ECLI:NL:TAHVD:2017:25 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160255

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:25
Datum uitspraak: 13-02-2017
Datum publicatie: 14-02-2017
Zaaknummer(s): 160255
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door tegen klager op te treden terwijl hij in het verleden als advocaat voor klager heeft opgetreden. Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad dat de klacht ongegrond is.

Beslissing

van 13 februari 2017

in de zaak 160255

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 5 september 2016, gewezen onder nummer 16-273/DB/OB, aan partijen toegezonden op 6 september 2016, waarbij de klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2016:136.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 3 oktober 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    de brief van klager van 4 december 2016;

-    de brief van verweerder van 5 december 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 december 2016. Partijen waren met bericht van kennisgeving afwezig.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder thans tegen klager optreedt terwijl hij in het verleden (rond 2000) als advocaat voor klager heeft opgetreden.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    Het hof merkt daarbij nog op dat het niet tot de taken en bevoegdheden van het hof behoort om verweerder te adviseren niet meer voor of tegen klager op te treden, zoals verzocht door klager.

5.3    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort‘s-Hertogenbosch van 5 september 2016, gewezen onder nummer 16-273/DB/OB.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, G.W.S. de Groot, A.B.A.P.M. Ficq en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 13 februari 2017.