ECLI:NL:TAHVD:2017:215 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170084

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:215
Datum uitspraak: 10-11-2017
Datum publicatie: 20-11-2017
Zaaknummer(s): 170084
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging van de uitspraak van de raad.

Beslissing                                   

van 10 november 2017

in de zaak 170084

    naar aanleiding van het hoger beroep van:

klagers

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 20 februari 2017, gewezen onder nummer 16-831 aan partijen toegezonden op 20 februari 2017, waarbij van een klacht van klagers tegen verweerster klachtonderdeel 1 gegrond is verklaard, voor zover verweerster gezwegen heeft over de inhoud van het meest recente taxatierapport d.d. 3 oktober 2014 en vervolgens in strijd met de waarheid heeft verklaard dat de in dat rapport genoemde waarden niet veel verschilden van de in het rapport d.d. 10 december 2013 genoemde waarden en de klachtonderdelen 1, voor het overige, 2, 3, 4, en 5 ongegrond zijn verklaard. Verweerster is de maatregel van berisping opgelegd, met de veroordeling van verweerster tot betaling van € 50,00 aan griffierecht en € 50,00 aan reiskosten aan klagers en van de kosten van de behandeling van de zaak van € 1.000,00 aan de Nederlandse Orde van Advocaten. 

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2017:42. 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 21 maart 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 september 2017, waar klager sub 1, vergezeld van mr. A en verweerster zijn verschenen. Mr. A en verweerster hebben beiden gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep aan de orde, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

1.    de voorzieningenrechter tijdens de zitting op essentiële punten onjuist heeft voorgelicht; 

2.    op een onredelijk laat moment een aantal producties heeft toegestuurd;

3.    een minnelijke regeling tussen partijen afhankelijk heeft gemaakt van haar eigen persoonlijke belangen;

4.    (…);

5.    confraternele, inhoudelijke schikkingsvoorstellen aan de rechter heeft bekend gemaakt en betalingsoverzichten aan de rechter heeft verstrekt zonder daarbij te vermelden wat het standpunt van klagers was ten aanzien van die overzichten.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.    

5    BEOORDELING  

        Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad wordt derhalve bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt - voor zover aan het hof voorgelegd - de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 20 februari 2017, gewezen onder nummer 16-831.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, W.A.M. van Schendel, A.A.H. Zegers en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 10 november 2017.