ECLI:NL:TAHVD:2017:214 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170119

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:214
Datum uitspraak: 10-11-2017
Datum publicatie: 20-11-2017
Zaaknummer(s): 170119
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De raad heeft geoordeeld dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, nu het rolreglement bepaalt dat het desbetreffende processtuk ter zitting kon worden genomen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. Volgt bekrachtiging van de beslissing van de raad.

Beslissing                                   

van 10 november 2017

in de zaak 170119

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 3 april 2017, gewezen onder nummer 16-1075 aan partijen toegezonden op 3 april 2017, waarbij een klacht van klager tegen verweerder in alle onderdelen ongegrond is verklaard. 

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2017:67. 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 april 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    de brief van klager aan het hof, ter griffie ontvangen op 18 juli 2017.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 september 2017, waar klager, vergezeld van mevrouw M, is verschenen. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep aan de orde, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

1.    (…);

2.    de conclusie van antwoord in reconventie niet op de juiste wijze heeft ingediend bij de rechter, zodat deze de rechter niet heeft bereikt;

3.    (…);

4.    (…).

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.    

5    BEOORDELING 

5.1    In het beroepschrift heeft klager enkel grieven gericht tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdeel 2. De beoordeling betreft zodoende enkel dat klachtonderdeel.

5.2    De raad heeft geoordeeld dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, nu het rolreglement bepaalt dat het desbetreffende processtuk ter zitting kon worden genomen.

5.3    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad wordt derhalve bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt - voor zover aan het hof voorgelegd - de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 3 april 2017, gewezen onder nummer 16-1075.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, W.A.M. van Schendel, A.A.H. Zegers en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 10 november 2017.