ECLI:NL:TAHVD:2017:213 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170104

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:213
Datum uitspraak: 06-11-2017
Datum publicatie: 09-11-2017
Zaaknummer(s): 170104
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat. De advocaat wordt verweten dat hij onvoldoende voortvarendheid heeft betracht bij de behandeling van het dossier van klager,  met zijn handelwijze de rechtsgang heeft belemmerd en geen enkele compassie en morele empathie jegens klager heeft getoond. Klacht ongegrond. Bekrachtiging.      

Beslissing

van 6 november 2017

in de zaak 170104

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 13 maart 2017, onder nummer 16-942/DB/OB, aan partijen toegezonden op 13 maart 2017, waarbij de klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2017:44.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 7 april 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 september 2017, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klager heeft ter zitting een pleitnota overhandigd.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder onvoldoende voortvarendheid heeft betracht bij de behandeling van het dossier van klager doordat hij:

-    ondanks vele verzoeken van klager niet heeft gereageerd op (aangetekende) brieven van klager;

-    de zaak van klager ondanks het aangeleverde dossier niet voortvarend heeft opgepakt;

-    verweerder de afspraak om direct na ontvangst van de toevoeging contact op te nemen niet is nagekomen;

2.    verweerder met zijn handelwijze de rechtsgang heeft belemmerd;

3.    verweerder geen enkele compassie en morele empathie jegens klager heeft getoond.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort's-Hertogenbosch van 13 maart 2017, onder nummer 16-942/DB/OB.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, A.D. Kiers-Becking, J.C. van Oven en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2017.

griffier    voorzitter            

De beslissing is verzonden op 6 november 2017.