ECLI:NL:TAHVD:2017:204 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170047
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2017:204 |
---|---|
Datum uitspraak: | 30-10-2017 |
Datum publicatie: | 03-11-2017 |
Zaaknummer(s): | 170047 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Bekrachtiging van de uitspraak van de raad. |
Beslissing
van 30 oktober 2017
in de zaak 170047
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 30 januari 2017, gewezen onder nummer 16-804 aan partijen toegezonden op 31 januari 2017, waarbij de klacht ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2017:25.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 17 februari 2017 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de aanvulling op het beroepschrift van klager, ter griffie van het hof ontvangen op 24 februari 2017;
- de e-mail van klager aan het hof van 25 februari 2017;
- de antwoordmemorie van verweerster;
- de e-mail van klager aan het hof van 10 april 2017;
- de e-mail van klager aan het hof van 14 april 2017;
- de e-mail van klager aan het hof van 12 juli 2017;
- de e-mail van klager aan het hof van 17 juli 2017;
- de brief van klager aan het hof van 14 augustus 2017.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 september 2017, waar klager, vergezeld van zijn echtgenote, en verweerster zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerster klager onder dwang een overeenkomst wilde laten tekenen;
b) verweerster klager wilde misleiden;
c) verweerster klager onbehoorlijk heeft behandeld;
d) verweerster onjuiste declaraties heeft verzonden;
e) niet de werkzaamheden van verweerster maar die van de Ombudsman uiteindelijk van doorslaggevende betekenis zijn geweest voor de verhoging van de schadevergoeding.
4 FEITEN
In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad wordt derhalve bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 30 januari 2017, gewezen onder nummer 16-804.
Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, H.J. de Groot, M. Pannevis en M.L.J.C. van Emden-Geenen, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2017.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 30 oktober 2017.