ECLI:NL:TAHVD:2017:136 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160162

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:136
Datum uitspraak: 26-06-2017
Datum publicatie: 03-07-2017
Zaaknummer(s): 160162
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Herstelbeslissing Het hof heeft geconstateerd dat in rechtsoverweging 6.1 van de beslissing van het hof van 21 april 2017, nr 160162, ten onrechte is overwogen dat de raad de Advocatenwet zoals deze gold tot 1 januari 2015 op de zaak heeft toegepast, en dat ook het hof de Advocatenwet die gold tot deze datum zal toepassen. Het hof heeft die beslissing hersteld in die zin dat rechtsoverweging 6.1 van die beslissing luidt: “Op deze zaak is de Advocatenwet zoals die geldt sinds 1 januari 2015 van toepassing.”

HERSTELBESLISSING                               

van 26 juni 2017   

in de zaak 160162

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

deken

1.  Het hof heeft geconstateerd dat in rechtsoverweging 6.1 van de beslissing van het hof van 21 april 2017 ten onrechte is overwogen dat de raad de Advocatenwet zoals deze gold tot 1 januari 2015 op de zaak heeft toegepast, en dat ook het hof de Advocatenwet die gold tot deze datum zal toepassen. Het hof overweegt dat dat een kennelijke fout is die zich leent voor herstel.

2.  Partijen zijn bij brief van 9 mei 2017 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen tot herstel. De (voormalig) deken heeft hierop op 12 mei 2017 medegedeeld dat hij geen aanleiding ziet om te reageren. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om zich over het voornemen uit te laten. 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

herstelt voornoemde beslissing van 21 april 2017 (nr. 160162) in die zin, dat rechtsoverweging 6.1 van die beslissing luidt: “Op deze zaak is de Advocatenwet zoals die geldt sinds 1 januari 2015 van toepassing.”

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.D. Kiers-Becking, G.J. Visser, H.J. de Groot, N.H. van Everdingen, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 26 juni 2017.