ECLI:NL:TADRSHE:2017:53 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-160/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2017:53
Datum uitspraak: 16-03-2017
Datum publicatie: 16-03-2017
Zaaknummer(s): 17-160/DB/ZWB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Niet gebleken van affectieve relatie met cliënte. Niet onnodig grievend door te verwijzen naar feiten waarvoor klager onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  16 maart 2017

in de zaak 17-160/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 22 februari 2017 met kenmerk K16-079, door de raad ontvangen op 22 februari 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten  uitgegaan:

1.1       Verweerder is de advocaat van mevrouw B, zijnde de wederpartij van klager. Klager is gehuwd geweest met mevrouw B (hierna: “de vrouw”) en zij hebben samen een zoon R (hierna: “de zoon”).

1.2       In februari 2011 is de echtscheiding tussen klager en de vrouw uitgesproken.

1.3       Op 6 augustus 2010 heeft de vrouw jegens klager aangifte gedaan bij de politie van bedreiging met brandstichting. De rechtbank heeft klager op 23 februari 2011 wegens bedreiging van de vrouw veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur.

1.4       Verweerder heeft de vrouw bijgestaan in de verdelingsprocedure en in de alimentatieprocedure. In de processtukken heeft verweerder – onder meer - gesteld dat de vrouw op 5 augustus 2010 door klager uit de echtelijke woning is gezet, waarbij hij haar in beschonken toestand uit het huis heeft gejaagd, met benzine heeft overgoten, heeft getracht haar aan te steken, haar met een luchtbuks achterna heeft gezeten en dat klager door de politie is aangehouden en afgevoerd. Ook heeft verweerder in de processtukken gesteld dat klager op 23 februari 2011 strafrechtelijk is veroordeeld, waarbij verweerder de tenlastelegging heeft geciteerd.

1.5       Bij beschikking d.d. 10 februari 2016 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant is een machtiging verleend tot voortgezet verblijf van de zoon in een psychiatrisch ziekenhuis, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de zoon lijdt aan een stoornis van de geestvermogens tot uiting komend in onder meer schizofrenie, waanstoornissen en overige psychotische stoornissen.

1.6       In een schriftelijke verklaring van de zoon d.d. 8 juni 2016 verklaart hij onder meer dat de vrouw een liefdesrelatie heeft met verweerder.

1.7       In een schriftelijk verklaring van de vrouw d.d. 19 september 2016 verklaart zij onder meer dat de zoon lijdt aan psychiatrische stoornissen, dat de verklaring van de zoon onzinnig en onwaar is en dat de zoon haar heeft verteld dat klager hem € 500,-- zou geven als hij de verklaring d.d. 8 juni 2016 zou ondertekenen.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    hij niet onafhankelijk is;

2.    verweerder is er slechts op gericht om klager op kosten te jagen;

3.    hij zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten.

2.2       Toelichting

Verweerder is niet onafhankelijk nu hij een liefdesrelatie heeft met de vrouw. Dit blijkt uit een door de zoon ondertekende verklaring. De zoon is vanwege zijn psychiatrische stoornis niet in staat om te liegen of zaken te verzinnen. Vanwege de relatie kan verweerder onvoldoende professionele afstand bewaren en heeft hij een eigen belang bij de uitkomst van de procedure.

Verweerder handelt niet correct, niet zorgvuldig, niet coherent, niet adequaat en niet eerlijk. Verweerder probeert de rechter te misleiden met onwaarheden en blijft op zaken terugkomen, waardoor de rechtsgang wordt vertraagd en waardoor klager op onnodige kosten wordt gejaagd. Verweerder heeft met zijn stellingen over de strafzaak de zaak ernstiger doen voorkomen dan deze daadwerkelijk was en heeft de feiten niet juist weergegeven.

3             VERWEER

                        3.1       Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Van een liefdesrelatie tussen verweerder en de vrouw is geen sprake. De vrouw heeft verklaard dat de zoon, die aan psychiatrische stoornissen lijdt, haar heeft verteld dat hij € 500,-- van klager zou ontvangen indien hij de verklaring d.d. 8 juni 2016 zou ondertekenen. 

                        3.2       Verweerder heeft de belangen van zijn cliënte behartigd. Indien klager zich niet kan verenigen met de door verweerder verwoorde standpunten kan klager daartegen verweer voeren in de procedure. Verweerder heeft zich niet onnodig grievend over klager uitgelaten. Verweerder heeft in de processtukken slechts gememoreerd aan feiten die klager tracht te bagatelliseren. Dat klager heeft gedreigd met brandstichting staat op basis van het onherroepelijke vonnis waarbij klager strafrechtelijk is veroordeeld voldoende vast.

.  

4             BEOORDELING

4.1       Klachtonderdeel 1

            Verweerder heeft de stelling van klager, dat er sprake is van een affectieve relatie tussen verweerder en de vrouw, uitdrukkelijk betwist. Tegenover de door klager overgelegde verklaring van de zoon, staat de door verweerder overgelegde verklaring van de vrouw. De voorzitter is van oordeel dat klager dit klachtonderdeel volstrekt onvoldoende heeft onderbouwd en dat uit de overgelegde stukken geenszins van een affectieve relatie tussen verweerder en de vrouw is gebleken. Dit klachtonderdeel is dan ook kennelijk ongegrond.

4.3       Klachtonderdelen 2 en 3

            De klachtonderdelen 2 en 3 hebben betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. De voorzitter overweegt dat de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klachtonderdelen 2 en 3 met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 4.4      In zijn algemeenheid zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak de andere partij niet welgevallig zijn. Daarnaast geldt dat in een procedure de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen, zeker in familierechtelijke procedures. Alsdan kan een verwoord standpunt van de ene partij de andere partij onaangenaam treffen. Dat betekent echter niet automatisch dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond te handelen.  De voorzitter is van oordeel dat verweerder van zijn optreden in de gerechtelijke procedures en  de standpunten die hij in die procedures namens zijn cliënte naar voren heeft gebracht geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

4.5       Gezien de door verweerder gegeven onderbouwing acht de voorzitter voorstelbaar dat verweerder het in het kader van de behartiging van de belangen van de vrouw noodzakelijk achtte om de gewraakte stellingen in rechte naar voren te brengen. Verweerder heeft het incident waarvoor klager strafrechtelijk is veroordeeld onder de aandacht van de rechter gebracht, niet met het doel om klager te beschadigen, maar om de belangen van zijn cliënte te behartigen, hetgeen ook zijn taak was. De door verweerder geponeerde stellingen kunnen klager niet welgevallig zijn, maar daartegen heeft klager zich in rechte kunnen verweren, hetgeen hij ook heeft gedaan. Dat klagers belangen ten gevolge van verweerders handelen onevenredig zijn geschaad, is niet gebleken. Ook de klachtonderdelen 2 en 3 zijn naar het oordeel van de voorzitter kennelijk ongegrond.

4.6       Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet in alle onderdelen kennelijk ongegrond moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier op 16 maart 2017.  

Griffier                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 16 maart 2017

verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West -Brabant

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl