ECLI:NL:TADRSHE:2017:170 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-046/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2017:170
Datum uitspraak: 04-09-2017
Datum publicatie: 25-09-2017
Zaaknummer(s): 17-046/DB/ZWB
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verzetzaak. Klager verwijt verweerder dat verweerder hem zou hebben willen belazeren door bewust een foutieve declaratie toe te zenden. Verweerder heeft klager niet willen belazeren en wijst op het vonnis van de kantonrechter van 10 augustus 2016 waarin de kantonrechter overweegt dat niet is gebleken dat klager welbewust een onjuist bedrag in rekening heeft gebracht. De klacht is door de voorzitter terecht kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.  

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 4 september 2017

in de zaak 17-046/DB/ZWB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 februari 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

              verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brieven van 1 en 22 augustus 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 16 januari 2017 met kenmerk K16-104, door de raad ontvangen op 17 januari 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      Bij beslissing van 1 februari 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 februari 2017 is verzonden aan klager.

1.4      Bij brief van 28 februari 2017 , door de raad ontvangen op 1 maart 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 3 juli 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 28 februari 2017.

2          FEITEN en KLACHT

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3          VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1     Klager stelt dat er wel sprake was van bewust onjuist declareren. Dit zou niet alleen blijken uit het feit dat de declaratie op zijn verzoek werd gematigd, maar ook uit het feit dat te veel tijd werd geregistreerd voor werkzaamheden die moeilijk door klager zijn te controleren en ook nog in zodanige mate dat het niet enorm opviel en alleen in het voordeel van verweerder was. Het waren ook geen fouten van de secretaresse en evenmin een gevolg van onvoldoende controle, want dan zouden er ook fouten in data, omschrijvingen en/of duur van de tweegesprekken hebben moeten zijn of in een foutieve vermelding van de tijdseenheden.

3.2     De rechter veroordeelde klager niet tot betaling van het gehele bedrag van de declaraties. Dat wijst erop dat ook de rechter vond dat de declaratie niet in de haak was.

4          BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht , voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, P.J.W.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 september 2017.

Griffier                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 4 september 2017

verzonden aan:

-           klager/klaagster

-           verweerder/verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland – West Brabant

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.