ECLI:NL:TADRSHE:2017:168 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-472/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2017:168
Datum uitspraak: 24-08-2017
Datum publicatie: 25-09-2017
Zaaknummer(s): 17-472/DB/OB
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzover ingediend namens failliete BV kennelijk niet-ontvankelijk omdat enkel curator kan klagen. Voorzover ingediend door gemachtigde kennelijk niet-ontvankelijk wegens ontbreken eigen belang. Klacht kennelijk ongegrond , volstrekt onvoldoende onderbouwd.

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch

van 24 augustus 2017

in de zaak 17-472/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

klagers

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 22 juni 2017 met kenmerk 48|16|152K, door de raad ontvangen op 23 juni 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten  uitgegaan:

1.1       Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klager sub 1. Verweerders cliënte, R, heeft aan NH B.V. een financiering verstrekt. Klager sub 1 heeft zich verbonden als borg voor de schulden van NH B.V. R heeft in juni 2013 de financieringsrelatie met NH B.V. opgezegd. Daarna heeft R zich voor rechtsbijstand gewend tot verweerder. Verweerder heeft in opdracht van R klager sub 1 gedagvaard en nakoming van de uit de borgtochtovereenkomst voortvloeiende op klager sub 1 rustende verplichtingen gevorderd. Klager sub 1 is conform de door R ingestelde vordering bij vonnis d.d. 1 oktober 2014 veroordeeld tot nakoming.

1.2       Op 4 februari 2014 is NH B.V. in staat van faillissement verklaard.

1.3       Bij gebreke van nakoming van de uit het vonnis voortvloeiende verplichtingen heeft R, bijgestaan door verweerder, verzocht om klager sub 1 in staat van faillissement te verklaren, welk verzoek op 21 juli 2015 is toegewezen. Ook in appel heeft het uitgesproken faillissement stand gehouden.

1.4       Klager sub 1 heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank d.d. 1 oktober 2014. Bij arrest d.d. 27 december 2016 van het Hof Arnhem- Leeuwarden is het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.

1.5       Op 15 oktober 2016 heeft klager sub 1, zowel in privé als in zijn hoedanigheid van bestuurder van NH B.V., de heer S, in zijn hoedanigheid van bedrijfsadviseur, werkzaam bij klager sub 2, gemachtigd om namens hem een klacht in te dienen tegen verweerder.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

vals heeft gedagvaard en zich heeft schuldig gemaakt aan heimelijke samenspanning, met als resultaat een misdadig vonnis.

3             VERWEER

                        3.1       De klachten zijn niet-ontvankelijk. De klacht is ingediend door klaagster sub 2, terwijl niet zij door klager sub 1 is gemachtigd, maar de heer S, die werkzaam is bij klaagster sub 2. Klaagster sub 2 kan bij gebreke van een volmacht van klager sub 1 niet namens klager sub 1 klagen. Waar klaagster sub 2 voor zich zelf klaagt kan zij niet worden ontvangen vanwege het ontbreken van een eigen belang. Klaagster sub 2 is geen partij bij enige procedure en heeft geen enkel te rechtvaardigen belang. Indien en voor zover namens NH B.V. wordt geklaagd, is de klacht eveneens niet-ontvankelijk vanwege het faillissement van deze vennootschap en het ontbreken van een volmacht/machtiging van de curator aan klager.

                        3.2       Verweerder diende de belangen van zijn cliënte zo goed mogelijk te behartigen, in welk kader het noodzakelijk was om zekerheden uit te winnen, waarin verweerder zijn cliënte deels heeft begeleid. Verweerder heeft daarbij geen normen overschreden. De klachten zijn niet onderbouwd en zijn ongegrond. Van een valse dagvaarding of het bewust achterhouden van informatie is geen sprake geweest.

                        3.3       Verweerder heeft zich niet schuldig gemaakt aan samenspanning en ook dit verwijt is op geen enkele wijze onderbouwd. Van een criminele organisatie waarvan zelfs de rechtbank en de Nederlandse Orde van Advocaten lid zouden zijn is evenmin geenszins sprake.

.  

4             BEOORDELING

4.1       Ontvankelijkheid

            Verweerder heeft als meest verstrekkende verweer naar voren gebracht dat klagers niet-ontvankelijk zijn in hun klacht. In de eerste plaats heeft verweerder naar voren gebracht dat de klacht is ingediend door klaagster sub 2, terwijl niet zij door klager sub 1 is gemachtigd, maar de heer S, die werkzaam is bij klaagster sub 2. De voorzitter volgt verweerder niet in dat standpunt. Immers, de klachtbrief is ondertekend door de heer S, in zijn hoedanigheid van bedrijfsadviseur, werkzaam bij klaagster sub 2, terwijl blijkens de volmacht, die is afgedrukt op het briefpapier van klaagster sub 2, klager sub 1 de heer S in zijn hoedanigheid van bedrijfsadviseur, werkzaam bij klaagster sub 2 heeft gemachtigd. De voorzitter is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat klaagster sub 2 bevoegd is om namens klager sub 1 een klacht in te dienen tegen verweerder.

4.2       Verweerder heeft voorts naar voren gebracht dat voor zover de klacht is ingediend door klager sub 1 in zijn hoedanigheid van bestuurder van NH B.V., deze niet-ontvankelijk is vanwege het faillissement van NH B.V. De voorzitter overweegt als volgt. NH B.V. is op 4 februari 2014 in staat van faillissement verklaard. Eén van de gevolgen van een faillissement is dat na het faillissement enkel de curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel. Daaronder valt ook het indienen van een klacht. Uit het dossier blijkt niet dat de klager sub 1 dan wel klaagster sub 2 door de curator is gemachtigd om de onderhavige klacht in te dienen. Derhalve neemt de voorzitter aan dat geen van beide klagers daartoe bevoegd waren. Voor zover de klacht is ingediend namens NH B.V. geldt daarom dat deze kennelijk niet-ontvankelijk is.

4.3       Verweerder heeft voorts naar voren gebracht dat klaagster sub 2 niet-ontvankelijk is in haar klacht vanwege het ontbreken van een eigen belang bij de klacht. De voorzitter overweegt dat het klachtrecht in het leven is geroepen voor een ieder die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. De voorzitter stelt vast dat klaagster sub 2 geen formele procespartij in de gerechtelijke procedure was, noch anderszins direct betrokken was bij het geschil waarop de onderhavige klacht ziet. Vanwege het ontbreken van enig eigen belang van de klacht zal de voorzitter klaagster sub 2 dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren in haar klacht. Naar het oordeel van de voorzitter heeft klager sub 1, voor zover hij in privé klaagt, wel een eigen belang bij de klacht, zodat klager sub 1 in privé wel kan worden ontvangen.

4.4       Beoordeling

            De klacht ziet op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager sub 1. De voorzitter overweegt dat v erweerder een grote mate van vrijheid toekomt om datgene naar voren te brengen wat hij in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënt nodig acht. Of en in hoeverre de door verweerder ingenomen standpunten juist zijn, is ter beoordeling van de civiele rechter. De tuchtrechter is niet bevoegd om zich uit te laten over de geschilpunten die partijen in een civiele procedure verdeeld houden of hielden. Indien en voor zover klager het met de door verweerder naar voren gebrachte standpunten niet eens was, is hij in de gelegenheid geweest om dit in de gerechtelijke procedure naar voren te brengen.

4.5       Dat verweerder in de gerechtelijke procedure stellingen heeft geponeerd waarvan hij wist, althans behoorde te weten, dat deze feitelijk onjuist waren is naar het oordeel van de voorzitter niet gebleken, noch dat klagers belangen hierdoor onevenredig zijn geschaad. Van vals dagvaarden en heimelijke samenspanning, met als resultaat een misdadig vonnis, is evenmin uit de stukken gebleken. Klagers maken tal van verwijten aan (het systeem van) de advocatuur in het algemeen, maar de voorzitter is enkel bevoegd om concrete verwijten aan het adres van een individuele advocaat te beoordelen. Naar het oordeel van de voorzitter zijn de verwijten aan het adres van verweerder onvoldoende geconcretiseerd en volstrekt onvoldoende onderbouwd, zodat deze als kennelijk ongegrond moeten worden afgewezen.

4.6       Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zijdens verweerder is naar het oordeel van de voorzitter niet gebleken. Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht, voor zover ingediend door klager sub 1 in privé, met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

1.  klaagster sub 2 met toepassing van artikel 46j lid 1 sub b Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk;

2.  klager sub 1, voor zover hij de klacht indient in zijn hoedanigheid van bestuurder van NH B.V., met toepassing van artikel 46j lid 1 sub b Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk;

3.  klager sub 1, voor zover hij de klacht in privé indient, ontvankelijk en de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.G.M. Zander, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 24 augustus 2017

Griffier                                            Voorzitter

Mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2017

verzonden aan:

-     klagers

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klagers, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost--Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl