ECLI:NL:TADRSGR:2017:6 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-591/DH/RO c

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2017:6
Datum uitspraak: 16-01-2017
Datum publicatie: 07-02-2017
Zaaknummer(s): 16-591/DH/RO c
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De raad sluit zich aan bij het oordeel van de voorzitter. Het gaat in casu om een gecompliceerd geschil waarbij veel partijen betrokken zijn. Voor zover klager meent dat de voorzitter dan wel de raad gehouden is in feite het gehele geschil en de daarin genomen beslissingen opnieuw te beoordelen, miskent klager het karakter van de klachtprocedure. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Den Haag

van 16 januari 2017

in de zaak 16-591/DH/RO c

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 9 augustus 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder sub a

en

verweerder sub b

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 25 september 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerders.

1.2 Bij brief aan de raad van 7 juni 2016 met kenmerk R2016/46, door de raad ontvangen op 7 juni 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 9 augustus 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 augustus 2016 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 6 september 2016, door de raad ontvangen op 6 september 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 november 2016 in aanwezigheid van klager en verweerders. Klager en verweerders hebben hun standpunten beiden toegelicht aan de hand van pleitnota’s.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 6 september 2016. Ook heeft de raad kennis genomen van de brief van verweerders van 27 oktober 2016 met bijlagen.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat het oordeel van de voorzitter dat klager slechts een gering belang heeft bij de klacht, een onjuiste stelling is. De voorzitter baseert dat oordeel op de aanname dat een aansprakelijkstelling van klager als gewezen bestuurder niet valt te verwachten gezien het feit dat alle procedures zijn beëindigd en er geen aanwijzingen voor een aansprakelijkstelling zijn. Klager voert aan dat van verjaring van bestuurdersaansprakelijkheid geen sprake kan zijn. Klager kan nog zeer lange tijd aansprakelijk worden gesteld voor de schade van circa € 1 miljoen.

3.2 Bovendien heeft de voorzitter een selectieve opsomming gehanteerd van de door klager ingediende klachten. Er zijn 15 klachten onbesproken gelaten. De wel beoordeelde klachten zijn ten onrechte ongegrond verklaard en wel op grond van het navolgende.

3.3 De voorzitter is van oordeel dat verweerders de klacht integraal hebben betwist. Klager bestrijdt dit en geeft aan welke klachten door verweerders onbesproken zijn gelaten. De niet door verweerders betwiste stellingen van klager staan dus volgens klager vast. De voorzitter kan niet aannemen dat klager een en ander onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Klagers klacht leent zich niet voor een voorzittersbeslissing.

3.4 Klager bestrijdt het oordeel van de voorzitter dat verweerders hun cliënten voldoende geïnformeerd hebben over het kostenverloop. Tussen de datum van de begroting van juli 2012 (ad € 15.000,-) en de berichten van oktober 2014 dat het budget van € 250.000,- op was, is er geen bericht noch overleg over het financiële verloop geweest.

3.5 Het oordeel van de voorzitter dat niet is gebleken dat verweerders druk hebben uitgeoefend op leden van de VvE X om de klacht in te trekken en om betaling van een vermeende vordering te verkrijgen, is volgens klager ongemotiveerd en slaat geen acht op door klager overgelegde bewijzen in het dossier.

4 VERWEER

Verweerders hebben verweer gevoerd aan de hand van een pleitnota. Voor zover bij de beoordeling relevant zal het verweer aldaar behandeld worden.

5 BEOORDELING

5.1 Het gaat in casu om een gecompliceerd geschil waarbij veel partijen betrokken zijn. Verweerders hebben middels een procedure voor een klein aantal betrokkenen (niet zijnde klager) getracht duidelijkheid te verkrijgen over de rechtspositie van alle betrokken. Vervolgens hebben zij na het tussenvonnis van de rechtbank voor een deel van de betrokkenen een schikking getroffen (niet zijnde klager) en voor de rest van de betrokkenen verder geprocedeerd en een eindvonnis verkregen. Verweerders hebben daarover steeds overleg gevoerd met twee door de VvE aangewezen contactpersonen. Klager meent dat rechtsbijstand van verweerders in de procedure beneden de maat is geweest en heeft zijn standpunt onderbouwd met honderden pagina’s aan producties. Voor zover klager meent dat de voorzitter dan wel de raad gehouden is in feite het gehele geschil en de daarin genomen beslissingen opnieuw te beoordelen, miskent klager het karakter van de klachtprocedure. Uit de vonnissen die de rechtbank heeft gewezen blijkt niet dat verweerders niet gehandeld hebben met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat onder de gegeven omstandigheden mag worden verlangd. Ook overigens zijn er daarvoor geen andere objectieve aanwijzingen. De raad sluit zich daarom aan bij het oordeel van de voorzitter op dit punt.

5.2 Datzelfde geldt voor de bezwaren van klager tegen het oordeel van de voorzitter over de financiële gang van zaken. De door verweerders in rekening gebrachte bedragen zijn door de rechtsbijstandsverzekeraars van de betrokken partijen gecontroleerd en voldaan. Reeds daarom is er geen reden om aan te nemen dat verweerders excessief hebben gedeclareerd. Dat geldt te meer nu verweerders hebben toegelicht dat en waarom de aanvankelijk begrote kosten aanzienlijk zijn overschreden en deze toelichting de raad niet onaannemelijk voorkomt. Het verzet is ook op dit punt ongegrond.

5.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. L.Ph.J. baron van Utenhove en M.F. Laning, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 januari 2017.

Deze beslissing is in afschrift op 16 januari 2017 verzonden.