ECLI:NL:TADRARL:2017:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 01/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:46
Datum uitspraak: 20-02-2017
Datum publicatie: 28-03-2017
Zaaknummer(s): 01/14
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Verzet ongegrond.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 20 februari 2017

in de zaak 01/14

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 25 september 2014 op de klacht van:

klager

tegen:

mr. [     ] in zijn hoedanigheid van voormalig deken van de orde van advocaten

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 18 december 2013 heeft klager een klacht ingediend bij de plaatsvervangend voorzitter (hierna: de voorzitter) van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden tegen verweerder in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Gelderland.

1.2    Bij beslissing van 17 januari 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland voor de instructie van de onderhavige klacht.

1.3    Bij brief van 14 februari 2014 heeft klager zijn klacht herhaald en uitgebreid.

1.4    De deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland heeft de klacht bij brief van 26 augustus 2014 (ontvangen op 1 september 2014) naar de raad gestuurd met de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.5    Bij beslissing van 28 september  2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk  ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 oktober 2014 is verzonden aan klager.

1.6    Bij brief van 7 oktober 2014 door de raad ontvangen op 8 oktober 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.7    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 december 2016 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft laten weten onder meer wegens ziekte niet aanwezig te kunnen zijn.

1.8    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 7 oktober 2014 en een per fax verzonden brief van klager die op 6 december 2016 is ontvangen, waarop als datum staat 9 december 2016.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet slechts op waar hij stelt dat de voorzitter de brief van klager aan de deken van 3-12-2013 niet noemt en evenmin de brief van de deken aan klager van 12-12-2013. Voor zover van belang voor de beoordeling van het verzet, zal de raad hierop in de beoordeling terugkomen.

3.    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1    De beslissing van de voorzitter is onbegrijpelijk. Ten onrechte heeft de voorzitter geoordeeld dat de deken niet heeft gehandeld als bestuursorgaan. De deken kan uitsluitend als openbaar bestuursorgaan optreden en is per definitie een bestuursorgaan van het publiekrechtelijk lichaam “de Raad van Toezicht”.

3.2    Verder is sprake van rechtskundige misslagen , waar bijvoorbeeld wordt gesteld dat de Algemene wet bestuursrecht (Wab) is uitgesloten. De voorzitter heeft hierover een onjuist oordeel gegeven.

3.3    De klachten zijn bovendien niet door klager opgesteld maar door de tuchtrechter, in dit geval door de voorzitter.

4.    BEOORDELING 

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. N.H.M. Poort, G.J. van der Veer, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 februari 2017.

griffier                                                voorzitter

Verzonden d.d. 20 februari 2017.