ECLI:NL:TADRARL:2017:33 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-503

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:33
Datum uitspraak: 30-01-2017
Datum publicatie: 22-03-2017
Zaaknummer(s): 16-503
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Verweerder weigert jegens klager nog te reageren op zijn brieven na 65 klachten die grotendeels (kennelijk)ongegrond zijn verklaard. De raad oordeelt het verzet ongegrond en overweegt daarbij dat zelfs als de klacht niet kennelijk ongegrond zou zijn en het verzet gegrond, dat de klacht dan kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld had/ zou  moeten worden omdat klager in zijn klacht verzoekt om in abstracto zijn belang in deze vast te stellen. Dat kan de raad niet, al helemaal niet bij vragen van klager zelf aan verweerder; de raad is er niet voor om algemene regelingen vast te stellen.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 30 januari 2017

in de zaak 16-503

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 juli 2016 op de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 17 november 2015, aangevuld bij brieven van 29 december 2015, 5 februari 2016 en 11 mei 2016 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 30 mei 2016 met kenmerk K 15/113, door de raad ontvangen op 31 mei 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 27 juli 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 27 juli 2016 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 17 augustus 2016, door de raad ontvangen op 18 augustus 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 5 december 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 17 augustus 2016 en het verweerschrift van verweerder van 18 november 2016 met bijlagen, door de raad ontvangen op 23 november 2016.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

ten onrechte wordt aan verweerder toegestaan dat hij in het algemeen, ook buiten lopende klachtzaken namens klager, onder de door de voorzitter geschetste omstandigheden mag weigeren om op zakelijke en normale brieven / e-mails van klager te antwoorden. Daarmee worden door verweerder het belang van klager, als belangenbehartiger van voormalige cliënten van verweerder, maar ook het belang van de genoemde rechtzoekenden, bijgestaan door klager, geschaad. Tevens wordt door de tuchtrechtelijk verwijtbare opstelling van verweerder de afwikkeling van thans nog lopende zaken tussen enkele opdrachtgevers van klager onmogelijk gemaakt.

3.2    Verweerder voert hiertegen gemotiveerd verweer. Hij stelt in dit kader onder meer dat hij heeft gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt mede gelet op de specifieke omstandigheden van het geval, waarbij inmiddels door klager namens zijn cliënt(en) inmiddels 65 klachten tegen hem zijn ingediend. Redelijk overleg of fatsoenlijke correspondentie met klager blijkt in de afgelopen tijd niet tot de mogelijkheden te behoren en zelfs toezeggingen om te betalen hebben geen effect. Verweerder onderschrijft dan ook de beslissing van de voorzitter van 27 juli 2016.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Daarbij overweegt de raad dat zelfs als de klacht niet kennelijk ongegrond zou zijn en het verzet gegrond, dat de klacht dan naar het oordeel van de raad kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld had / zou moeten worden omdat klager in zijn klacht verzoekt om in abstracto zijn belang in deze vast te stellen. Dat kan de raad niet, al helemaal niet bij vragen van klager zelf aan verweerder; de raad is er niet voor om algemene regelingen vast te stellen.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. K.F. Leenhouts en C.W.J. Okkerse, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2017.

griffier    voorzitter