ECLI:NL:TADRARL:2017:207 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-148

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:207
Datum uitspraak: 04-12-2017
Datum publicatie: 14-02-2018
Zaaknummer(s): 17-148
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de akte van berusting van haar cliënte (in een echtscheidingsprocedure tegen klager) vlak voor de inschrijving daarvan bij de gemeente om te ruilen voor een akte met een voorbehoud. Klacht niet-ontvankelijk voor zover deze zich richt op het gebruiken van de echtscheidingsbeschikking door verweerster in een andere procedure tegen klager.  

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

Van 4 december 2017

in de zaak 17-148

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 11 maart 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 13 februari 2017 met kenmerk 16-0217/TRC/ml, door de raad ontvangen op 14 februari 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 september 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van:

-    het door de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Klager is verwikkeld (geweest) in een echtscheidingsprocedure.

2.2    Verweerster heeft de ex-vrouw van klager, mevrouw W. (hierna: ‘de ex-vrouw’), in deze procedure bijgestaan.

2.3    Verweerster heeft tevens een andere ex-partner van klager, mevrouw P., bijgestaan in een (andere) alimentatieprocedure.

2.4    Op enig moment hebben klager en de ex-vrouw elk een akte van berusting ondertekend, welke aktes ten behoeve van de inschrijving van de echtscheiding op 15 juli 2015 naar de gemeente [N.] zijn verstuurd.

2.5    Vóór de inschrijving van de aktes door de gemeente in het gemeentelijk register, heeft verweerster op maandagochtend 20 juli 2015 bij het gemeentehuis van [N.] de akte van de ex-vrouw omgewisseld voor een andere akte.

2.6    Op zondag 17 juli 2016 heeft verweerster contact gezocht met de ex-vrouw van klaagster en haar gevraagd of zij de echtscheidingsbeschikking van haar en klager mocht gebruiken in de zaak van mevrouw P. De ex-vrouw heeft met het verzoek van verweerster ingestemd waarna verweerster de bewuste stukken op 19 juli 2016 aan de rechtbank heeft verzonden.

2.7    Enkele dagen later heeft de ex-vrouw van klager haar instemming ingetrokken.

2.8    Op 11 maart 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    de akte van berusting om te ruilen voor een akte van berusting met een voorbehoud voor wat betreft de alimentatie zonder klager hierover in te lichten;

b)    de echtscheidingsbeschikking tussen klager en zijn ex-vrouw te gebruiken in een andere procedure tegen klager;

c)    zich denigrerend uit te laten over klager.

3.2    Klager heeft ter toelichting nog gesteld dat het handelen van verweerster de verhouding tussen klager en zijn ex-vrouw ernstig geschaad heeft.

3.3    Verweerster heeft in de procedure tegen mevrouw P., gebruik gemaakt van de echtscheidingsbeschikking die geldt tussen klager en de ex-vrouw. De ex-vrouw had hier toestemming voor gegeven maar heeft die later ingetrokken. Verweerster heeft daar vervolgens niets mee gedaan.

3.4    Verweerster heeft zich meermalen denigrerend uitgelaten over klager. Dit doet zij met teksten als: “Keer op keer verzint hij iets nieuws”, “…omdat het gewoon niet waar was” en “Zo gaat dat in de grote mensenwereld”. Met dat laatste impliceert verweerster dat klager “infantiel” is.

4    VERWEER

4.1    Verweerster betwist tuchtrechtelijk laakbaar te hebben gehandeld.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerster erkent de akte van berusting te hebben gewijzigd. Verweerster ontdekte op zondagavond 19 juli 2015 dat haar secretaresse per abuis in de eerste akte van berusting een zin had weggelaten waarin het voorbehoud ten aanzien van het hoger beroep wordt genoemd. Deze wijziging kon geen verrassing zijn voor klager omdat partijen niet hadden afgesproken af te zien van de mogelijkheid van hoger beroep in zoverre het ging om andere beslissingen dan uitsluitend de echtscheiding zelf, waaronder de beslissing omtrent de alimentatie. Verweerster heeft de advocaat van klager van de wijziging in de akte van de ex-vrouw nog diezelfde dag op de hoogte gesteld.

Ad klachtonderdeel b)

4.3    Verweerster erkent de echtscheidingsbeschikking van klager in de procedure van klager tegen mevrouw P. te hebben gebruikt. Klager is in zijn verzoekschrift tot wijziging kinderalimentatie zelf uitgebreid ingegaan op de echtscheidingsprocedure met de ex-vrouw en het tussen hen gesloten ouderschapsplan. Klager heeft daarbij niet alle relevante gegevens overgelegd, reden waarom verweerster het van belang heeft geacht om de echtscheidingsbeschikking in de procedure tegen mevrouw P. te gebruiken. De ex-vrouw heeft hiervoor toestemming gegeven. Het is juist dat zij enkele dagen later haar toestemming heeft ingetrokken, maar toen waren de stukken al naar de rechtbank gezonden. De ex-vrouw heeft verweerster niet verzocht om de stukken terug te trekken.

Ad klachtonderdeel c)

4.4    De opmerkingen van verweerster zijn niet denigrerend, althans, zo zijn ze niet bedoeld. Verweerster heeft deze opmerkingen geplaatst om haar pleidooi kracht bij te zetten. Verweerster heeft geconstateerd dat klager steeds procedures opstart tegen zijn eerste ex-vrouw. Vandaar de opmerking dat klager steeds met iets nieuws komt. De opmerking over de grote mensen wereld is een reactie op onder meer de stelling van klager dat hij geen alimentatie meer hoeft te voldoen omdat hij zijn zoon niet meer ziet.

5    BEOORDELING

5.1    Allereerst stelt de raad vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    De raad acht dit klachtonderdeel ongegrond. Verweerster heeft genoegzaam toegelicht dat en waarom zij de akte van berusting van haar cliënte heeft gewijzigd, dat dit nog was toegestaan en dat zij de advocaat van klager nog diezelfde dag in kennis heeft gesteld van deze wijziging, hetgeen klager ook heeft erkend. Klager heeft niet betwist dat de ex-vrouw van klager bij haar afspraken met klager een voorbehoud heeft gemaakt voor een hoger beroep tegen andere beslissingen dan uitsluitend de echtscheiding zelf. Maar ook als dat voorbehoud niet is gemaakt, is het de ex-vrouw van klager die dit voorbehoud nu kennelijk wel wil maken en verweerster dienovereenkomstig heeft geïnstrueerd. Aldus is de raad niet gebleken dat verweerster met haar handelen de grenzen van de aan haar toekomende grote vrijheid heeft overschreden.

5.3    Daarbij komt dat de ex-vrouw van klager geen hoger beroep heeft ingesteld waardoor niet valt in te zien welk belang klager nog bij dit klachtonderdeel heeft.

Ad klachtonderdeel b)

5.4    Wat dit klachtonderdeel betreft oordeelt de raad dat klager niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang. Verweerster heeft de ex-vrouw respectievelijk haar voormalig cliënte toestemming gevraagd om de echtscheidingsbeschikking te mogen gebruiken in de andere procedure, welke toestemming is verleend. Dat verweerster, na verzending van de stukken en het latere intrekken van de toestemming door de ex-vrouw, de stukken niet uit de procedure heeft teruggetrokken, kan – wat daar verder ook van zij – klager niet treffen in een persoonlijk belang, immers betreft dit de relatie tussen verweerster en haar voormalige cliënte waar klager in beginsel buiten staat. Klager is in dit klachtonderdeel dan ook niet ontvankelijk. 

5.5    Zelfs als klager wel ontvankelijk zou zijn in dit klachtonderdeel heeft te gelden dat gesteld noch gebleken is dat verweerster met dit handelen de belangen van klager onnodig of onevenredig heeft geschaad, zonder dat hiermee een redelijk doel werd gediend.

Ad klachtonderdeel c)

5.6    Ook klachtonderdeel c oordeelt de raad ongegrond. Hoewel verweerster zich stevig heeft uitgelaten en zij zich ook anders – milder – had kunnen uitdrukken, heeft verweerster met de door haar gekozen woorden, binnen de context van het tussen partijen gevoerde debat, niet de grenzen van hetgeen een advocaat betaamt overschreden. 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klachtonderdelen a en c ongegrond;

-    verklaart klager in klachtonderdeel b niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer, H. Dulack, C.W.J. Okkerse, H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 december 2017.

Griffier    Voorzitter

Verzonden d.d. 4 december 2017