ECLI:NL:TADRARL:2017:203 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-431

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:203
Datum uitspraak: 07-12-2017
Datum publicatie: 14-02-2018
Zaaknummer(s): 17-431
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar wegens tekort aan opleidingspunten. Onjuistheid van handelen wordt erkend, maar is, volgens verweerster, te wijten aan zwaarwegende persoonlijke omstandigheden. De raad oordeelt de klacht gegrond, maar houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verweerster, terwijl verweerster bovendien haar goede wil heeft getoond door in de periode van januari 2017 tot oktober 2017 reeds 30 opleidingspunten te behalen. Dekenbezwaar gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 7 december 2017

in de zaak 17-431

naar aanleiding van de klacht van:

de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

klager

tegen

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 1 juni 2017, door de raad ontvangen op 2 juni 2017, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) bij de raad een klacht ingediend over verweerster.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 oktober 2017 in aanwezigheid van mr. H.R. Quint, namens de deken, en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier

-    het ter zitting door verweerster overgelegde overzicht van de in 2017 behaalde opleidingspunten.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Verweerster is op 11 april 2012 beëdigd als advocaat. Verweerster heeft in 2015 achttien opleidingspunten behaald. Op grond van artikel 4.4 lid 1 van de Verordening op de advocatuur (hierna: de Verordening) moet een advocaat per kalenderjaar twintig opleidingspunten halen. Het tekort van twee punten kon niet gecompenseerd worden met een overschot van opleidingspunten uit 2014 (artikel 4.4 lid 3 van de Verordening). Per e mail van 16 maart 2016 is verweerster hierop gewezen door een beleidsmedewerker van de Nederlandse orde van advocaten. Voorts is verweerster er op gewezen dat zij in het jaar 2016 twee extra opleidingspunten moest behalen en dat het niet voldoen aan de opleidingsverplichting tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

2.2    Op 2 februari 2017 heeft verweerster de jaarlijkse CCV-opgave ingediend. Hieruit blijkt dat zij in 2016 vijftien opleidingspunten heeft behaald. Op 13 april 2017 is verweerster door een medewerker van het bureau van de orde van advocaten Overijssel erop gewezen dat zij opnieuw niet heeft voldaan aan artikel 4.4 lid 1 van de Verordening door slechts 15 van de verplichte 20 opleidingspunten te behalen, en dat zij evenmin heeft voldaan aan artikel 4.5 lid 1 van de Verordening (uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar dient het tekort aan opleidingspunten te worden ingehaald).

2.3    Verweerster is gevraagd naar de reden van het niet voldoen aan de opleidingsverplichtingen in de jaren 2015 en 2016. Per e-mail van 18 april 2017 heeft verweerster aangegeven dat het tekort aan opleidingspunten samenhangt met persoonlijke omstandigheden, te weten het verlies van een zeer dierbaar familielid in de zomer van 2015, waar zij het heel moeilijk mee heeft gehad.

3    DEKENBEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster in strijd met de artikelen 4.4 lid1 en 4.5 lid 1 van de Verordening heeft gehandeld omdat zij niet heeft voldaan aan de verplichting om ieder jaar tenminste twintig opleidingspunten te behalen en door niet binnen twaalf maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar het tekort aan opleidingspunten in te halen.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden niet is staat is geweest de vereiste opleidingspunten te behalen. Ter zitting heeft zij in aanvulling daarop meegedeeld dat haar moeder in de zomer van 2015 is overleden. Haar moeder was al geruime tijd ernstig ziek en verweerster was samen met haar zuster mantelzorger van haar moeder. Verweerster kon het overlijden van haar moeder moeilijk verwerken en was tot eind 2016 in diepe rouw. Verweerster had  heel weinig energie en heeft van juli 2015 tot januari 2017 halve dagen gewerkt, maar heeft wel haar kantoor draaiende gehouden. Aanvankelijk heeft zij zich niet gerealiseerd dat zij de regelgeving overtrad door niet het vereiste aantal opleidingspunten te behalen. Zij heeft erg veel spijt van haar handelwijze en heeft in 2017 tot op heden al dertig opleidingspunten behaald. Bewijs daarvan heeft zij ter zitting overgelegd. Sinds januari 2017 werkt zij weer voltijds.

5    BEOORDELING

5.1    Verweerster heeft erkend dat zij niet aan haar verplichtingen op grond van de artikelen 4.4 lid 1 en 4.5 lid 1 van de Verordening heeft voldaan. De raad is van oordeel dat het in het kader van de handhaving van de kwaliteit van de rechtsbijstand van groot belang is dat advocaten hun kennis en vaardigheden op peil houden. Verweerster is hierin tekort geschoten en de raad oordeelt dit handelen tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het dekenbezwaar is dan ook gegrond. Verweerster heeft uitvoerig aangevoerd dat haar persoonlijke omstandigheden een belangrijke rol hebben gespeeld. De raad zal daar rekening mee houden en komt daar onderstaand bij 6 op terug. 

6    MAATREGEL

6.1    De raad zal geen maatregel opleggen waartoe het navolgende wordt overwogen. Verweerster is vanaf 2003 advocaat. Niet gebleken is dat verweerster tot 2015 in enig jaar de vereiste opleidingspunten niet heeft behaald. Voorts acht de raad de persoonlijke omstandigheden van verweerster van belang, zoals zij die ter zitting heeft uiteen gezet, te weten de langdurige en intensieve zorg voor haar zieke moeder en het grote verdriet over het overlijden van haar moeder. Bovendien heeft verweerster aangetoond dat zij de onjuistheid van haar handelwijze heeft ingezien door in 2017 tot op heden reeds dertig aantoonbare opleidingspunten te behalen. Dit alles leidt er toe dat de raad het dekenbezwaar weliswaar gegrond oordeelt, maar geen maatregel zal opleggen. Daarbij betrekt de raad ook het standpunt van de deken, die ter zitting heeft laten weten dat zijns inziens het opleggen van een maatregel niet noodzakelijk is.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond;

-    bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;

Aldus gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. F. Klemann en M.L.C.M. van Kalmthout, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2017.

Griffier                                                         Voorzitter

Verzonden d.d. 7 december 2017