ECLI:NL:TADRARL:2017:106 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-166

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:106
Datum uitspraak: 12-04-2017
Datum publicatie: 13-07-2017
Zaaknummer(s): 17-166
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzitter oordeelt klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder heeft niet in strijd met gedragsregel 30 gehandeld. Mocht zijn cliënt de in rechte te overleggen transcriptie van de geluidsopnames laten maken en die transcriptie daarna door een kantoorgenoot laten controleren. De later gesignaleerde onvolkomenheden in de transcriptie waren niet van belang voor de genomen beslissing en manipulatie ervan onaannemelijk. Evenmin gehandeld in strijd met gedragsregel 31. Partijdig belangenbehartiger en van grievende uitlatingen niet gebleken.  

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 12 april 2017

in de zaak 17-166

naar aanleiding van de klacht van:

klager sub 1,

klager sub 2,

tezamen ook te noemen: klagers

tegen

verweerder

gemachtigde: mr. X

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 16 februari 2017 met kenmerk 2016 KNN068, door de raad ontvangen op 17 februari 2017.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager sub 1 staat klager sub 2 buiten rechte bij in een civielrechtelijk geschil met de cliënt van verweerder. In rechte wordt klager sub 2 door een andere advocaat bijgestaan.

1.2    Tussen klager sub 2 en de cliënt van verweerder bestaat een geschil omtrent de vraag of een (onvoorwaardelijke) koopovereenkomst is gesloten tussen klager sub 2 als koper en de cliënt van verweerder als verkoper van een pand. 

1.3    Op [….] heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden bij de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen. Aan het einde van de comparitie is bepaald dat de cliënt van verweerder bij akte de transcriptie van een gesprek van partijen op [….] in het geding zou kunnen brengen, waarop klager sub 2 vervolgens zou kunnen reageren.

1.4    Bij akte van [….] heeft verweerder namens zijn cliënt deze transcriptie overgelegd, onder gelijktijdige deponering ter griffie van een USB-stick. Klager sub 2 heeft zich bij akte van [….] uitgelaten omtrent de transcriptie.

1.5    Op [….] en op [….a] heeft de rechtbank tussenvonnissen gewezen. In het tussenvonnis van [….a] heeft de rechtbank onder meer overwogen:

“6.2 Thans overweegt de rechtbank nader het volgende.

De transcriptie van het gesprek van 6 december 2011 wordt inmiddels geacht een weergave te bieden van het gehele gesprek van partijen op genoemde datum. Uit die transcriptie volgt onmiskenbaar dat in de zomer van 2011 door partijen de afspraak was gemaakt dat [klager sub 2] vóór 2012 het gekochte pand zou afnemen. (…) Aldus heeft [cliënt van verweerder] met de geluidsopname het van hem verlangde bewijs geleverd, te weten dat was overeengekomen dat [klager sub 2] vóór 31 december 2011 het pand zou afnemen.” [afkortingen-voorzitter]

1.6    Op [….] heeft de rechtbank eindvonnis gewezen, daarin onder meer overwegende:

“2.6 De rechtbank heeft, door afluistering van de geluidsopname, inmiddels zelf vastgesteld dat de transcriptie inderdaad niet geheel correct is. Op het door [klager sub 2] aangeduide moment is door [klager sub 2] verwezen naar enige samenwerking van de andere gespreksdeelnemers – in deze context: [cliënt verweerder] en [de heer M.] - betreffende een aankoop (?) in Duitsland, terwijl de transcriptie de in dit verband gebezigde woorden “jullie willen samen” onvermeld laat. (…)

2.9 De woorden die zijn weggelaten in de transcriptie hebben als zodanig geen rechtstreeks verband met het verlenen van de bewijsopdracht en het al-dan-niet bewezen zijn van hetgeen [klager sub 2] heeft kunnen bewijzen, zo overweegt de rechtbank in het verlengde van hetgeen in vorenstaande alinea is overwogen.” [afkortingen-voorzitter]

1.7    Klager sub 2 heeft hoger beroep ingesteld, waarop - voor zover bekend - nog niet is beslist.

1.8    Bij e-mail van 24 mei 2016 hebben klagers bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a)    de in rechte overlegde transcriptie van het gesprek op 6 december 2011, opgenomen door zijn cliënt, bewust heeft gemanipuleerd door daarin woorden weg te laten en andere woorden toe te voegen terwijl hij heeft verklaard dat de transcriptie de letterlijke weergave van het gesprek was;

b)    zich in de conclusie na enquête d.d. [….] onnodig grievend heeft uitgelaten.

3    VERWEER

Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerder bij de bespreking van de klacht aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst stelt de voorzitter vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klagers. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a)

4.2    In dit klachtonderdeel verwijten klagers dat verweerder welbewust in de transcriptie de woorden “jullie willen samen”  heeft weggelaten en de woorden “dus eh” toegevoegd, ondanks het verzoek van klagers bij akte d.d. [….] om een letterlijke weergave van het integrale gesprek tussen partijen in het geding te brengen. Door te handelen als verweerder heeft gedaan, heeft hij in strijd met Gedragsregel 30 gehandeld, aldus klagers.

4.3    Verweerder betwist dat hij welbewust de transcriptie heeft gemanipuleerd. Pas later is in rechte gebleken dat de door klagers genoemde woorden zijn weggevallen en andere woorden zijn toegevoegd. Zijn cliënt heeft ter besparing van advocaatkosten de transcriptie van het gesprek van 6 december 2011 gemaakt. Dat gesprek was op een telefoon opgenomen en niet altijd even duidelijk te verstaan, zodat fouten mogelijk waren. Die transcriptie is daarna door een kantoorgenoot gecontroleerd op eventuele onjuistheden en daarna door verweerder in het geding gebracht. Een USB-stick met de geluidsopname is ter griffie gedeponeerd. Gelet op de inhoud van de (tussen)vonnissen van de rechtbank heeft de onvolledigheid of onjuistheid van de transcriptie geen betekenis gehad voor het uiteindelijke oordeel van de rechtbank, zodat van enig nadeel voor klagers geen sprake is. Niet valt in te zien dat hem hiervan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, aldus verweerder.

4.4    De voorzitter is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de hem, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Het stond verweerder vrij om zijn cliënt de transcriptie van de geluidsopnames te laten maken en die transcriptie daarna door een kantoorgenoot, en daarmee onder zijn verantwoordelijkheid, te laten controleren. Daarvan kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De gesignaleerde onvolkomenheden in de transcriptie waren niet van belang voor de genomen beslissing, hetgeen meebrengt dat onaannemelijk is dat verweerder, zoals klagers betogen, de transcriptie heeft gemanipuleerd.

4.5    Op grond van het voorgaande is de voorzitter dat verweerder heeft gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt en daarmee oordeelt de voorzitter dit klachtonderdeel als kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.6    Ter onderbouwing van klachtonderdeel b) voeren klagers aan dat verweerder onder randnummer 17 van de antwoordconclusie na enquête d.d. [….] heeft gesteld dat

“ De ‘list’ die [klager sub 2] (al dan niet tezamen met diens adviseurs) kennelijk heeft verzonnen is het opvoeren van een andere bespreking, waarvan de inhoud vrijelijk, althans zonder dat deze door een aanwezige derde zijdens [cliënt verweerder] kan worden weersproken, kan worden ingevuld.” [afkortingen-voorzitter]

Hiermee heeft verweerder zich schuldig gemaakt aan belediging, laster althans zich onnodig grievend uitgelaten over onder meer klager sub 1 en daarmee in strijd gehandeld met Gedragsregel 31. Verweerder voert hiertegen als verweer dat hij dit standpunt namens zijn cliënt moest innemen in de gegeven omstandigheden, zodat dit geen laakbaar handelen is geweest.

4.7    Dat verweerder met deze stellingname zich grievend heeft uitgelaten jegens klager sub 1 is de voorzitter niet gebleken. Als partijdige belangenbehartiger mocht verweerder de stellingen en feiten namens zijn cliënt in de procedure aanvoeren zoals hij heeft gedaan. Niet is gebleken dat verweerder de vrijheid die hem daarbij toekomt, heeft overschreden. Daar komt bij dat het op de weg van de advocaat van klager sub 2 had gelegen om vermeende onjuiste feiten of stellingnames in de procedure gemotiveerd te betwisten. Niet valt in te zien dat verweerder op dit punt enig tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Aldus oordeelt de voorzitter dit klachtonderdeel kennelijk van onvoldoende gewicht.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

klachtonderdeel a), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond;

klachtonderdeel b), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk van onvoldoende gewicht

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 12 april 2017.

griffier    voorzitter

Verzonden d.d. 13 april 2017