ECLI:NL:TADRAMS:2017:67 Raad van Discipline Amsterdam 17-192/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:67
Datum uitspraak: 20-03-2017
Datum publicatie: 27-03-2017
Zaaknummer(s): 17-192/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Kop-staart-beslissing. Verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet toegewezen. Onbevoegde praktijkuitoefening.

Beslissing van 20 maart 2017

in de zaak 17-192/A/A

naar aanleiding van het verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet van:

de heer mr. P.N. van Regteren Altena, in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 3 maart 2017 met kenmerk PvRA/NvH deken/mr. [X], door de raad ontvangen op 6 maart 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een verzoek als bedoeld in artikel 60ab lid 1 Advocatenwet ten aanzien van verweerster ingediend. Bij dezelfde brief heeft de deken jegens verweerster een dekenbezwaar ingediend waarbij wordt verzocht de maatregel van schrapping van het tableau op te leggen (zaaknummer 17-238/A/A).

1.2 Het verzoek is behandeld ter zitting van de raad van 20 maart 2017 in aanwezigheid van de deken, vergezeld door mrs. [Y] en [Z], stafmedewerkers, en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Ook het dekenbezwaar is ter zitting van 20 maart 2017 behandeld.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 bedoelde brief en van de bij die brief gevoegde stukken.

1.4 In verband met de spoedeisendheid van de zaak is ter zitting mondeling uitspraak gedaan aangaande het verzoek zoals bedoeld in artikel 60ab lid 1 Advocatenwet. De schriftelijke vastlegging daarvan wordt heden gedaan in de vorm van deze zogenaamde ‘kop-staart-beslissing’. De uitwerking daarvan zal volgen op maandag 3 april 2017.

2 GRONDEN VAN HET VERZOEK

2.1 Als toelichting op het verzoek is namens de deken gesteld dat verweerster haar praktijk onbevoegd uitoefent, nu verweerster – die onvoorwaardelijk op het tableau staat ingeschreven – niet over een stageverklaring beschikt. 

2.2 Als gevolg van deze situatie is jegens verweerster een ernstig vermoeden  gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.

2.3 Een weergave van de onderbouwing van het verzoek volgt bij de uitwerking.

3 FEITEN

3.1 Volgen bij de uitwerking.

4 BEOORDELING VAN HET VERZOEK

4.1 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de raad gebleken dat verweerster haar praktijk onbevoegd uitoefent. Het voorgaande leidt onvermijdelijk tot het treffen van een maatregel zoals door de deken verzocht. Hetgeen de raad daartoe verder overweegt, zal volgen in de nadere uitwerking van deze beslissing.

5 BESLISSING

5.1 wijst het verzoek van de deken toe en schorst verweerster ex artikel 60ab lid 1 Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk;

5.2 bepaalt dat de deken toeziet op een behoorlijke waarneming van de praktijk van verweerster en daartoe een waarnemer aanwijst.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. S. van Andel, E.C. Gelok, B.J. Sol, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 maart 2017.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 21 maart 2017 verzonden.