ECLI:NL:TADRAMS:2017:61 Raad van Discipline Amsterdam 17-087/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:61
Datum uitspraak: 17-03-2017
Datum publicatie: 24-03-2017
Zaaknummer(s): 17-087/A/NH
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Kennelijk niet-ontvankelijk. De Advocatenwet biedt niet de mogelijkheid van heropening. Ne bis in idem.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 17 maart 2017

in de zaak 17-087/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 2 februari 2017 met kenmerk td/np/15-115, door de raad ontvangen op 3 februari 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klaagster heeft zich bij brief van 16 maart 2015, aangevuld bij brief van 18 mei 2015, bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2 Bij beslissing van 29 oktober 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht van klaagster kennelijk ongegrond verklaard. Bij beslissing van 7 maart 2016 heeft de raad het hiertegen door klaagster ingestelde verzet ongegrond verklaard. Tegen die beslissing staat geen rechtsmiddel open.

1.3 Op 4 november 2016 heeft klaagster een bedrag van € 50,00 gestort op de derdenrekening van de deken, met als omschrijving “heropening RvD”. De deken heeft dit bedrag aan klaagster geretourneerd. Op 21 november 2016 heeft klaagster wederom € 50,00 gestort op de derdenrekening van de deken.

1.4 De deken heeft klaagster vervolgens verzocht om een nadere toelichting op haar verzoek om heropening. Bij brief van 16 januari 2017 heeft klaagster aan de deken toegelicht dat haar verzoek om heropening is gebaseerd op pagina 2 van de verzetbeslissing van 7 maart 2016, waarin de raad volgens klaagster heeft aangegeven de klacht opnieuw in volle omvang te willen beoordelen.

2 BEOORDELING

2.1 De voorzitter stelt vast dat de klachtzaak met zaaknummer 15-456/A/NH is geëindigd met de beslissing van de raad van 7 maart 2016. Tegen die beslissing staat geen rechtsmiddel open. Anders dan klaagster kennelijk veronderstelt, biedt de Advocatenwet niet de mogelijkheid een klachtzaak te heropenen.

2.2 Voor zover klaagster haar klacht over verweerder opnieuw aan de raad wenst voor te leggen, overweegt de voorzitter dat ook in tuchtrechtelijke procedures op grond van artikel 47b lid 1 Advocatenwet het zogenoemde ne bis in idem-beginsel geldt. Dat betekent dat dezelfde klacht niet twee maal ter beslissing kan worden voorgelegd aan de tuchtrechter. Er zijn geen feiten gesteld of gebleken die nopen tot afwijking van het ne bis in idem-beginsel in dit geval.

2.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht , met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 17 maart 2017.

Griffier  Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 maart 2017 verzonden.