ECLI:NL:TADRAMS:2017:57 Raad van Discipline Amsterdam 16-1004/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:57
Datum uitspraak: 06-03-2017
Datum publicatie: 13-03-2017
Zaaknummer(s): 16-1004/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Klacht tegen eigen advocaat. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 maart 2017

in de zaak 16-1004/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 december 2016 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 28 december 2014, ontvangen door de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) op 8 januari 2015, heeft klaagster een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 27 oktober 2016 met kenmerk 4015-0013, door de raad ontvangen op 28 oktober 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 1 december 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard.

1.4 Bij brief van 6 december 2016, door de raad ontvangen op 8 december 2016, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 januari 2017 in aanwezigheid van verweerster.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 6 december 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 De voorzitter heeft de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond verklaard, waarbij voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klaagster genoemde feiten en omstandigheden

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. H.B. de Regt, B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 maart 2017.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 maart 2017 verzonden.