ECLI:NL:TADRAMS:2017:56 Raad van Discipline Amsterdam 16-921/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:56
Datum uitspraak: 06-03-2017
Datum publicatie: 13-03-2017
Zaaknummer(s): 16-921/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het dossier van klaagster te sluiten.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 maart 2017

in de zaak 16-921/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 10 mei 2016 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 6 oktober 2016 met kenmerk 4016-0347, door de raad ontvangen op 7 oktober 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 januari 2017 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.2 genoemde brief van de deken met bijlagen 1 tot en met 15.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerster stond klaagster bij in een letselschadezaak.

2.2 Bij brief van 22 maart 2016 heeft verweerster klaagster geadviseerd de zaak met de verzekeraar te schikken. Op 4 april 2016 heeft klaagster verweerster meegedeeld dat zij het niet eens is met het advies.

2.3 Bij e-mail van 18 april 2016 heeft verweerster klaagster nogmaals geadviseerd de zaak te regelen en klaagster verzocht haar binnen twee weken te laten weten of zij de zaak conform haar advies wilde afwikkelen. Indien dat niet het geval was adviseerde verweerster klaagster een second opinion te vragen bij een andere advocaat.

2.4 Klaagster heeft vervolgens op 19 april 2016 gebeld met het kantoor van verweerster. Volgens de telefoniste was klaagster boos op verweerster. Verweerster heeft klaagster daarop tevergeefs meerdere keren geprobeerd via e-mail en telefoon te bereiken.

2.5 Bij e-mail van 29 april 2016 heeft verweerster klaagster laten weten dat zij zich genoodzaakt ziet zich terug te trekken, omdat klaagster kennelijk geen vertrouwen meer in haar had, en dat zij het dossier van klaagster nog vier weken zal openhouden in afwachting van een reactie van klaagster.

2.6 Bij e-mail van 29 april 2016 heeft klaagster verweerster geantwoord dat zij op zoek zal gaan naar een andere advocaat en er na haar vakantie op terug zal komen. Bij e-mail van 4 mei 2016 heeft verweerster klaagster meegedeeld dat zij het dossier van klaagster heeft gesloten.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij zich voortijdig aan de zaak heeft onttrokken en het dossier eerder heeft gesloten dan zij aan klaagster per e-mail kenbaar had gemaakt.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht betreft de wijze waarop verweerster haar werkzaamheden heeft neergelegd.

4.2 De raad overweegt dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt.

4.3 Gezien de mededeling van klaagster aan de telefoniste van verweerster en het feit dat klaagster de dagen na dat telefoongesprek niets van zich heeft laten horen ondanks telefoontjes en e-mails van verweerster, mocht verweerster ervan uitgaan dat klaagster geen vertrouwen meer had in verweerster, zodat zij haar werkzaamheden kon neerleggen. Klaagster heeft dit vervolgens aan klaagster meegedeeld in haar e-mail van 29 april 2016, waarop klaagster verweerster liet weten dat zij op zoek zal gaan naar een andere advocaat. Uit deze mededeling kon verweerster afleiden dat klaagster het ermee eens was dat verweerster haar werkzaamheden voor haar neerlegde. Zij was dus ook niet gehouden om het dossier nog vier weken open te houden. Uit de e-mail blijkt dat deze termijn bedoeld was voor het geval dat klaagster niet op haar e-mail zou reageren. Nu er bovendien geen termijnen liepen zijn de processuele belangen van klaagster door het terugtrekken van verweerster op geen enkel moment geschaad.

4.4 Dit neemt niet weg dat verweerster zich beter had kunnen vergewissen van de wensen van klaagster omtrent de beëindiging van de samenwerking. Klaagster schrijft in haar e-mail van 29 april 2016 immers ook dat zij er na haar vakantie bij verweerster op terug zal komen. Verweerster heeft ondanks deze laatste zin het dossier van klaagster direct gesloten. Het is duidelijk dat klaagster het als zeer vervelend heeft ervaren om tijdens haar vakantie te vernemen dat het dossier was gesloten. Echter, nu vaststaat dat klaagsters (processuele) belangen niet zijn geschaad, is geen sprake van tuchtrechtelijke verwijtbaar handelen.

4.5 Gezien het voorgaande verklaart de raad de klacht ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. H.B. de Regt, B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 maart 2017.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 maart 2017 verzonden.