ECLI:NL:TADRAMS:2017:45 Raad van Discipline Amsterdam 17-159/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:45
Datum uitspraak: 02-03-2017
Datum publicatie: 02-03-2017
Zaaknummer(s): 17-159/A/A
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Advocaat in voorlopige hechtenis. Deken verzoekt schorsing ogv 60b of 60ab. Schorsing toegewezen ogv 60ab lid 2 voor duur hechtenis.

.Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 2 maart 2017

in de zaak 17-159/A/A

naar aanleiding van het verzoek ex (primair) artikel 60b en (subsidiair) artikel 60ab Advocatenwet van:

in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

deken

tegen:

advocaat te Amsterdam,

gemachtigde:

advocaat te Den Haag

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 23 februari 2017 met kenmerk 4017 0137, door de raad ontvangen op 24 februari 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam ten aanzien van verweerder een schorsingsverzoek op grond van (primair) artikel 60b en (subsidiair) 60ab Advocatenwet ingediend. De deken heeft verzocht verweerder te schorsen voor onbepaalde tijd, althans voor de duur van zijn vrijheidsbeneming.

1.2 Op 28 februari 2017 is het verzoek met gesloten deuren behandeld in aanwezigheid van de deken, vergezeld door mr. A.A. van Ochten, stafmedewerker van de deken, en mr. J.I.M.G. Jahae, lid van de Raad van de Orde in het arrondissement Amsterdam. Namens verweerder is verschenen mr. E.C. Kerkhoven, advocaat te Den Haag.

1.3 De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting verzocht de behandeling van het verzoek aan te houden, omdat hij de zaak niet goed heeft kunnen voorbereiden met verweerder – die zich in voorlopige hechtenis met beperkingen bevindt –, en verweerder bovendien bij de behandeling van het verzoek aanwezig wenst te zijn. De gemachtigde heeft toegelicht dat verweerder niet aanwezig is omdat het vervoer van verweerder vanuit de penitentiaire inrichting niet was geregeld, terwijl niet duidelijk was wie voor dat vervoer zou moeten zorgdragen.

1.4 Na een korte schorsing heeft de raad besloten het aanhoudingsverzoek ten aanzien van het verzoek tot schorsing voor onbepaalde tijd te honoreren en de behandeling van het verzoek tot schorsing voor de duur van de vrijheidsbeneming voort te zetten. Ten aanzien van dit laatste verzoek heeft de gemachtigde van verweerder zich vervolgens gerefereerd aan het oordeel van de raad. De beslissing omtrent dit verzoek is op heden bepaald. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De deken is tot 9 maart 2017 in de gelegenheid gesteld om de raad te informeren of hij voortzetting van de behandeling van het schorsingsverzoek voor onbepaalde tijd wenst en zo ja, op welke termijn.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 bedoelde brief en van de bij die brief gevoegde stukken.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van het verzoek wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Op of omstreeks 21 februari 2017 is verweerder door de politie aangehouden wegens verdenking van het beïnvloeden van getuigen in een strafzaak tegen een cliënt van verweerder. In verband met deze verdenking is verweerder in voorlopige hechtenis gesteld en heeft de politie het adres dat geregistreerd stond als zijn kantooradres en het woonadres van verweerder met bijbehorend tuinhuis doorzocht. Namens de Raad van de Orde was mr. Jahae aanwezig bij deze doorzoekingen.

2.2 Als resultaat van de doorzoeking van het woonhuis te Den Haag wordt verweerder inmiddels (ook) verdacht van het overtreden van de Opiumwet. De voorlopige hechtenis van verweerder is laatstelijk verlengd tot 9 maart 2017.

3 BEOORDELING

3.1 Verweerder bevindt zich op dit moment in voorlopige hechtenis Het verzoek tot schorsing voor de duur van de vrijheidsbeneming is derhalve toewijsbaar op grond van artikel 60ab lid 2 Advocatenwet. De raad wijst het verzoek van de deken tot schorsing van verweerder in de uitoefening van de praktijk voor de duur van diens vrijheidsbeneming dan ook toe op grond van deze bepaling.

BESLISSING

De raad van discipline:

- schorst verweerder op de voet van artikel 60ab lid 2 Advocatenwet met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de praktijk als advocaat voor de duur van zijn vrijheidsbeneming;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. S. van Andel, E. Gelok, K. Straathof en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 maart 2017.

Griffier Voorzitter

De beslissing is op verzonden op 2 maart 2017.