ECLI:NL:TADRAMS:2017:44 Raad van Discipline Amsterdam 17-035/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:44
Datum uitspraak: 24-02-2017
Datum publicatie: 03-03-2017
Zaaknummer(s): 17-035/A/A
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klager kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van belang.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 24 februari 2017

in de zaak 17-035/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 11 januari 2017 met kenmerk 4016-0265, door de raad ontvangen op 13 januari 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klager is gehuwd geweest met een kantoorgenote van verweerder, mr. H. Mr. H. heeft verweerder verzocht om namens haar een vordering te incasseren op de heer B.

1.2 Bij brief van 26 maart 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) zich schuldig heeft gemaakt aan belangenstrengeling;

b) zich schuldig heeft gemaakt aan witwaspraktijken;

c) heeft meegewerkt aan belastingontduiking door zijn kantoorgenote.

3 VERWEER

3.1 Verweerder voert primair aan dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, vanwege het ontbreken van enig belang daarbij. Voor zover klager wel ontvankelijk is in zijn klacht, is de klacht kennelijk ongegrond, aldus verweerder.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Volgens klager is de heer B. in het verleden cliënt geweest van mr. H. en maakt verweerder zich derhalve schuldig aan belangenverstrengeling door thans tegen de heer B. op te treden. Verweerder betwist dat de heer B. in het verleden cliënt van mr. H. is geweest. De voorzitter overweegt dat, wat hier verder ook van zij, Gedragsregel 7 lid 4, waarop dit klachtonderdeel ziet, de bescherming van de (voormalig) cliënt ten doel heeft, hetgeen met zich mee brengt dat een derde zich niet op deze regel kan beroepen. De bepaling van Gedragsregel 7 lid 4 strekt in casu derhalve slechts tot de bescherming van de belangen van de heer B. (voor zover hij cliënt van mr. H, is geweest) en niet tot die van klager. Klager is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk in klachtonderdeel a).

Ad klachtonderdelen b) en c)

4.2 De voorzitter overweegt dat het klachtrecht van de Advocatenwet enkel is bedoeld voor diegene die door een handelen of nalaten van de advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. De voorzitter is van oordeel dat klager bij de hierboven genoemde klachtonderdelen geen rechtstreeks belang heeft als bedoeld in de Advocatenwet. Het enkele feit dat klager in het verleden met mr. H. gehuwd is geweest en mr. H. volgens klager de door haar aan de heer B. verstrekte lening niet heeft opgegeven bij de Belastingdienst is daartoe onvoldoende. Klager is derhalve ook in deze klachtonderdelen kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter overweegt ten overvloede dat, anders dan klager stelt, van witwaspraktijken dan wel belastingontduiking niet is gebleken, laat staan dat verweerder daarvan kennis had.

4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 24 februari 2017.

Griffier  Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 februari 2017 verzonden.