ECLI:NL:TADRAMS:2017:40 Raad van Discipline Amsterdam 16-168/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:40
Datum uitspraak: 20-02-2017
Datum publicatie: 27-02-2017
Zaaknummer(s): 16-168/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet niet-ontvankelijk

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 20 februari 2016

in de zaak 16-168/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 juli 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op het dekenspreekuur van 22 oktober 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 16 juni 2016 met kenmerk 4015-0724], door de raad ontvangen op 17 juni 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 12 juli 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 juli 2016 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 11 augustus 2016, door de raad ontvangen op 12 augustus 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 januari 2016 in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 11 augustus 2016 en de door hem ter zitting overgelegde stukken.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 Klager heeft verzet ingesteld bij brief van 11 augustus 2016. Deze brief bevat geen gronden van het verzet. Tijdens de mondelinge behandeling heeft klager evenmin gronden van het verzet aangevoerd.

4 BEOORDELING

4.1 De beslissing van de raad is op 12 juli 2016 aan klager toegezonden. Op grond van artikel 46h van de Advocatenwet kon klager binnen dertig dagen na verzending van de voorzittersbeslissing in verzet komen. Uiterlijk op 11 augustus 2016 had het verzetschrift derhalve door de griffie van de raad moeten zijn ontvangen. Nu de brief van klager waarbij hij in verzet komt door de griffie is ontvangen na afloop van deze termijn, is het verzet reeds daarom niet-ontvankelijk, zodat het dient te worden afgewezen.

4.2 Ten overvloede merkt de raad nog op dat een verzetschrift op grond van artikel 46h van de Advocatenwet voorzien dient te zijn van gronden. De brief van klager van 11 augustus 2016 bevat geen gronden, zodat het verzet, ook indien dat tijdig was ingediend, eveneens zou zijn afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus beslist door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. E.C. Gelok en C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 februari 2017.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 20 februari 2017 verzonden.