ECLI:NL:TADRAMS:2017:38 Raad van Discipline Amsterdam 16-1082/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:38
Datum uitspraak: 20-02-2017
Datum publicatie: 27-02-2017
Zaaknummer(s): 16-1082/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder kan niet worden verweten dat hij de zaak niet voldoende voortvarend zou hebben opgepakt. Het kort van te voren afzeggen van een bespreking met klager is weinig zorgvuldig geweest, maar verweerder heeft mogen beslissen de zaak van klager niet aan te nemen. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 20 februari 2017

in de zaak 16-1082/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 1 mei 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 24 november 2016 met kenmerk 4016-0322, door de raad ontvangen op 25 november 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 januari 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

- de hiervoor genoemde brief van de deken;

- de stukken genummerd 1 tot en met 18, genoemd in de inventarislijst bij de brief van de deken.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klager heeft in de zomer van 2015 telefonisch contact opgenomen met verweerder in verband met een geschil over de handelsnaam van zijn onderneming. Een rechtszaak die klager daarover had gevoerd was in zijn nadeel uitgevallen. Verweerder heeft klager daarop verzocht de stukken met betrekking tot het geschil aan hem te sturen.

2.2 Klager heeft verweerder bij e-mail van 16 september 2015 gevraagd of hij het dossier inmiddels had ontvangen van zijn voormalig advocaat. Hierop heeft verweerder bij e-mail van 17 september 2015 als volgt gereageerd, voor zover relevant:

“Nee, dat heb ik nog niet ontvangen. Ik zal het met zorg in ontvangst nemen; of ik jouw zaak aanneem (en wat de te verwachten kosten daarvan zijn) kunnen we dan daarna bespreken.”

2.3 In november 2015 heeft verweerder per e-mail stukken van klager ontvangen.

2.4 Een e-mail van verweerder aan klager van 21 december 2015 luidt, voor zover relevant, als volgt:

“Ik heb nog niet alle stukken bekeken, maar op dit moment zie ik weinig mogelijkheden om de rechterlijke uitspraken, ‘open te breken’. In het jargon heet dat herziening of request-civiel. Ik zal daar wat nader onderzoek naar doen. Ik streef er naar u in januari nader te berichten.”

2.5 Klager heeft verweerder hierna een aantal keren gebeld. Partijen hebben vervolgens een afspraak gemaakt voor een bespreking op 19 april 2016. Deze bespreking is later op verzoek van verweerder verplaatst naar 20 april 2016.

2.6 Een e-mail van verweerder aan klager van 20 april 2016, 7:19 uur, luidt als volgt:

“Ik heb alles nog een keer bekeken en besloten dat ik je zaak niet aanneem. Onze bespreking heeft dus geen zin en ik stel voor dat die niet doorgaat.”

2.7 Bij brief van 1 mei 2016 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) “de boot steeds heeft afgehouden”;

b) zijn belofte om klager binnen een maand na ontvangst van de stukken te berichten niet is nagekomen;

c) een afspraak met klager kort voor een geplande bespreking heeft afgezegd omdat verweerder geen heil in de zaak van klager zag.

4 VERWEER

4.1 Verweerder betwist dat hij ‘de boot heeft afgehouden’. Het heeft lang geduurd voordat hij de stukken van klager (en diens voormalig advocaat) toegestuurd heeft gekregen. Het heeft daarna enige tijd gekost voordat hij de stukken kon bestuderen. Toen hij de stukken las, zag verweerder echter in dat de zaak weinig kansrijk was. Om klager geen valse hoop te geven door een ogenschijnlijk kansloze procedure te beginnen, en om te voorkomen dat klager de kans zou kunnen lopen nieuwe aanzeggingen voor dwangsommen aan zijn broek te krijgen, heeft verweerder de beslissing genomen de zaak van klager niet aan te nemen.

4.2 Verweerder erkent dat het kort van tevoren afblazen van de bespreking niet netjes was, dat had hij eerder moeten doen. Hij bestrijdt evenwel dat hij daarmee enige gedragsregel heeft geschonden.

5 BEOORDELING

5.1 Alvorens de zaak inhoudelijk te behandelen, overweegt de raad als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat tussen hen geen opdracht tot stand is gekomen. Verweerder heeft de opdracht van klager niet aanvaard. Hij heeft klager geen opdrachtbevestiging gestuurd en heeft evenmin een declaratie aan klager gestuurd voor de tijd die hij heeft besteed aan het bestuderen van het dossier. Dat laat onverlet dat verweerder, gezien de contacten die er waren tussen klager en hem, rekening diende te houden met de gerechtvaardigde belangen van klager en als zodanig daar ook tuchtrechtelijk op kan worden aangesproken. Er is immers voldoende verband tussen zijn gedragingen en zijn praktijkuitoefening om de voor het advocatentuchtrecht geldende maatstaven toe te passen.

Ad klachtonderdelen a en b)

5.2 Klachtonderdelen a en b hangen samen en lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.3 De raad is van oordeel dat verweerder niet kan worden verweten dat hij de zaak niet voldoende voortvarend zou hebben opgepakt. Weliswaar is ruim een half jaar voorbij gegaan sinds het eerste contactmoment tussen klager en verweerder en de uiteindelijk geplande bespreking. Uit het dossier volgt echter dat verweerder pas eind november 2015 kon beschikken over alle relevante stukken, die hem door de voormalig advocaat van klager werden toegestuurd. Bij e-mail van 21 december 2015 heeft verweerder vervolgens aan klager laten weten dat hij vooralsnog weinig mogelijkheden zag, maar dat hij in januari weer contact met klager zou opnemen. Vervolgens zijn weer enige maanden voorbij gegaan voordat door verweerder een bespreking met klager werd belegd. Aan klager kan worden toegegeven dat verweerder in die periode voortvarender had kunnen handelen, temeer daar klager heeft gesteld dat hij verweerder meerdere keren heeft gebeld om te vragen naar de voortgang, hetgeen door verweerder niet is betwist. Aan de andere kant heeft klager niet gesteld dat zijn belangen door deze vertraging daadwerkelijk zijn geschaad. Hoewel het handelen van verweerder niet de schoonheidsprijs verdient, is de raad van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klachtonderdelen a en b zijn dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.4 De raad stelt bij de beoordeling van dit klachtonderdeel voorop dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, in overleg met de cliënt, moet bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij kan een advocaat niet worden verplicht worden om een opdracht aan te nemen. Het staat hem vrij te besluiten een zaak niet aan te nemen, bijvoorbeeld indien hij geen aanknopingspunten ziet om de zaak met succes aan te pakken. Het is immers ook de taak van een advocaat zijn cliënt te behoeden voor kansloze procedures. De advocaat dient die beslissing wel tijdig kenbaar te maken en duidelijk uit te leggen aan zijn cliënt.

5.5 De raad is van oordeel dat de handelwijze van verweerder, te weten het kort van te voren afzeggen van de bespreking met klager op 20 april 2016, terwijl klager al in de zomer van 2015 voor het eerst contact heeft gezocht met verweerder, niet de schoonheidsprijs verdient. Daar komt bij dat verweerder na zijn e-mail aan klager op 20 april 2016 geen verder contact meer heeft gezocht met klager en hem evenmin nog per e-mail zijn beslissing om de zaak niet aan te nemen verder uiteen heeft gezet. Gelet op het tijdsverloop en klagers verwachtingen, gezien zijn telefoontjes richting verweerder, had verweerder er beter aan gedaan de bespreking door te laten gaan, of om klager op een later moment nog een uitgebreidere e-mail te sturen met zijn beweegredenen om de zaak niet aan te nemen. Verweerder heeft een en ander tijdens de zitting ook erkend.

5.6 Aan de andere kant heeft te gelden dat verweerder, op grond van de maatstaf als hiervoor onder 5.4 genoemd en de door hem genoemde omstandigheden, heeft mogen beslissen om de zaak van klager niet aan te nemen. Door verweerder zijn geen kosten in rekening gebracht voor de tijd die hij aan het bestuderen van de stukken heeft besteed. Ook geldt dat tussen partijen nog geen hechte advocaat-cliëntrelatie tot stand was gekomen en dat gesteld noch gebleken is dat de belangen van klager zijn geschaad door de handelwijze van verweerder. Uit het voorgaande concludeert de raad dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Derhalve is ook klachtonderdeel c ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. E.C. Gelok en C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 februari 2017.

Griffier Voorzitter

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 20 februari 2017 verzonden.