ECLI:NL:TADRAMS:2017:29 Raad van Discipline Amsterdam 16-1147/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:29
Datum uitspraak: 27-01-2017
Datum publicatie: 13-02-2017
Zaaknummer(s): 16-1147/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  27 januari 2017

in de zaak 16-1147/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

4791 CR KLUNDERT

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 15 december 2016 met kenmerk 4016-0472, door de raad ontvangen op 16 december 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerster heeft klager bijgestaan in een (letsel)schadezaak ten gevolge van onrechtmatig (strafrechtelijk) handelen van de wederpartij van klager. Ook heeft zij klager bijgestaan in een tegen hem gericht verzoek tot faillietverklaring.

1.2 De mondelinge behandeling van de (letsel)schadezaak van klager is door de kantonrechter bij rolbeslissing van 9 januari 2015 aangehouden in afwachting van de uitkomst van het door de wederpartij van klager ingestelde cassatieberoep tegen het arrest waarbij hij voor voornoemd strafrechtelijk handelen is veroordeeld.

1.3 Bij rolbeslissing van 29 februari 2016 is een comparitie bepaald op 11 april 2016. Op 5 april 2016 is verweerster door de rechtbank gebeld met de mededeling dat de comparitie geen doorgang kan vinden omdat de rechter een ongeluk heeft gehad.

1.4 Bij e-mail van 14 juni 2016 heeft verweerster klager onder meer meegedeeld:

“Momenteel zitten we nog in de procedure bij de rechtbank. De rechtbank heeft een comparitie bepaald en wenst onze verhinderdata te vernemen. Bij een comparitie wil de rechtbank partijen zelf zien en horen. Dat is erg belangrijk.

Op dit moment heb jij gekozen om voor onbepaalde tijd af te reizen naar Zuid-Afrika en dit bemoeilijkt de procedure bij de rechtbank. Dus het zou wel handig zijn dat iemand jou vertegenwoordigt als je niet in Nederland bent.

Wellicht is het misschien een idee dat je vader je in de procedure vertegenwoordigt. Ik heb hem namelijk telefonisch gesproken naar aanleiding van een email die jij hebt gestuurd aan zowel je vader als mij.”

1.5 Bij e-mail van 14 juni 2016 heeft klager verweerster, voor zover relevant, geschreven:

“Ik wens geen volmacht te verstrekken of dat er iemand anders over buigt. Mijn vader is geen partij in de kwestie, behalve belangstellende. (…)

Ik hoor graag wanneer zitting en hoe deze verlopen is.”

1.6 Verweerster heeft klager hierop bij e-mail van 15 juni 2016 onder meer meegedeeld:

“Er komt nu een zitting.

Het juridische heb ik in de stukken reeds aan de rechtbank aangegeven. Voor het bepalen van de schade heb ik je in persoon nodig.

Voor het bepalen van de schade dienen twee situaties te worden vergeleken. De huidige situatie. Hoe je leven vanaf het misbruik is gelopen en de hypothetische situatie zonder misbruik.

Ik kan daar – zonder jou – vrij weinig over zeggen. Ik weet niet hoe je leven is verlopen. Over de hypothetische situatie kan ik ook niet veel vertellen aan een rechter omdat daarvoor het verleden van belang is. Ik denk dat je vader daar wel wat over kan zeggen.

Daarom heb ik gevraagd om een volmacht aan je vader.

Als ik geen volmacht krijg, zal ik mij onttrekken. Ik ga niet naar een zitting waar ik niets kan vertellen.

Als je akkoord gaat, dat je vader je vertegenwoordigt in de rechtszaak, zal ik je een volmacht sturen. Indien je niet akkoord gaat, zal ik mij onttrekken in de rechtszaak. De kans is dan aanwezig dat de vorderingen worden afgewezen.”

1.7 Bij e-mail van 15 juni 2016 heeft klager verweerster onder meer geschreven:

“Nogmaals jouw strekking is geheel onlogisch en ik vraag me af of je alles wel gelezen hebt dan. De informatie waarover je vragen stelt heb je al lang ontvangen. Daarnaast wil ik die informatie geheim houden (…)

Ik wil je o.a. attenderen op de advocatenwet en jij bent verplicht naar de zitting te gaan en mij te vertegenwoordig. Medisch en wettig mag en kan ik er niet bij aanwezig zijn. (…) Je reactie is belachelijk en onrealistisch te noemen. Mijn vader is geen partij en jij plus jouw advocatenkantoor met specialisatie: aansprakelijkheid, vertegenwoordigt mij. (…) Je bent gewoon verplicht te gaan en mijn zaak te behandelen en de zaak netjes af te maken tot het klaar. Anders had je de zaak niet aan moeten nemen.

(…) Ik vind het een asociale reactie van je. Zo maar een derden partij erbij willen betrekken is niet toegestaan. (…) Hypothetisch zou ik op mijn 30ste levens jaar miljonair zijn, op de spaarbank meer dan 1 miljoen euro hebben, fulltime met meer dan 4 eigen bedrijven aan het werk zijn, waaronder vastgoed. Meer informatie krijgt de dader gewoonweg niet.”

1.8 Verweerster heeft vervolgens haar werkzaamheden voor klager beëindigd.

1.9 Bij e-mail van 15 juni 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) comparities en correspondentie heeft vertraagd en niets heeft uitgevoerd;

b) heeft geweigerd een kort gedingprocedure aanhangig te maken;

c) geen medisch bewijs heeft aangenomen of opgevraagd bij de huisarts;

d) niets heeft aangevoerd over de (letsel)schadezaak in de tegen klager gerichte faillissementsprocedure en vervolgens geweigerd heeft de (letsel)schadezaak voort te zetten nadat klager failliet was verklaard;

e) heeft geweigerd de (letsel)schadezaak voort te zetten;

f) contact heeft opgenomen met de vader van klager;

g) klager niet op de hoogte heeft gesteld van de datum van de comparitie;

h) heeft geweigerd processtukken per post of per e-mail aan klager te sturen.

3 VERWEER

3.1 Verweerster meent dat de klacht ongegrond is en voert daartoe – samengevat – het volgende aan.

3.2 Verweerster heeft klager herhaaldelijk verzocht op kantoor te komen om de schade te bespreken. De vraag of als gevolg van de onrechtmatige daad schade is geleden moet worden beantwoord door een vergelijking te maken tussen de feitelijke positie na de onrechtmatige daad en de hypothetische situatie bij het wegdenken van de onrechtmatige daad. Bij een dergelijke vergelijking komt het aan op de redelijke verwachting van de rechter omtrent toekomstige ontwikkelingen. Voor deze beoordeling heeft verweerster klager nodig.

3.3 Verweerster betwist dat zij comparities heeft vertraagd; dat ligt niet binnen haar mogelijkheden. De rechtbank bepaalt de datum van de comparities. Verweerster achtte een kort gedingprocedure voorts niet opportuun, te meer omdat zij de schade niet kon toelichten. Het dossier van klager bevatte wel medische informatie. Verweerster heeft klager vertegenwoordigd bij een tegen hem gericht verzoek tot faillietverklaring. Voorafgaand aan de zitting heeft klager verweerster meegedeeld niet bekend te zijn met enige steunvordering. Helaas werd verweerster op de zitting geconfronteerd met steunvorderingen. Klager is, ondanks uitdrukkelijk verzoek daartoe van verweerster, niet op de zitting verschenen, zodat zij de steunvorderingen niet kon betwisten. Een verzoek om aanhouding is afgewezen. De letselschadezaak is overigens voortgezet zonder vertraging vanwege het faillissement. Dit is ook besproken met de curator. Verweerster heeft klager verder herhaaldelijk aangegeven hem niet te kunnen vertegenwoordigen als zij geen informatie van hem krijgt. Zij heeft getracht een volmacht te verkrijgen, zodat de vader van klager voor hem zou kunnen optreden en haar van informatie zou kunnen voorzien. Tussen klager en verweerster bestond geen vertrouwensrelatie meer, zodat zij hem in alle redelijkheid niet meer kon vertegenwoordigen. De vader van klager heeft voorts contact met verweerster opgenomen naar aanleiding van e-mails van klager aan zijn vader en verweerster. Verweerster heeft in het contact met de vader van klager steeds de privacy van klager in acht genomen en deze niet geschonden. Verweerster heeft klager steeds op de hoogte gehouden van de comparities, tot het moment dat zij zich heeft onttrokken. De processtukken zijn naar het door klager opgegeven adres gestuurd, aldus verweerster.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdelen a), c), d), g) en h)

4.1 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Klager verwijt verweerster dat zij comparities en correspondentie heeft vertraagd en niets heeft uitgevoerd, dat zij geen medisch bewijs heeft aangenomen of bij de huisarts heeft opgevraagd, dat zij onvoldoende verweer heeft gevoerd in de faillisementsprocedure en dat zij tijdens het faillissement niets aan de (letsel)schadezaak heeft gedaan, dat zij klager niet op de hoogte heeft gesteld van de datum van de comparitie en dat zij heeft geweigerd processtukken per post of per e-mail aan klager toe te sturen.

4.2 De voorzitter overweegt dat klager deze klachtonderdelen, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerster, op geen enkele manier heeft onderbouwd. Dit betekent dat klachtonderdelen a), c), d), g) en h) kennelijk ongegrond zijn.

Ad klachtonderdeel b)

4.3 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij heeft geweigerd namens klager een kort gedingprocedure aanhangig te maken.

4.4 De voorzitter is van oordeel dat, gelet op de door verweerster gegeven toelichting die door klager niet is betwist, het verweerster niet tuchtrechtelijk kan worden verweten dat zij namens klager geen kort gedingprocedure aanhangig heeft gemaakt. Zoals verweerster terecht heeft aangevoerd worden aan de toewijzing van een geldvordering in kort geding hoge eisen gesteld. Verweerster heeft aan de hand daarvan de afweging gemaakt geen kort geding aanhangig te maken. Anders dan klager lijkt te veronderstellen kan een advocaat niet worden verplicht een bij voorbaat weinig kansrijke zaak aanhangig te maken. Ook klachtonderdeel b) is derhalve kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

4.5 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij heeft geweigerd de (letsel)schadezaak van klager voort te zetten.

4.6 De voorzitter overweegt ten aanzien van dit klachtonderdeel dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt.

4.7 Verweerster heeft klager in haar e-mail van 15 juni 2016 (zie hiervoor, 1.6) meegedeeld dat zij zich zou onttrekken indien klager geen volmacht aan zijn vader zou verstrekken. Verweerster heeft in die e-mail ook duidelijk aan klager uitgelegd waarom zij dat zou doen. Verweerster heeft voorts, gelet op de e-mail van klager aan haar van 15 juni 2016, zie hiervoor 1.7, terecht aangevoerd dat er tussen haar en klager (ook) geen vertrouwensband meer bestond, zodat zij zelfs gehouden was haar werkzaamheden voor klager te beëindigen. Dat klager hierdoor procedurele schade heeft ondervonden, is gesteld noch gebleken. Klachtonderdeel e) is derhalve eveneens kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel f)

4.8 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij contact heeft opgenomen met de vader van klager.

4.9 De voorzitter overweegt dat verweerster heeft gesteld dat de vader van klager contact met haar heeft opgenomen naar aanleiding van een e-mail die klager aan zijn vader en aan haar had gestuurd en dat zij in het contact met de vader van klager de privacy van klager in acht heeft genomen en deze niet heeft geschonden. De voorzitter heeft geen aanleiding aan de juistheid van deze mededeling van verweerster te twijfelen. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat het verweerster niet tuchtrechtelijk kan worden verweten dat zij contact heeft gehad met de vader van klager. Ook klachtonderdeel f) is derhalve kennelijk ongegrond.

4.10 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 27 januari 2017.

Griffier  Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 januari 2017 verzonden.