ECLI:NL:TADRAMS:2017:23 Raad van Discipline Amsterdam 16-892/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:23
Datum uitspraak: 06-02-2017
Datum publicatie: 13-02-2017
Zaaknummer(s): 16-892/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht van eigen cliënt. Verweerder heeft zonder overleg met en opdracht van klaagster beroep ingesteld. Verweerder heeft hiermee het vertrouwen van klaagster geschonden. Waarschuwing en proceskostenveroordeling.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 februari 2017

in de zaak 16-892/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 14 december 2015 heeft de gemachtigde van klaagster namens klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 22 september 2016 met kenmerk 4015-0828, door de raad ontvangen op 23 september 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is gezamenlijk behandeld met de klachten over verweerder met zaaknummers 16-889/A/A, 16-890/A/A, 16-891/A/A, 16-893/A/A en 16-894/A/A  ter zitting van de raad van 19 december 2016 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in § 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 12 van de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Medio 2015 heeft verweerder namens klaagster bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) waarbij een strafkorting op de aan klaagster toegekende werkloosheidsuitkering is toegepast.

2.2 Bij beslissing op bezwaar van 7 september 2015 heeft het UWV het bezwaar ongegrond verklaard. Op 9 september 2015 heeft verweerder beroep ingesteld tegen dit besluit.

2.3 De gemachtigde van klaagster heeft verweerder namens klaagster bij brief van 20 november 2015 meegedeeld dat zij zijn diensten als haar gemachtigde opzegt en hem verzocht al haar dossiers aan haar gemachtigde over te dragen.

2.4 Bij brief van 30 november 2015 heeft verweerder het dossier van klaagster aan de gemachtigde van klaagster gestuurd. In de begeleidende brief heeft verweerder de gemachtigde van klaagster meegedeeld dat het geding tussen klaagster en het UWV op 8 december 2015 zal worden behandeld bij de rechtbank.

2.5 Bij faxbericht van eveneens 30 november 2015 heeft de gemachtigde van klaagster verweerder bericht:

“Cliënte heeft herhaaldelijk aangegeven om geen beroep aan te tekenen. U heeft daar ook geen opdracht van cliënte.

Gelet op bovenstaande verzoek ik U per omgaande het beroep in te trekken en mij een bevestiging te doen toekomen van de intrekking.”

2.6 Verweerder heeft de gemachtigde van klaagster bij faxbericht van 7 december 2015 meegedeeld dat hij telefonisch van de rechtbank heeft vernomen dat het beroep door de huidige gemachtigde van klaagster kan worden ingetrokken, aangezien hij zich als gemachtigde heeft onttrokken.

2.7 Bij faxbericht aan de rechtbank van 8 december 2015 heeft de gemachtigde van klaagster het beroep ingetrokken.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zonder enig overleg met klaagster en zonder dat klaagster daartoe opdracht heeft gegeven beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het UWV.

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.

5 BEOORDELING

Ontvankelijkheid

5.1 Verweerder heeft allereerst betwist dat klaagster op de hoogte is van de namens haar ingediende klacht. Volgens verweerder spreekt klaagster geen Nederlands en heeft zij zich laten misbruiken door een volmacht om onder meer door haar gemachtigde namens haar tuchtprocedures te voeren te ondertekenen waarvan zij de inhoud en strekking niet kende. De klacht dient geplaatst te worden in de context van het tussen verweerder en de gemachtigde van klaagster gerezen conflict: de gemachtigde van klaagster probeert dit conflict uit te vechten over de rug van (onder meer) klaagster, aldus verweerder.

5.2 De raad overweegt als volgt. Verweerder en de (directeur van de) gemachtigde van klaagster hebben in het verleden samengewerkt, in die zin dat de gemachtigde van klaagster gedurende enkele maanden de administratieve dienstverlening aan de praktijk van verweerder op zich heeft genomen. Die administratieve dienstverlening hield volgens verweerder in dat de (directeur van de) gemachtigde van klaagster de administratie deed, de post verwerkte, toevoegingen op naam van verweerder aanvroeg en kantoorbenodigdheden aan verweerder beschikbaar stelde. Ook diende hij namens verweerder bezwaarschriften in. Wat hiervan zij, de raad heeft niet goed kunnen vaststellen wat de dienstverlening precies inhield. De samenwerking is – na een conflict – op 20 september 2015 geëindigd. Daarna heeft de gemachtigde van klaagster in een tijdsbestek van enkele weken namens verschillende cliënten, waaronder klaagster, bij de deken klachten ingediend over verweerder. In alle klachtdossiers bevindt zich een door de cliënt(e) ondertekende volmacht met daarbij een kopie van het paspoort van die cliënt(e). Van een aantal volmachten heeft verweerder de echtheid van de handtekening betwist, waarna de deken de gemachtigde om een kopie van het paspoort van die cliënt(e) heeft gevraagd met daarop een goed leesbare handtekening. Na ontvangst daarvan heeft verweerder op dit punt niet meer gereageerd en ook op de zitting is verweerder hier niet verder op doorgegaan. Ofschoon ook de raad twijfels heeft van wie de klachten in oorsprong zijn, ook omdat de gemachtigde noch de cliënten ter zitting zijn verschenen en de gemachtigde een zelfstandig belang lijkt te hebben bij de klachten, heeft verweerder, tegenover de ondertekende volmacht, onvoldoende aangevoerd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de verschillende cliënten inderdaad niet op de hoogte zijn van de namens hen ingediende klachten. Dit betekent dat klaagster kan worden ontvangen in haar klacht.

De klacht

5.3 De raad stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline de advocaat in beginsel is gehouden de instructies van zijn cliënt op te volgen. Keerzijde hiervan is dat de advocaat in beginsel geen (juridische) handeling(en) namens zijn cliënt dient uit te voeren, zonder diens voorafgaande toestemming. Dit kan anders zijn in bijzondere omstandigheden zoals in het geval het verstrijken van een beroepstermijn dreigt zonder dat contact opgenomen kan worden met de cliënt, of bij handelingen van ondergeschikte aard.

5.4 Klaagster verwijt verweerder dat hij zonder enig overleg met en zonder opdracht van haar beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het UWV. Verweerder heeft aangevoerd dat klaagster niet altijd even makkelijk bereikbaar was en ten tijde van de ontvangst van de beslissing op bezwaar in het buitenland verbleef. Verweerder heeft daarom besloten pro forma beroep in te stellen tegen de beslissing op bezwaar van het UWV, om te voorkomen dat de beroepstermijn ongebruikt zou verstrijken. Klaagster wenste uiteindelijk af te zien van het instellen van beroep, waarna het beroep is ingetrokken. Het griffierecht voor het beroep is niet bij klaagster in rekening gebracht, aldus verweerder.

5.5 De raad overweegt als volgt. Verweerder heeft niet betwist dat hij zonder overleg met en zonder opdracht van klaagster beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het UWV. Van bijzondere omstandigheden om van het hiervoor in 5.3 genoemde uitgangspunt af te wijken is niet gebleken. De beroepstermijn van zes weken was immers pas net gaan lopen en verweerder heeft ook niet getracht contact op te nemen met klaagster alvorens beroep in te stellen. Dat klaagster door het handelen van verweerder niet in haar belangen is geschaad is evenmin een bijzondere omstandigheid als hiervoor bedoeld.

5.6 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht gegrond is.

6 MAATREGEL

6.1 De raad is van oordeel dat verweerder ten opzichte van klaagster tekort is geschoten. Tot de kern van de taak van een advocaat behoort dat hij vertrouwenspersoon is van zijn cliënt. Verweerder heeft dat vertrouwen geschonden door zonder overleg met en zonder toestemming van klaagster beroep in te stellen tegen de beslissing op bezwaar van het UWV. Gelet op alle omstandigheden acht de raad de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1 Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klaagster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

7.2 De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Gelet op de connexiteit van de vijf door de gemachtigde van klaagster namens verschillende cliënten ingediende klachten over verweerder ziet de raad aanleiding deze kosten vast te stellen op € 200,-. Deze kosten moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 200,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. G. Kaaij, A.S. Kamphuis, M.W. Schüller en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 februari 2017.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 februari 2017 verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

-  het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Indien hoger beroep wordt ingesteld, moet dit binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing gebeuren door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3770 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl