ECLI:NL:TADRAMS:2017:197 Raad van Discipline Amsterdam 16-1072/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:197
Datum uitspraak: 28-08-2017
Datum publicatie: 01-09-2017
Zaaknummer(s): 16-1072/DH/RO
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Den Haag

van 28 augustus 2017

in de zaak 16-1072/DH/RO

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 9 januari 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 8 juni 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 16 november 2016 heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 9 januari 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De voorzittersbeslissing is op 9 januari 2017 verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 29 januari 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 juni 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klager van 29 januari 2017 en van zijn e-mail met bijlagen van 24 mei 2017. De raad heeft daarnaast kennisgenomen van de brief van verweerder van 1 mei 2017. De brief van verweerder van 18 juni 2017 heeft hij ter zitting als pleitnota voorgedragen.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1    Klager is verwikkeld geweest in een echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager aanvankelijk in die procedure bijgestaan. Vanaf augustus 2014 werd zij bijgestaan door een toenmalige kantoorgenoot van verweerder.

2.2    De echtscheidingsbeschikking is op 13 januari 2016 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. 

2.3    Bij brief van 8 juni 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda-Middelburg een klacht ingediend over verweerder.

2.4    Bij brief van 14 juni 2016 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam klager bericht dat hij de klacht van klager over verweerder zou onderzoeken, aangezien verweerder op dat moment kantoor hield in het arrondissement Rotterdam.

2.5    Bij brief van 17 oktober 2016 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam partijen zijn visie op de klacht gezonden, waarna klager hem heeft verzocht het klachtdossier door te zenden aan de raad van discipline.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij schromelijk tekort is geschoten in zijn zorgplicht voor en begeleiding van zijn cliënte, als gevolg waarvan de gehele echtscheiding is geëscaleerd en klager en zijn kinderen schade hebben geleden.

3.2    Klager begrijpt niet dat verweerder deze zaak heeft aangenomen, nu hij niet in familiezaken is gespecialiseerd en niet als mediator geregistreerd staat. Klager meent dat er als gevolg van de onkunde van verweerder grote problemen zijn ontstaan. Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verweerder de zaak enkel uit persoonlijk gewin heeft aangenomen. Voorts heeft verweerder zich onnodig grievend over klager uitgelaten in brieven die aan klager of de rechtbank waren gericht.

3.3    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter heeft beslist op basis van een dossier waarin volgens klager relevante stukken ontbraken. Klager heeft deze stukken in de verzetprocedure overgelegd.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd dat hierna, voor zover van belang, zal worden besproken.

5    BEOORDELING

5.1    De grond van verzet komt er in de kern op neer dat volgens klager onvoldoende onderzoek is gedaan naar zijn klacht en dat zijn klacht is beoordeeld op basis van een onvolledig dossier. Klager heeft in verzet aanvullende documenten overgelegd die aan het procesdossier zijn toegevoegd. Klager heeft ter zitting verklaard dat de raad thans beschikt over een volledig dossier.

5.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden, zoals door klager en verweerder naar voren gebracht. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De aanvullende documenten die door klager in de verzetprocedure zijn overgelegd geven geen aanleiding voor een ander oordeel.

5.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en zal het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. J.A. van Keulen, J.G. Colombijn-Broersma, R. de Haan en A.B. van Rijn, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 augustus 2017.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 augustus 2017 verzonden.