ECLI:NL:TADRAMS:2017:195 Raad van Discipline Amsterdam 17-277/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:195
Datum uitspraak: 04-09-2017
Datum publicatie: 11-09-2017
Zaaknummer(s): 17-277/A/A
Onderwerp:
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 4 september 2017

in de zaak 17-277/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 mei 2017 op de klacht van:

klager

tegen:   

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 7 december 2016 heeft de gemachtigde van klager namens klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 6 april 2017 met kenmerk 4016-0860, door de raad ontvangen op 7 april 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 19 mei 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) bepaald dat de klacht niet-ontvankelijk is ingevolge artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet, welke beslissing op 19 mei 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief met bijlagen van 14 juni 2017, door de raad ontvangen op 16 juni 2017, heeft (de gemachtigde van) klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 juli 2017 in aanwezigheid van de gemachtigde van klager, bijgestaan door de heer Loosman. Verweerder is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 14 juni 2017. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlagen van de gemachtigde van klager aan de raad van 14 juli 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, kort en zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 Klager heeft niet binnen drie jaar na mei 2008 een klacht over verweerder kunnen indienen omdat hij pas op 14 mei 2014 de verklaring van mr. Van der W onder ogen heeft gekregen en vanwege de gevoerde procedures.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht op grond van artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk geacht.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. B. de Regt en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 september 2017.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 4 september 2017 verzonden.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.