ECLI:NL:TADRAMS:2017:191 Raad van Discipline Amsterdam 17-717/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:191
Datum uitspraak: 31-08-2017
Datum publicatie: 07-09-2017
Zaaknummer(s): 17-717/A/NH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Wrakingsverzoek afgewezen. Verzoeker is kennelijk niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek nu het niet voldoet aan motiveringseisen.  

Beslissing van de Wrakingskamer van de

Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 31 augustus 2017

in de zaak 17-717/A/NH

naar aanleiding van het verzoek om wraking van de hierna te noemen tuchtrechter, ingediend door:

verzoeker

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij beslissing van 26 juni 2017 heeft mr. D.H. Steenmetser-Bakker, (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (hierna: de raad), een klacht van verzoeker over mr. X in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

1.2 Tegen deze beslissing is verzoeker in verzet gekomen bij de raad. De behandeling van deze zaak staat gepland voor de zitting van 5 september 2017 om 14.10 uur, met mr. C.L.J.M. de Waal als voorzitter. Bij e-mail van 27 augustus 2017 gericht aan de griffie van de raad heeft verzoeker de wraking verzocht van mr. C.L.J.M. de Waal.

1.3 Genoemde tuchtrechter heeft niet berust in de wraking.

1.4 De raad heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben.

2 BEOORDELING

2.1 Bij de beoordeling staat voorop dat elke tuchtrechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Dit is alleen anders als zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de tuchtrechter in kwestie vooringenomen is tegen verzoeker, althans dat de vrees daarvoor bij verzoeker objectief gerechtvaardigd is.

2.2 Op grond van artikel 47 Advocatenwet en artikel 512 Wetboek van Strafvordering is wraking van een lid van de raad mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.3 Van dergelijke feiten en omstandigheden kan sprake zijn door de subjectieve instelling van de tuchtrechter ten opzichte van een partij of van het voorliggend geschil. Wraking is verder mogelijk als feiten en omstandigheden betreffende de persoon van de tuchtrechter, los van diens subjectieve instelling, een partij in objectieve zin grond geven te vrezen dat de tuchtrechter niet onpartijdig is. Bij dat laatste is ook van belang dat de schijn van partijdigheid wordt vermeden.

2.4 Een wrakingsverzoek dient deugdelijk gemotiveerd te zijn in die zin dat daarin (gemotiveerd) de gronden moeten worden opgenomen waarop het verzoek ten aanzien van het lid van de kamer op wie het betrekking heeft, berust. Aldus zullen in het wrakingsverzoek feiten en omstandigheden moeten worden gesteld betreffende de persoon van de tuchtrechter waardoor de rechterlijke onpartijdigheid in de betreffende zaak schade zou kunnen lijden.

2.5 In de e-mail van 27 augustus 2017 schrijft verzoeker, voor zover hier van belang:

“Bij dezen wraak ik voorzitter mr. C.L.J.M. de Waal. […] Mr. De Waal kan de zaak NIET behandelen omdat hij niet kan bepalen of [mr. X] juist of onjuist gehandeld heeft. In beide gevallen moet immers alsnog bekend worden of ik de boete wel of niet moet betalen en dat is onmogelijk daar mr. De Waal NIET bevoegd is te bepalen of de uitspraken van de rechtbank Den Haag en de Raad van State rechtsgeldig zijn. Mr. De Waal is NIET bevoegd de wet te overtreden.”

2.4 De raad constateert dat dit wrakingsverzoek niet voldoet aan de minimale deugdelijke en concrete motiveringseisen, nu er geen concrete bezwaren worden geuit binnen het onder 2.2 t/m 2.4 vermelde kader. Dit leidt tot de conclusie dat verzoeker in zijn verzoek kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raad zal, gelet op artikel 4 van het Wrakingsprotocol raden van discipline, het verzoek zonder behandeling ter zitting afwijzen.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, mrs. J.M. van de Laar en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2017.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 31 augustus 2017 verzonden.