ECLI:NL:TADRAMS:2017:100 Raad van Discipline Amsterdam 16-1123/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:100
Datum uitspraak: 01-05-2017
Datum publicatie: 08-05-2017
Zaaknummer(s): 16-1123/A/A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam van 1 mei 2017

in de zaak 16-1123/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 20 januari 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 12 juni 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 1 december 2016 met kenmerk 4016-0412, door de raad ontvangen op 2 december 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 20 januari 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Abusievelijk is in deze beslissing vermeld dat daartegen geen rechtsmiddel openstaat. Verweerder is van deze omissie door de griffie van de raad op de hoogte gesteld.

1.4 Bij brief van 13 februari 2017, door de raad ontvangen op 16 februari 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 maart 2017 in aanwezigheid van verweerder, bijgestaan door mr. A. Grapperhaus en klager.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 13 februari 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat klager niet rechtstreeks in zijn belang is getroffen. Volgens klager heeft hij als adviseur van de bij de door verweerder gevoerde procedures tegen een aantal betrokkenen wel degelijk een rechtstreeks belang. Bovendien wordt hij nog altijd bedreigd met uithuiszetting en heeft in dat verband ook een rechtstreeks belang. Daarnaast is klager het oneens met het oordeel van de voorzitter dat geen sprake is van het schaden van zijn pers- en informatievrijheid.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. B.J. Sol, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 mei 2017.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 mei 2017 verzonden.