ECLI:NL:TADRSHE:2016:165 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-822/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:165
Datum uitspraak: 31-10-2016
Datum publicatie: 04-11-2016
Zaaknummer(s): 16-822/DB/LI
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Voor opheffing van een schorsing en voorziening ingevolge het bepaalde in artikel 60b lid 1 Advocatenwet moet aannemelijk zijn dat de gronden die hebben geleid tot de schorsing niet meer aanwezig zijn. Nu verzoeker de praktijk sedert 2010 niet langer uitoefent zijn de gronden die hebben geleid tot de schorsing voor onbepaalde tijd thans niet langer aan de orde, zodat de raad geen aanleiding ziet om het verzoek tot opheffing van de schorsing en voor onbepaalde tijd en voorziening af te wijzen. Verzoek tot opheffing schorsing voor onbepaalde tijd ex artikel 60b lid 7 toegewezen.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 31 oktober 2016

in de zaak 16-822/DB/LI

naar aanleiding van het verzoek van:

verzoeker

tot opheffing van de op verzoek van

de deken

door de raad bij beslissing van 7 september  2009 aan verweerder opgelegde schorsing voor onbepaalde tijd (bij de raad bekend onder referentienummer R 133-2009) en de daarbij opgelegde voorziening.

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 1 september 2016, door de raad ontvangen op 2 september 2016, heeft verzoeker bij de raad een verzoek ingediend tot opheffing van de bij beslissing van de raad van 7 september 2009 aan verweerder opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor onbepaalde tijd en de daarbij getroffen voorziening

1.2      De griffier van de raad heeft bij brieven van 6 september 2016 verzoeker en de deken opgeroepen om te worden gehoord naar aanleiding van voormeld verzoek.

1.3      Het verzoek is achter gesloten deuren behandeld ter zitting van de raad van 3 oktober 2016 in aanwezigheid van verzoeker en de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van verzoeker van 1 september 2016, met bijlagen.

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van het verzoek wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      De deken van de orde advocaten in het voormalige arrondissement Roermond heeft bij brief van 2 juli 2009 aan de raad verzocht verzoeker op grond van het bepaalde in artikel 60b Advocatenwet voor onbepaalde tijd te schorsen. De deken had de volgende gronden aan zijn verzoek ten grondslag gelegd:

1.    Verzoeker heeft nagelaten de  CCV-formulieren 2007 en 2008 aan de deken toe te zenden;

2.    Verzoeker heeft nagelaten door de deken verlangde gegevens (boekhouding, inzage dossiers, overzicht derdengeldrekening) en het rapport feitelijke bevindingen aan de deken te verstrekken;

3.    Het kantoor van verzoeker was onvoldoende bereikbaar;

4.    Verzoeker stond in Venlo op de strafpiketlijst, terwijl hij daar geen kantoor hield.

2.2   De raad heeft verzoeker bij beslissing van 7 september 2009 (bij de raad bekend onder referentienummer R 133-2009)  voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van de praktijk en de navolgende voorziening getroffen:

          “Verweerder overhandigt aan de deken op diens eerste verzoek de dossiers die hij in behandeling heeft, de financiële boekhouding van zijn kantoor en het overzicht van de kantoor en-derdengeldenrekening, en gedraagt zich voor het overige naar de aanwijzingen van de deken.”

          De raad heeft bepaald dat de schorsing in werking trad op 17 september 2009. Verzoeker heeft geen hoger beroep ingesteld tegen voormelde beslissing van de raad.

2.3     Aan verzoeker is door de raad bij onherroepelijke beslissing van 21 september 2009 (zaaknummer R 181-2008) een schorsing in de uitoefening van de praktijk van drie maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De raad heeft bij beslissing van 30 augustus 2010 de tenuitvoerlegging van de bij voormelde beslissing voorwaardelijk opgelegde schorsing voor de duur van twee maanden gelast. Bij onherroepelijke beslissing van de raad van 17 mei 2010 (zaaknummer R 65-2010) is aan verzoeker een schorsing van twee maanden opgelegd. De raad heeft bepaald dat de schorsingen voor de duur van in totaal vijf maanden na elkaar in werking treden en niet eerder dan dat de aan verzoeker bij beslissing van 7 september 2009 opgelegde schorsing voor onbepaalde tijd is opgeheven.

2.4     Verzoeker is op 2 november 2010 op eigen verzoek geschrapt van het tableau voor advocaten.

2.5     Verzoeker heeft bij brief van 27 augustus 2014 de Raad van Toezicht aangeschreven met het verzoek medewerking te verlenen aan (een bij de raad van discipline in te dienen verzoek tot) opheffing van de door de raad aan verzoeker opgelegde schorsing voor onbepaalde tijd. De Raad van Toezicht heeft verzoeker op 18 december 2014 in de gelegenheid gesteld zijn verzoek mondeling toe te lichten. Bij brief van 24 december 2014 heeft de Raad van Toezicht verzoeker bericht dat bij de Raad op dat moment de overtuiging ontbrak dat de herintreding van verzoeker met vertrouwen tegemoet kon worden gezien en dat niet was gebleken van feiten en omstandigheden die tot opheffing van de schorsing voor onbepaalde tijd aanleiding zouden moeten geven.

3          verzoek

3.1     Verzoeker verzoekt opheffing van de door de raad bij beslissing van 9 september 2009 aan hem voor onbepaalde tijd opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk en de daarbij getroffen voorziening. 

          Verzoeker heeft ter toelichting op zijn verzoek het volgende naar voren gebracht.

3.2     Tijdens het met de raad van de orde gevoerde onderhoud op 18 december 2014 klonk nadrukkelijk het wantrouwen van de raad door dat naast de ervaringen van de raad met de kantoororganisatie van het kantoor van verweerder in de periode 2008-2009, mede werd gevoed door verzoekers (toenmalige) voornemen om wederom als eenmanskantoor een praktijk op te starten.

3.3     Thans is sprake van nieuwe feiten/omstandigheden die een opheffing van de schorsing rechtvaardigen. Verzoeker heeft de toezegging van advocatenkantoor X te Arnhem daar na opheffing/uitwerking van de aan hem door de raad opgelegde schorsingen de advocatenpraktijk te kunnen uitoefenen. Verzoeker heeft met de deken en de leden van de raad van de orde in het arrondissement Gelderland het traject tot herintreding besproken.

3.4     De feitelijk zeer lange schorsing en de ingrijpende gevolgen daarvan voor verzoeker en anderzijds de absolute overtuiging dat een onbehoorlijke praktijkvoering niet meer voor zal komen vormen voor verzoeker de gronden waarop hij zijn verzoek tot opheffing van de schorsing voor onbepaalde tijd baseert.  Advocatenkantoor X  staat bij de Raad voor Rechtsbijstand geregistreerd als “High Trust” kantoor, kent een strakke kantoororganisatie en de praktijk van verzoeker zal geheel met inachtneming van de ten kantore van Advocatenkantoor X  geldende praktijkregels worden uitgeoefend.  

4          standpunt deken

4.1      De deken heeft ter zitting van de raad verklaard dat naar aanleiding van een op 22 september 2016 met verzoeker gevoerd gesprek bij de raad van de orde nog steeds niet de overtuiging bestaat dat een herintreding van verzoeker met vertrouwen tegemoet kan worden gezien. De deken voerde daartoe de volgende gronden aan:

-       Verzoeker had zich onvoldoende voorbereid op het gesprek van 22 september 2016 en was weifelend in zijn antwoorden op organisatorisch en financieel gebied;

-       Verzoeker kon geen samenwerkingsovereenkomst met kantoor X tonen, noch een businessplan of begeleidingsplan aangaande zijn nieuw op te starten praktijk;

-       Verzoeker heeft na 14 december 2014 geen juridische werkzaamheden verricht, zijn vakkennis niet op peil gehouden en lijkt de affiniteit met de advocatuur en haar huidige wet- en regelgeving te hebben verloren;

-       Verzoeker voorziet niet zelf in zijn levensonderhoud en heeft in het recente verleden geen inkomsten gegenereerd;

-       Verzoeker is voornemens een algemene praktijk met voorkeur voor huurrecht te starten, zonder dat hij heeft aangetoond daarvoor de nodige voorbereidingen te hebben getroffen;

-       Verzoeker heeft geen verklaring van de raad van de orde van advocaten in het arrondissement Gelderland overgelegd, waaruit blijkt dat de door hem aangegeven positieve vooruitzichten zijn geschetst;

-       Verzoeker heeft geen inzicht in gegeven hoe hij denkt de kosten aan kantoor X te kunnen bekostigen;

-       Verzoeker beschikt niet over een netwerk van waaruit hij een cliëntenbestand zou kunnen opbouwen;

-       Verzoeker heeft niet toegelicht in welke mate kantoor X hem bij een herstart kan begeleiden. Verweerder heeft niet aan de mogelijkheid van een coach gedacht;

-       Verzoeker heeft de raad van de orde in het arrondissement Limburg niet eenduidig ervan kunnen overtuigen dat de oorzaken die ten grondslag hebben gelegen aan de schorsing voor onbepaalde tijd zich niet meer zullen voordoen. Niet gebleken is dat verzoeker kan waarborgen dat recidive is uitgesloten, temeer daar hij heeft aangegeven destijds voor zijn persoonlijke omstandigheden geen professionele hulp te hebben gezocht.  

5          BEOORDELING

5.1     Voor opheffing van een schorsing ingevolge het bepaalde in artikel 60b lid 1 Advocatenwet moet aannemelijk zijn dat de gronden die hebben geleid tot de schorsing niet meer aanwezig zijn.

6.2     De beslissing tot schorsing van verzoeker voor onbepaalde tijd dateert van 7 september 2009 aan welke beslissing de volgende gronden ten grondslag hebben gelegen:

-     Verzoeker heeft nagelaten de  CCV-formulieren 2007 en 2008 aan de deken toe te zenden;

-     Verzoeker heeft nagelaten door de deken verlangde gegevens (boekhouding, inzage dossiers, overzicht derdengeldrekening) en het rapport feitelijke bevindingen aan de deken te verstrekken;

-     Het kantoor van verzoeker was onvoldoende bereikbaar;

-     Verzoeker stond in Venlo op de strafpiketlijst, terwijl verzoeker  daar geen kantoor hield .

6.3     Vast staat dat verweerder zich op 2 november 2010 op eigen verzoek van het tableau voor advocaten heeft laten schrappen. Om weer toegelaten te worden tot het tableau dient verzoeker zich ingevolge het bepaalde in artikel 2 lid 5 Advocatenwet te richten tot de raad van de orde in het arrondissement waar hij kantoor wenst te houden. Het is aan de betreffende raad om te beoordelen of er redenen bestaan om te weigeren het verzoek in behandeling te nemen. Het voortduren van de door de raad van discipline aan verweerder opgelegde schorsing voor onbepaalde tijd staat op voorhand aan de honorering van een verzoek tot hernieuwde inschrijving in de weg, reden waarom verzoeker op grond van artikel 60b lid 7 Advocatenwet de raad heeft verzocht de schorsing op te heffen.

6.4     De raad stelt voorop dat ter beoordeling van de raad slechts de vraag voorligt of de gronden die hebben geleid tot zijn beslissing van 7 september 2009 nog aanwezig zijn. De raad stelt vast dat, nu verzoeker de praktijk sedert 2010 niet langer uitoefent de gronden die hebben geleid tot de schorsing voor onbepaalde tijd thans niet langer aan de orde zijn, zodat de raad geen aanleiding ziet om het verzoek tot opheffing van de schorsing voor onbepaalde tijd af te wijzen. De  door de deken aangevoerde gronden die ten grondslag liggen aan  het bezwaar van de raad van de orde tegen opheffing van de schorsing vormen niet zozeer toetsingscriteria voor onderhavig verzoek als wel voor het nog door verzoeker in te dienen verzoek tot hernieuwde inschrijving op het tableau. Deze raken immers aan de vraag  of verweerder na hernieuwde inschrijving op het tableau  al dan niet in staat is naar behoren als advocaat de praktijk uit te oefenen.

          Daarmee dient eveneens de door verzoeker verzochte opheffing van de bij die uitspraak getroffen voorziening te worden toegewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

heft de door de raad bij beslissing van 7 september  2009 aan verweerder opgelegde schorsing voor onbepaalde tijd (bij de raad bekend onder referentienummer R 133-2009) en de daarbij opgelegde voorziening op.

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzitter, mrs. L.W.M. Caudri, P.J.W.M. Theunissen, J.B. de Meester en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter zitting van 31 oktober 2016.

Griffier                                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 31 oktober 2016

verzonden aan:

-            verzoeker

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg    

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand

Van deze beslissing staat hoger beroep open bij het Hof van Discipline voor:

        verzoeker

        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg   

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl

Het hoger beroep schorst niet de werking van de beslissing waartegen het is gericht.