ECLI:NL:TADRARL:2016:300 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-370

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:300
Datum uitspraak: 04-08-2016
Datum publicatie: 22-03-2017
Zaaknummer(s): 16-370
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing; klacht over optreden eigen advocaat (belangenverstrengeling); kennelijk ongegrond.

Beslissing van raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 4 augustus 2016

in de zaak 16-370

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement  Gelderland van 13 april 2016 met kenmerk K 15/88, door de raad ontvangen op 14 april 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken. Bij brief van 11 juli 2016 is van de deken een brief ontvangen met als bijlage een kopie van de brief van klager van 20 juni 2016.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Bij brief van 29 september 2015, aangevuld met brieven van 27 oktober 2015, 1 december 2015, 18 januari 2016, 19 januari 2016, 2 februari 2016, 8 februari 2016 en 16 februari 2016, heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

1.3    De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van voormalig advocaat van klager . 

1.4    Klager heeft een ziekenhuis te N. in 2011 aansprakelijk gesteld voor de schade die hij stelt te hebben geleden door een medische fout, die bestond uit het te lang wachten met het uitvoeren van een operatie aan klagers rechteroog, waardoor klager verminderd zicht heeft gehouden. Vanaf 2011 werden de belangen van klager in die zaak door verweerder behartigd, maar in oktober 2013 heeft mr. X op verzoek van klager diens zaak van verweerder overgenomen. Op 29 januari 2014 heeft mr. X de Raad voor Rechtsbijstand verzocht de door verweerder ter zake aangevraagde toevoeging aan hem over te dragen.

1.5    Op 7 juli 2015 heeft een mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden bij de rechtbank Gelderland. Bij vonnis van 7 september 2015 heeft de rechtbank geoordeeld dat de arts in kwestie heeft gehandeld zoals een redelijk handelende en redelijk bekwame beroepsgenoot onder die omstandigheden zou doen. De vordering van klager is afgewezen en klager is in de proceskosten veroordeeld.

1.6    Op 28 september 2015 heeft verweerder per e-mailbericht aan mr. X gevraagd:

“Graag verneem ik of onderstaande zaak al is beëindigd”.

Gedoeld wordt daarmee op bovengenoemde zaak waarin verweerder de belangen van klager aanvankelijk heeft behartigd.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder onder één hoedje heeft gespeeld met de advocaat van het ziekenhuis en mr. X, met als gevolg dat klager de procedure tegen het ziekenhuis heeft verloren.

Toelichting

Verweerder heeft belastende informatie over de oogarts achtergehouden. Er is gebruik gemaakt van een onrechtmatig/onjuist medisch advies in de procedure, waardoor het onjuiste medische dossier van klager door de rechtbank als rechtmatig is aangemerkt. Verweerder heeft sedert 2012/2013 in het geheim e-mailcontact onderhouden met mr. X. Dat blijkt onder meer uit het e mailbericht van 28 september 2015, waaruit kan worden afgeleid dat verweerder via het ziekenhuis op de hoogte was gesteld van de inhoud van het vonnis van de rechtbank en wilde weten of klager het vonnis zou aanvechten om vervolgens deze informatie door te kunnen spelen naar het ziekenhuis. Verweerder heeft geprobeerd via valse e-mailberichten en/of verklaringen het onderzoek naar de klacht te frustreren dan wel de deken te misleiden.

b)    verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan toevoegingsfraude.

Toelichting

Verweerder heeft aangegeven zoveel uren aan de zaak te hebben besteed dat de aangevraagde toevoeging geen ruimte meer bood voor mr. X om uren te declareren. Mr. X heeft daarom ten onrechte en tegen de uitdrukkelijke wens van klager toevoegingen met kenmerk 2EQ0616 en 2EW6755 ingezet om in de zaak te werken. Verweerder heeft dit misbruik gefaciliteerd.

3    VERWEER

3.1    Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerder bij de bespreking van de klacht aan de orde.

4    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1    De voorzitter is van oordeel dat niet gebleken is van enigerlei belangenverstrengeling in die zin dat verweerder onder één hoedje heeft gespeeld met de advocaat van het ziekenhuis dan wel dat hij in het geheim contact heeft onderhouden met mr. X, opvolgend advocaat van klager. Verweerder heeft aangevoerd dat het contact met mr. X zag op het overdragen van het dossier en de verrekening van de door verweerder aangevraagde toevoeging. De voorzitter volgt verweerder en constateert dat dit onder meer blijkt uit het door verweerder bij zijn brief van 4 november 2015 aan de deken overgelegde e-mailverkeer met mr. X. Zo heeft verweerder bij e-mailbericht van 28 september 2015 aan mr. X gevraagd of klagers zaak tegen het ziekenhuis al was beëindigd; op 6 oktober 2015 heeft hij mr. X gemaild en meegedeeld dat hij er van op de hoogte is dat er vonnis is gewezen en dat de zaak is gedeclareerd en uitbetaald door de Raad voor Rechtsbijstand. Verder heeft hij mr. X gevraagd de zaak met hem financieel af te wikkelen. Op geen enkele manier kan daaruit een samenspanning tussen verweerder en mr. X dan wel met de advocaat van het ziekenhuis worden afgeleid, laat staan dat blijkt dat klager de procedure tegen het ziekenhuis daardoor heeft verloren.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerder heeft voor klager gewerkt op basis van een toevoeging met het kenmerk 2EC3660. Het dossier, inclusief de toevoegingsbescheiden, heeft hij aan mr. X doen toekomen. De afspraak was dat mr. X na afwikkeling van de zaak met een verrekeningsvoorstel zou komen. Dit voorstel heeft verweerder op 19 november 2015 ontvangen. Over de behandeling van andere zaken, met andere kenmerken en andere toevoegingen van of door mr. X is niet gebleken.

4.3    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door R.A. Steenbergen, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink  als griffier op 4 augustus 2016.

griffier    voorzitter