ECLI:NL:TADRARL:2016:289 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-174

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:289
Datum uitspraak: 26-09-2016
Datum publicatie: 22-02-2017
Zaaknummer(s): 16-174
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Als gevolg van een medische fout heeft klager letselschade opgelopen. Verweerster heeft klager bijgestaan in een procedure ter zake bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG). Klager heeft de klacht bij het RTG zelf ingediend. Verweerster heeft een toelichting geschreven. Deze klacht is door het RTG afgewezen. Verweerster heeft klager ook geadviseerd over een civiele vordering tegen het ziekenhuis. Klager verwijt verweerster dat zij de verkeerde arts heeft aangeklaagd bij het RTG. Dit klachtonderdeel in ongegrond omdat klager zelf de klacht tegen die arts heeft ingediend. Voorts stelt klager dat verweerster zijn belangen in de zaak tegen het ziekenhuis onvoldoende heeft behartigd omdat zij eigen belangen heeft in dat ziekenhuis. Ook dit onderdeel van de klacht is naar het oordeel van de voorzitter ongegrond omdat klager geen concrete feiten heeft gesteld waaruit blijkt dat klaagster belangen heeft in het ziekenhuis. De zoon van klager heeft verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter. De zoon heeft ondanks een verzoek daartoe van de raad geen volmacht overgelegd waaruit blijkt dat hij klager rechtsgeldig vertegenwoordigt. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk.

Beslissing van de raad van discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 26 september 2016

in de zaak 16-174

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 7 april 2016 op de klacht van:

klager

gemachtigde [X]

hierna: [gemachtigde klager]

tegen

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 31 augustus 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 19 februari 2016 met kenmerk RvT 15-0285, door de raad ontvangen op 22 februari 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 7 april 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 april 2016 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 14 april 2016 door de raad ontvangen op 15 april 2016, heeft de [gemachtigde klager] verzet ingesteld tegen deze beslissing van de voorzitter. Bij brief van 17 mei 2016 heeft de raad [gemachtigde klager] verzocht een volmacht toe te zenden waaruit blijkt dat hij klager vertegenwoordigt in de verzetprocedure. Bij bericht van 19 mei 2016 heeft [gemachtigde klager] hierop gereageerd met de mededeling dat dit niet mogelijk is, in verband met de gezondheidstoestand van klager.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 juli 2016 in aanwezigheid van verweerster. [Gemachtigde klager] heeft aangegeven niet aanwezig te kunnen zijn.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van [gemachtigde klager] van 14 april 2016. Ook heeft de raad kennis genomen van de brieven van verweerster van 17 mei 2016 en van 29 juni 2016 en de e-mailberichten van [gemachtigde klager] van 8 juni 2016 en 30 juni 2016.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt [gemachtigde klager] in verzet in zoverre op, dat hij de weergave van de feiten in de voorzittersbeslissing onder punt 1.4 en 1.5 als in strijd met de waarheid betitelt.

3.    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.1    Verweerster spreekt niet de waarheid. Het klaagschrift dat is ingediend bij het RTG te Eindhoven is niet door klager opgesteld. Dat heeft verweerster gedaan. De voorzitter heeft wettelijk en feitelijk bewijs dat zulks aantoont genegeerd.

3.2    Verweerster heeft zelf telefonisch toe gegeven dat zij belangen heeft in het ziekenhuis A. Er zijn twee getuigen die dat willen bevestigen. De raad is vooringenomen. Zij doet niet aan waarheidsvinding.

4.    BEOORDELING

4.1     Het verzetschrift is ondertekend door [gemachtigde klager]. De klacht is evenwel ingediend door de heer [klager]. Naar de raad verstaat op grond van de door [gemachtigde klager] ingebrachte stukken, is de heer [klager] zijn vader. Ondanks het verzoek daartoe van de raad is er echter geen bewijs overlegd (een door klager getekende volmachtverklaring of een ander voldoende bewijsstuk) waaruit blijkt dat [gemachtigde klager] (in deze verzetprocedure) rechtsgeldig vertegenwoordiger is van de klager. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het verzet niet door een bevoegde is ingediend, reden waarom het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

4.2    Ten overvloede merkt de raad op dat het verzet, indien dat wel ontvankelijk zou zijn, ongegrond is omdat de raad van oordeel is dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. F.L.M. Broeders, J.H. Brouwer, R.J.A. Dil, P.R.M. Noppen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 september 2016.

griffier    voorzitter