ECLI:NL:TADRARL:2016:195 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-303

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:195
Datum uitspraak: 26-09-2016
Datum publicatie: 28-11-2016
Zaaknummer(s): 16-303
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: De deken maakt bezwaar wijze waarop verweerders zich op het internet presenteren. Vast staat dat bij het zoeken op het internet met de zoektermen “gerechtsdeurwaarder” en “Z.” de website van verweerders direct gevonden wordt. De presentatie op de website leidt er toe dat het publiek zou kunnen denken dat verweerders een deurwaarders- en/of incassobureau zijn. Dit betekent dat het publiek misleid wordt omtrent de wijze waarop verweerders hun praktijk voeren. Hun praktijk is immers een advocatenpraktijk. Ook over samenwerkingsvormen die zij zijn aangegaan wordt misleidende informatie gegeven. In dit geval gaat het daarbij om de misleidende suggestie dat verweerders (niet toegestane) samenwerkingsvormen hebben met deurwaarders en incassobureaus. Bovendien suggereert de werkwijze die verweerders op het internet presenteren in het kader van hun incassowerkzaamheden, dat voor deze werkzaamheden het “no-cure-no pay” tarief geldt. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen buitengerechtelijke en gerechtelijke werkzaamheden. Voor de gerechtelijke incassowerkzaamheden is een dergelijk tarief op grond van de Voda niet toegestaan. De raad is van oordeel dat de deken terecht bezwaar maakt en legt verweerders een waarschuwing op.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 26 september 2016

in de zaak 16-303

naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

klager

tegen

verweerders

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 5 april 2016 met kenmerk 51/16/023, door de raad ontvangen op 6 april 2016, heeft de deken zijn bezwaren ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juli 2016 in aanwezigheid van mr. L., namens de deken, en verweerders. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    een bij brief van 17 juni 2016 door verweerders aan de raad toegezonden productieoverzicht.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Verweerders maken op het internet gebruik van twee websites, www.[naam advocatenkantoor1].nl en www.[naam advocatenkantoor2].nl .

2.2    Bij het zoeken op het internet via bijvoorbeeld de zoekmachines BING en Google Search met de zoekterm “gerechtsdeurwaarder [plaats]” verschijnt als eerste of tweede resultaat: www.[naam advocatenkantoor2].nl/artikelen/gerechtsdeurwaarder-[plaats]. Daarbij wordt ook aangegeven: “Gerechtsdeurwaarders”, Incassobureau [naam advocatenkantoor1] in [plaats]”.

2.3    Op de homepage van www.[naam advocatenkantoor2].nl  wordt aangegeven dat men op basis van “no cure, no pay”  werkt.

3    DEKENBEZWAAR

3.1    De dekenbezwaren houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet in de navolgende zin.

a)    De wijze waarop verweerders zich op het internet presenteren is misleidend en schept willens en wetens verwarring bij het publiek. Het intypen van de zoekterm “gerechtsdeurwaarder [plaats]” levert een resultaat op dat doet vermoeden dat er sprake is van een bezoek aan een website van een deurwaarder. Pas bij nauwkeurige lezing blijkt daar geen sprake van te zijn. Bovendien wordt bij het publiek de indruk gewekt dat “Incassobureau [naam advocatenkantoor1]” een geheel zelfstandig incassokantoor is en/of zelfstandige incassokantoren heeft in een tiental steden. “Incassobureau [naam advocatenkantoor1]” maakt echter geheel onderdeel uit van de advocatenwerkzaamheden van [naam advocatenkantoor1] Advocaten B.V. Deze bewust gekozen marktstrategie suggereert op grond van artikel 5.4 en 7.4 Voda niet toegestane samenwerkingsvormen met incassobureaus en gerechtsdeurwaarders.

b)    Verweerders vermelden op hun website dat hun incassoactiviteiten worden uitgevoerd op basis van “no cure, no pay”. Dit is in strijd met artikel 7.7 Voda. In het geval van een zuivere “no-cure-no-pay”afspraak is geen sprake van de uitzondering van artikel 7.8 Voda. Uit de toelichting op voornoemde artikelen en uit een uitspraak van het Hof van Discipline (9 februari 1998) blijkt dat er in ieder geval sprake moet zijn van een kostendekkend tarief dat voorziet in een bescheiden salaris van de advocaat.

4    VERWEER

Voor zover relevant wordt het verweer opgenomen bij de beoordeling.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    Dit onderdeel van het dekenbezwaar is naar het oordeel van de raad gegrond. Vast staat dat bij het zoeken op het internet met de zoektermen “gerechtsdeurwaarder” en “[plaats]” de website www.[advocatenkantoor2].nl van verweerders direct gevonden wordt. De presentatie op de website leidt er toe dat het publiek zou kunnen denken dat verweerders een deurwaarders- en/of incassobureau zijn. Dit betekent dat het publiek misleid wordt omtrent de wijze waarop verweerders hun praktijk voeren. Hun praktijk is immers een advocatenpraktijk. Ook over samenwerkingsvormen die zij zijn aangegaan wordt misleidende informatie gegeven. In dit geval gaat het daarbij om de misleidende suggestie dat verweerders (niet toegestane) samenwerkingsvormen hebben met deurwaarders en incassobureaus.

Ad klachtonderdeel b)

5.2    Dit onderdeel van de dekenbezwaren oordeelt de raad eveneens gegrond. De werkwijze die verweerders op het internet presenteren in het kader van hun incassowerkzaamheden suggereert dat voor deze werkzaamheden het “no-cure-no pay” tarief geldt. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen buitengerechtelijke en gerechtelijke werkzaamheden. Voor de gerechtelijke incassowerkzaamheden is een dergelijk tarief op grond van de Voda niet toegestaan. Omdat verweerders ter zitting hebben toegezegd dat zij hun website op dit punt zullen aanpassen, ziet de Raad ondanks de gegrondverklaring van dit klachtonderdeel af van het opleggen van een maatregel. De na te melden maatregel wordt opgelegd in verband met de gegrondverklaring van klachtonderdeel a).

6    MAATREGEL

6.1    De raad legt aan elk van de verweerders voor de overtreding van klachtonderdeel 1 de maatregel van een enkele waarschuwing op.

7    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1    De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die de deken in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 50,00 aan reiskosten.

7.2    De raad ziet eveneens aanleiding om verweerders overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op € 1.000,00 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de dekenbezwaren gegrond;

-    legt aan elk van de verweerders de maatregel van een enkele waarschuwing op;

-    veroordeelt verweerders tot betaling van de proceskosten van € 50,00 aan de deken;

-    veroordeelt verweerders tot betaling van de proceskosten van € 1.000,00 aan de Nederlandse Orde van Advocaten;

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. F.L.M. Broeders, J.H. Brouwer, R.J.A. Dil, P.R.M. Noppen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 september 2016.

Griffier                                            Voorzitter