ECLI:NL:TACAKN:2017:34 Accountantskamer Zwolle 16/2492 en 16/2493 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2017:34
Datum uitspraak: 22-05-2017
Datum publicatie: 22-05-2017
Zaaknummer(s): 16/2492 en 16/2493 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Betrokken accountant tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor door een vennootschap/administratiekantoor uitgevoerde administratieve werkzaamheden, van welke vennootschap hij middellijk enig aandeelhouder is en bij welke werkzaamheden hij ook daadwerkelijk betrokken is geweest. Uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid vloeit voort dat de accountant naar zijn cliënt transparant optreedt en de informatieverzoeken van zijn cliënt adequaat informeert. Geen retentierecht op stukken van de cliënt; stukken van de cliënt moeten op diens verzoek direct worden teruggegeven. Betrokkene dient op een gepaste en zakelijke wijze met zijn cliënt te communiceren. Waarschuwing.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaken met nummer 16/2492 en 16/2493 Wtra AK van 22 mei 2017 van

X B.V. ,

gevestigd te [plaats1],

K L A A G S T E R ,

vertegenwoordigd door: [A],

raadsvrouw: mr. M. Piersma,

t e g e n

Y1 ,

raadsman: [B],

en

Y2 ,

beiden registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats1],

B E T R O K K E N E N .

1.         Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-        het op 21 oktober 2016 ingekomen klaagschrift van 19 oktober 2016 met bijlagen;

-        de op 4 november 2016 ingekomen brief van 3 november 2016 van klaagster met bijlagen;

-        het op 28 november 2016 ingekomen verweerschrift van 25 november 2016 met bijlagen en het op 6 december 2016 ingekomen aanvullende verweerschrift van 2 december 2016 met bijlage van betrokkene Y1 en het op 28 november 2016 ingekomen verweerschrift van betrokkene Y2 van 25 november 2016 met bijlagen.  

1.2       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 30 januari 2017 waar zijn verschenen: namens klaagster haar algemeen directeur mw. [C] (hierna: [C]), bijgestaan door mr. M. Piersma en betrokkenen in persoon (hierna ook: [Y1] respectievelijk [Y2]), [Y1] bijgestaan door zijn raadsman krachtens bijzondere volmacht, [B].

1.3       Klaagster en betrokkenen hebben op genoemde zitting hun standpunten doen toelichten en toegelicht, alsmede doen antwoorden en/of geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2.         De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1       Betrokkenen zijn openbaar accountant en werkzaam voor [D] Accountants B.V te [plaats1] (hierna: [D]). [Y1] is via [E] B.V. enig aandeelhouder van het op hetzelfde adres als [D] gevestigde administratiekantoor [F] B.V. (hierna: [F]) en waarvan [B] Beheer B.V., vertegenwoordigd door [B] (hierna: [B]) haar enig bestuurder/algemeen directeur is. [F] verzorgt voor klaagster administratieve werkzaamheden en [D] samenstelwerkzaamheden op grondslag daarvan.

2.2       Klaagster drijft een onderneming met activiteiten op het gebied van beschermingsbewind en inkomensbeheer en op het gebied van thuiszorg/GGZ/individuele begeleiding. Van de onderneming is behalve [C] ook [A] (hierna: [A]) algemeen directeur.

2.3       Bij brief van 11 februari 2015 heeft [F] klaagster (en [C] Holding B.V.) een offerte voor administratieve werkzaamheden voor de boekjaren 2014 en 2015 voorgelegd die namens klaagster door [C] is ondertekend.

2.4       Bij brief van 12 mei 2016 heeft [Y2] de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening 2015 van klaagster bevestigd.

2.5       [Y1] heeft voor [F] de volgende e-mails aan [C] en/of [A] gestuurd, geparafraseerd inhoudend:

-        op 25 juli 2016 om 15.20 uur inzake de door hem ontvangen offerte van de notaris met betrekking tot de oprichting van een besloten vennootschap (met als doel binnen deze vennootschap beschermingsbewindactiviteiten uit te voeren) en met betrekking tot een statutenwijziging van de bestaande vennootschap met als doel binnen die vennootschap geen beschermingsbewindactiviteiten meer uit te voeren);

-        op 2 augustus 2016 om 7.38 uur met betrekking tot de oprichting van een nieuwe besloten vennootschap (omvorming van [X] B.V. tot [B] B.V.) en van een dochter van [C] Holding B.V. ([H] B.V.) en toevoeging van de nieuwe vennootschap aan de bestaande fiscale eenheid;

-        op 2 augustus 2016 om 12.28 met het bericht een van [A] ontvangen reactie met [C] te zullen bespreken;

-        op 11 augustus 2016 om 16.29 uur met het bericht betrokken te willen blijven bij de transacties en deze vanuit zijn deskundigheid tot het laatste moment te begeleiden. Daarin staat onder meer:

“maar mijn werkwijze is dat ik alles tot op het laatste moment begeleid. Het is mijn deskundigheid. Je hebt eerder gezien hoe het mis kan gaan en dat wil ik graag voorkomen”.

-        op 11 augustus 2016 om 17.08 uur ter verkrijging van een afschrift van het   paspoort van [I], de echtgenoot van [A], ten behoeve van zijn inschrijving als bestuurder van [H] B.V.;

-        op 12 augustus 2016 om 15.29 uur met betrekking tot het doorgeven van laatste wijzigingen aan de notaris nadat hij van [A] en/of [C] antwoord heeft ontvangen op de vraag of een raad van commissarissen bij beschermings-bewindactiviteiten verplicht is, en het vervolgens bespreken van de concepten (voor oprichting van een vennootschap en wijziging van statuten) met hen;

-        op donderdag 18 augustus 2016 om 13.27 uur met de vraag of [C] zowel de opdracht aan [F] wenst te beëindigen als de opdracht aan [Y2];

-        op 19 augustus 2016 om 18.18 uur, met cc aan [Y2], inzake de afronding van werkzaamheden waarin hij schrijft:

“(...),

Het initiatief tot dit alles ligt geheel bij jou.

Wij hadden geen voornemens om te stoppen, maar je laat ons geen andere keus.

Als je ons vertrouwen had gegeven en ons het werk had laten doen waarvoor je ons hebt ingehuurd, dan was er niets aan de hand geweest.

Maar kennelijk heb je er moeite mee, nadat je werkzaamheden hebt uitbesteed, vervolgens aan diegene je vertrouwen te geven.

Ook op de zaken waar je geen verstand van hebt, meen je constant controle te moeten uitoefenen, door de dienstverleners keer op keer het idee te geven dat ze zaken achter je rug om aan het regelen zijn.

Door zo te doen breng je [X] schade toe  op economisch, administratief, fiscaal en juridisch gebied. We kunnen hiervan aardig wat voorbeelden geven.

En als de dienstverleners even niet doen, naar jouw mening, wat ze zouden moeten doen, worden ze zonder blikken of blozen buiten de deur gezet.

Je laat je naar onze mening veel te veel leiden door je emoties en vertrouwt niet op de vakkundigheid en eerlijkheid van de mensen die je hebt ingehuurd.

Verder zitten we midden in boekhoudkundige werkzaamheden voor het boekjaar 2016, waarvan jullie bekend is welke stukken we nog willen ontvangen om deze te kunnen voortzetten. Daar wordt dus nu abrupt een streep door gezet en zal lastig worden bij het overnemen door onze opvolger(s). Wij nemen daar geen verantwoordelijkheid voor. Je bent alvast gewaarschuwd.

Wij handelen de afronding niet per e-mail af.  

Ons voorstel is dan ook dat we een afspraak maken om alle financiële en administratieve zaken te regelen, op papier te zetten en te ondertekenen.

De stukken van jullie onderneming in ons bezit zullen we dan tevens overhandigen.

(...)”.

2.6       [Y2] heeft voor [D] accountants de volgende e-mails aan (de raadsvrouw van) [C] en/of [A] gestuurd, geparafraseerd inhoudend:

-        op 18 augustus 2016 om 13.54 uur met het voorstel om een gesprek met [C] te hebben waar [Y1] niet bij aanwezig zou zijn in verband met een telefoongesprek dat [Y1] vlak daarvoor met [C] had gehad;

-        op 19 augustus 2016 om 13.31 uur waarin [Y2] [C] laat weten dat [Y1] geen gesprek meer wenste en waarin hij haar laat weten dat haar opzegging reden was voor [F] en [D] met alle dienstverlening te stoppen;

-        op 22 augustus 2016 om 8.12 uur met het verzoek om een reactie te ontvangen van [C] om afspraken ter afronding van de werkzaamheden te maken;

-        op 22 augustus 2016 om 9.03 uur inzake plannen van een afspraak voor de afronding van de werkzaamheden waarbij ook [B] uitgenodigd dient te worden;

-        op 22 augustus 2016 om 10.41 uur inzake de afronding van de werkzaamheden en het uitstellen van een reactie op de door [C] gestelde vragen wat naar de mening van [Y1] en [Y2] noch klaagsters noch hun belangen schaadde. Aangaande de  werkzaamheden die de notaris zou gaan uitvoeren schreef hij dat dit een routine opdracht betreft en de notaris bovendien een geheimhoudingsplicht heeft dus als er sprake is van zeer vertrouwelijke bedrijfsinformatie, deze zeker niet zou worden verspreid. Hij voegt daaraan toe dat hij en [Y1] in die week verder niet zouden reageren op eventuele aanvullende e-mails;

-        op 21 september 2016 en 15 november 2016  inzake het niet in bezit zijn bij [D] van gegevens met betrekking tot de boekhouding van klaagster omdat bij de samenstelwerkzaamheden gebruik gemaakt werd van afschriften van financiële bescheiden die door klaagster zijn verstrekt aan [F].

2.7       [C] en/of [A] hebben de volgende e-mails, aan betrokkenen gestuurd geparafraseerd inhoudend:

-        op 18 augustus 2016 om 13.23 uur met het verzoek aan [Y1] om de naam van de door hem benaderde notaris te verstrekken en met een bericht van opzegging van het contract met [F] per 1 oktober 2016 en voortzetten van het contract met [D];

-        op 18 augustus 2016 om 14.10 uur waarin [C] laat weten dat er geen reden voor was dat [Y1] niet bij het door [Y2] voorgestelde gesprek aanwezig was en verzocht zij een gesprek in aanwezigheid van [Y1];

-        op 19 augustus 2016 om 15.00 uur waarin ze aangeeft de wijze van beëindiging zeer onvriendelijk en uitermate slordig te vinden en waarin ze verzoekt om een compleet afgerond dossier tot 1 september 2016, de eindfactuur en nogmaals de naam van de benaderde notaris;

-        op 20 augustus 2016 om 11.51 in reactie op de e-mail van [Y1] van 19 augustus 2016 waarin zij op die e-mail antwoordt en schrijft het spijtig te vinden dat het niveau zo moet dalen en wederom gegevens verzoekt van de notaris;

-        op 22 augustus 2016 om 8.38 uur waarin [A] [Y2] laat weten als algemeen directeur ook de antwoorden te mogen geven en niet in te gaan op het maken van een afspraak voordat antwoord is gekregen op de vragen om adresgegevens van de notaris, een volledig afgeronde administratie tot 1 september 2016 met een eindfactuur van [Y1] en van [Y2] en een voorstel voor het ondertekenen van eindafspraken;

-        op 22 augustus 2016 om 9.40 uur met opnieuw het verzoek inzake de afronding van de werkzaamheden om adresgegevens van de notaris, een volledig afgeronde administratie tot 1 september 2016 met een eindfactuur van [Y1] en van [Y2] en een voorstel voor het ondertekenen van eindafspraken;

-        op 22 augustus 2016 om 10.48 uur met het bericht dat zij de zaak hebben overgedragen aan een advocaat.

2.8       Bij brief van 16 september 2016 heeft [Y2] de raadsvrouw van klaagster in reactie op haar brief van 13 september 2016, waarin zij hem heeft gevraagd om de afgeronde administratie van klaagster tot 1 september 2016, de naam en het adres van de notaris, een eindafrekening en een e-mail met de eindafspraken te mogen ontvangen,  laten weten dat [D] zich niet bezig hield met deze werkzaamheden voor [X].

2.9       Bij brieven van 26 oktober 2016 en 2 november 2016 hebben klaagster en [B] gecommuniceerd over de beëindiging van de werkzaamheden en op vragen van de raadsvrouw van klaagster heeft [B] haar bij brief van 16 november 2016 als volgt geantwoord:

“ Wij houden hierbij de volgorde aan van uw vragen, eerder abusievelijk gesteld aan [D], en wel:

1. Cliënte wil graag binnen een week na heden haar afgeronde administratie terug tot 1 september 2016 terug.

Probleem is het volgende:

-        Zowel cliënt als ons kantoor had toegang tot het Exactonline abonnement (cloud software) van cliënt. Cliënt voerde ook mutaties in met alle gevolgen van dien. Wij waren hierover nog met cliënt in gesprek.

-        Per 29 augustus is onze toegang tot het Exactonline programma door cliënt geblokkeerd.

-        Wij kunnen derhalve, gezien vorige twee punten, geen afgeronde administratie opleveren.

-        Wij waren nog met cliënt in gesprek over het completeren van de financiële administratie 2016 tot en met augustus. vanwege het ontbreken van administratieve stukken én vanwege onduidelijkheid omtrent de betekenis en onderbouwing van meerdere, mede door cliënt geboekte, bedragen in de financiële administratie.

-        Wij kunnen gezien het bovenstaande geen verantwoording nemen voor de financiële administratie in de staat zoals deze op 29 augustus jl. was.

-        In ons bezit zijnde originele stukken van cliënt zullen na afronding van de opdracht worden teruggegeven.

2. Ook wil cliënte de naam en het adres van de notaris zoals bij u bekend.

Voor de herstructurering van de onderneming heeft cliënt ons benaderd en om advies gevraagd. Bedoeling was dat de Thuiszorg- en Bewindvoeringsactiviteiten zouden worden gescheiden. Wij hebben eerst een begroting gemaakt van beide activiteiten van de onderneming, deze met cliënt besproken, en een voorstel gedaan voor een mogelijk nieuwe structuur van de onderneming. Tevens is de offerte van de notaris doorgegeven en met cliënt besproken. Na diverse keren overleg met cliënt hebben wij de opdracht aanvaard en zijn met de uitvoering ervan begonnen.

Cliënt wenste middenin het lopend adviestraject in contact te treden met de notaris. Wij hebben cliënt dit ontraden, mede gezien eerdere ervaringen ‘van cliënt met andere adviseurs (...) en aangegeven dat wij cliënt alle informatie zouden sturen zodra wij het idee zouden hebben dat deze inhoudelijk aan de opdracht van cliënt aan ons kantoor zou voldoen. Overigens was cliënt via een e-mail d.d. 10 augustus 2016 naar haar privé emailadres reeds op de hoogte gesteld van de naam van het notariskantoor.

Na het ter beschikking stellen van de conceptaktes zou cliënt nog alle tijd hebben om te overleggen met de notaris en desgewenst wijzigingen aan te brengen.

Mocht cliënt de opdracht willen beëindigen, ook het tussentijds ingrijpen door met de notaris in contact te treden valt hieronder, hebben wij aangegeven geen enkele verantwoordelijkheid te kunnen aanvaarden voor deze opdracht.

Wij verzoeken cliënt dit schriftelijk aan ons; te laten bevestigen.

De door ons kantoor gemaakte kosten bedragen tot op heden € 750 excl. BTW.

3. Cliënte wil zo snel mogelijk een eindafrekening en dat eindafspraken worden gemaild. Afhankelijk van de wensen van cliënt kunnen eindafspraken worden gemaakt en kan een eindafrekening worden opgesteld.

Ad vraag 1 Opdracht [F] inzake financiële administratie: beëindiging is mogelijk na ondertekenen akkoordverklaring “geen verantwoordelijkheid voor financiële administratie per 29 augustus 2016”.

afstemming van nog te verrichten werkzaamheden met cliënt en na betaling van het overeengekomen door cliënt nog verschuldigde bedrag.

Ad vraag 2 Opdracht [F] inzake herstructurering kan worden beëindigd na ondertekenen akkoordverklaring “geen verantwoordelijkheid opdracht herstructurering” en na betaling € 750 plus 21%  BTW

In de bijlage bij deze brief is de stand van zaken opgenomen van de werkzaamheden en een overzicht van de openstaande onbetaalde facturen van [F] bv.

(...)”.

3.         De klacht

3.1       Betrokkenen hebben volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hen geldende gedrags- en beroepsregels.

3.2       Ten grondslag aan de door klaagster ingediende klacht liggen, zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop door en namens klaagster gegeven toelichting, de volgende verwijten:

a. betrokkenen weigeren de naam bekend te maken van de notaris waarmee zij overleg gevoerd hebben teneinde de activiteiten van klaagster onder te brengen in twee gescheiden besloten vennootschappen;

b. betrokkenen hebben, hoewel klaagster daarom had verzocht, de administratie tot 1 september 2016 niet afgerond en de administratie niet op klaagsters verzoek aan haar terug gegeven.

c. betrokkenen hebben klaagster bij de afronding van de werkzaamheden niet netjes bejegend.

4.         De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende. 

4.1       Op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de accountant ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, moet, nu dit plaatshad ná 4 januari 2014 worden getoetst aan de sindsdien geldende Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).

4.3       Daarbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountants tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld.

4.4       [Y1] heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de tegen hem gerichte klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat een opdracht voor administratieve werkzaamheden is verstrekt aan [F], tot welke onderneming hij niet in een dienstverband staat en voor welke onderneming  hij niet gerechtigd is om officiële stukken te beantwoorden en ondertekenen. De werkzaamheden zijn volgens hem verricht onder verantwoordelijkheid van [B] als indirect bestuurder van [F].

4.4.1    Dit standpunt volgt de Accountantskamer op grondslag van het dossier en het verhandelde ter zitting niet vanwege het volgende. De Accountantskamer heeft vastgesteld dat [Y1] via zijn holding enig aandeelhouder is van [F] B.V. In de onderhavige zaak heeft hij zich bij de onder 2.5 vermelde e-mails gepresenteerd als vertegenwoordiger van [F] en de werkzaamheden waaraan in die e-mails wordt gerefereerd op zich genomen. Omdat de opdracht aan [F] een gecompliceerde opdracht bleek te zijn, heeft [Y1] bijstand verleend bij de uitvoering daarvan zo heeft hij voorts betoogd. Daarnaast is hem de taak toebedeeld danwel heeft hij deze op zich genomen om klaagster te begeleiden bij fiscaliteiten, het in elkaar vlechten van administraties en de splitsing van de (taken van de) onderneming in twee vennootschappen. Nog afgezien van de gevolgen die de Tijdelijke nadere voorschriften kwaliteitssystemen of artikel 1 onder b. i,  van de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van aan assurance verwante opdrachten  aan deze omstandigheden voor [F] verbinden, moet [Y1] naar het oordeel van de Accountantskamer op grond van deze omstandigheden (als accountant) voor de werkzaamheden van [F] voor klaagster verantwoordelijk worden gehouden. 

4.5       [Y2] heeft zich, zo begrijpt de Accountantskamer, op het standpunt gesteld dat de werkzaamheden waarop de klachtonderdelen a. en b. zich richten geen werkzaamheden betreffen waarbij  [D]  betrokken was althans dat hij daarvoor niet verantwoordelijk kan worden gehouden en dat er geen sprake is geweest van een onheuse bejegening (door hem) van klaagster.

4.5.1    De Accountantskamer heeft vastgesteld dat de opdracht aan [D] een samenstellingsopdracht betrof voor de uitvoering waarvan [Y2] gebruik maakte van de door [F] verzorgde administratie, en dat de betrokkenheid overigens van [Y2]  summier is geweest en zich heeft beperkt tot het zo nu en dan namens of voor [Y1] versturen van e-mails aan klaagster.  Hierom draagt [Y2] naar het oordeel van de Accountantskamer geen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor de gedragingen die betrokkenen gezamenlijk worden verweten. De klachten tegen hem zijn daarom ongegrond.              

4.6       In acht genomen het vorenstaande worden de klachtonderdelen hierna besproken als te zijn gericht tegen [Y1].

4.7       In klachtonderdeel a. verwijt klaagster [Y1] dat hij niet op klaagsters verzoek de naam en adresgegevens heeft verstrekt van de door hem voor de splitsing in twee vennootschappen benaderde notaris.  Uit de e-mails van klaagster aan [Y1] blijkt dat zij herhaalde malen een verzoek daartoe aan [Y1] heeft gericht. [Y1] heeft echter, zo blijkt uit het verweerschrift en het verhandelde ter zitting, volstaan met het op 10 augustus 2016 verstrekken van een naam van een medewerkster van de notaris en klaagster daardoor onjuist althans niet volledig geïnformeerd. Hij heeft geen openheid van zaken daaromtrent gegeven omdat hij argwaan koesterde ter zake de opstelling van klaagster en klaagster wilde beschermen, zo heeft hij betoogd. Dienaangaande was hij de mening toegedaan klaagster niet in haar belang te schaden.

De Accountantskamer is van oordeel dat [Y1] door zijn nalaten het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zoals bedoeld in artikel 2 onder d. van de VGBA, heeft geschonden. Uit dat fundamentele beginsel, en de daaruit voortvloeiende zorgplicht, vloeit de verantwoordelijkheid van [Y1] voort, klaagster naar aanleiding van de door haar gedane verzoeken adequaat te informeren en zodoende over zijn eigen handelen naar klaagster/cliënte transparantie te betrachten. Dat heeft [Y1] niet gedaan maar hij heeft klaagster bovendien met de informatie die hij wel heeft verstrekt op een dwaalspoor gebracht. In de redenen die hij daarvoor had, ziet de Accountantskamer geen rechtvaardiging voor die opstelling. Klachtonderdeel a. is gelet op het vorenstaande gegrond.

4.8       Wat betreft het verwijt in klachtonderdeel b. dat de administratieve werkzaamheden voor klaagster niet zijn afgerond per de datum van opzegging door klaagster, heeft [Y1] onbetwist naar voren gebracht dat voor de administratie werd gewerkt met het programma Exact online waartoe ook klaagster toegang had, en dat klaagster de toegang tot dit programma voor [F] per 29 augustus 2016 had geblokkeerd.  Omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [F] ondanks deze blokkering toegang tot deze administratie had, moet het ervoor worden gehouden dat [Y1] zodoende niet in staat is geweest de administratie af te ronden. Om die reden is dit verwijt ongegrond.

4.8.1    Wat betreft het verwijt in dit klachtonderdeel aangaande het niet teruggeven van stukken gaat het klaagster om stukken uit haar eigen administratie, die niet door betrokkene zijn opgesteld. Klaagster heeft en had dan ook recht op teruggave van deze stukken. Zij heeft (immers) een bewaarplicht en een administratieplicht en moet daarom te allen tijde over haar stukken kunnen beschikken. Betrokkene heeft dat miskend, door  in zijn brief van 16 november 2016 (en herhaald ter zitting) naar voren te brengen geen verantwoording te kunnen nemen voor de financiële administratie in de staat zoals die op 29 augustus 2016 was en de in bezit zijnde stukken van klaagster na afronding van de opdracht te zullen teruggeven. Hij heeft aangaande die stukken ook geen beroep gedaan op enig retentierecht, welk recht hij overigens in het kader van tuchtrechtelijke normen uitsluitend zou kunnen hebben met betrekking tot door hem zelf opgestelde stukken.

Door te weigeren klaagster, ondanks herhaald verzoek, stukken uit haar administratie direct terug te geven, heeft [Y1] gehandeld in strijd met de eisen voortvloeiend uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zoals bedoeld in artikel 2 onder d. van de VGBA en is klachtonderdeel b. in zoverre gegrond

4.9       Ten grondslag aan het in klachtonderdeel c. opgenomen verwijt ligt de door [Y1] aan klaagster gestuurde e-mail van 19 augustus 2016, hierboven onder 2.5. geciteerd, in  reactie op de e-mail van [C] van 18 augustus 2016 waarin zij onder meer het lopende contract met [F] opzegde. Zowel de toonzetting van de reactie van [Y1], het taalgebruik, de jegens [C] geuite veronderstellingen, verwijten en zelfs beschuldigingen, als de inhoud bezien in relatie tot de beperkte strekking van de door [C] aan [Y1] gestuurde e-mail van 18 augustus 2016, kwalificeert de Accountantskamer, alle omstandigheden van het geval afgewogen, als onzorgvuldig. Het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid bracht naar het oordeel van de Accountantskamer in weerwil van het verweer van [Y1] mee dat hij zijn teleurstelling over de beëindiging van de opdracht op een andere, gepaste en zakelijke, wijze naar voren had gebracht. Klachtonderdeel c. is derhalve gegrond.

4.10     Nu de klacht tegen [Y1] (gedeeltelijk) gegrond moet worden verklaard, kan de Accountantskamer een tuchtrechtelijke maatregel opleggen. Bij de beslissing daaromtrent houdt zij rekening met de aard en de ernst van het verzuim van de betrokkene en de omstandigheden waaronder een en ander zich heeft voorgedaan. Gelet op het bovenstaande heeft [Y1] enerzijds op meerdere punten gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Anderzijds wordt meegewogen dat aan hem niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

4.11      Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5.         Beslissing

De Accountantskamer:

·       verklaart de klacht tegen [Y2] ongegrond;

·       verklaart klachtonderdeel b. van de klacht tegen [Y1] deels, in voege als hierboven vermeld, ongegrond;

·       verklaart klachtonderdeel b. voor het overige en de klachtonderdelen a., en c. van de klacht tegen [Y1] gegrond;

·       legt ter zake aan [Y1] op de maatregel van   waarschuwing ;

·       verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven;

·       verstaat dat, op grond van het bepaalde in artikel 23, derde lid Wtra, [Y1] het door klaagster betaalde griffierecht ten bedrage van € 70,-- (zeventig euro) aan klaagster vergoedt.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. E.F. Smeele (rechterlijke leden) en Th. A. Verkade RA en P. van de Streek AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2017.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.