ECLI:NL:TNORDHA:2014:29 Kamer voor het notariaat Den Haag 14-11

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2014:29
Datum uitspraak: 10-09-2014
Datum publicatie: 16-10-2014
Zaaknummer(s): 14-11
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris dat door zijn toedoen zij tegenover de failliet en de rechter-commissaris al dan niet opzettelijk in grote verlegenheid is gebracht. Ook heeft de notaris haar beledigd en in het openbaar met haar de spot gedreven.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 10 september 2014 inzake de klacht onder nummer 14-11 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 18 februari 2014,

·         het antwoord van de notaris, met bijlagen,

·         de repliek van klaagster,

·         de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2014. Daarbij waren aanwezig klaagster bijgestaan door kantoorgenoot en advocaat mr. [R] en de notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klaagster.

De feiten

Klaagster is werkzaam als advocaat. Door de rechtbank Den Haag is klaagster bij vonnis van 19 november 2013 aangesteld als faillissementscurator van de heer [A] (hierna: failliet). Mr. M.M.F. Holtrop (hierna: rechter-commissaris) is benoemd tot rechter-commissaris. Tot de faillissementsboedel behoorde een vastgoedportefeuille, die ter voorkoming van een openbare verkoop door de hypotheekhouder onderhands vanuit het faillissement diende te worden verkocht. Op 2 januari 2014 heeft klaagster – na een daaraan voorafgaand biedingstraject – het bod van [X] ten bedrage van € 1.639.995,00 geaccepteerd onder het voorbehoud van toestemming van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris heeft op 6 januari 2014 toestemming verleend voor de betreffende transactie.

De failliet heeft hoger beroep ingesteld tegen de faillietverklaring.

Op verzoek van de kopers heeft de notaris de koopovereenkomst opgesteld. De koopovereenkomst is op 9 januari 2014 getekend door partijen en de volgende dag door de notaris ingeschreven in het Kadaster.

Vanwege het hoger beroep en de onrust op de markt, nu de failliet buiten klaagster om probeerde zijn vastgoedportefeuille voor een hoger bedrag te verkopen, stuurden kopers aan op een vervroegde levering van het onroerend goed. De notaris en klaagster waren het er over eens dat eerst de uitspraak van het Gerechtshof over het faillissement afgewacht moest worden. Op 16 januari 2014 heeft het Gerechtshof te Den Haag het faillissement bekrachtigd.

Op 17 januari 2014 heeft de failliet hoger beroep ingesteld tegen een door de rechter-commissaris gegeven afwijzende beschikking van 13 januari 2014 ter zake een verzoek ex artikel 69 van de Faillissementswet (failliet had een verzoek ingediend om klaagster in haar hoedanigheid van curator te bevelen de koop c.q. levering van de vastgoedportefeuille aan een derde te staken). Vanwege het hoger beroep tegen voormelde beschikking, heeft klaagster de rechter-commissaris verzocht of zij mee mocht werken aan de levering van het onroerend goed. De rechter-commissaris heeft daartoe toestemming verleend.

Op 21 januari 2014 heeft klaagster een volmacht voor de levering laten legaliseren door de notaris.

Op 22 januari 2014 heeft de notaris twee leveringsakten d.d. 21 januari 2014 ingeschreven bij het Kadaster. Het betreft de levering van het onroerend goed door klaagster aan [X] en [Y] voor een koopsom van € 1.639.995,00 en een (door)levering van een gedeelte van de vastgoedportefeuille aan de heren [B], [C] en [D] voor een koopsom van € 850.000,00. Klaagster was niet op de hoogte van deze doorverkoop.

In september 2013 is door [Z] de vastgoedportefeuille getaxeerd op een bedrag van € 1.553.000,00, waarbij het gedeelte dat doorgeleverd is op 21 januari 2014 is getaxeerd op € 707.000,00.

Op verzoek van de (advocaat van de) failliet heeft er op het kantoor van klaagster op 30 januari 2014 een bespreking plaatsgevonden. Tijdens die bespreking legde de advocaat van de failliet klaagster een foto over en vroeg hij haar om een verklaring. De foto is genomen op het kantoor van de notaris direct nadat op 21 januari 2014 de tweede akte (doorlevering) was gepasseerd.

De foto laat het volgende beeld zien:

Vijf personen zitten grijnzend aan tafel. In het midden van het gezelschap zit de notaris en links en rechts van hem de drie kopers en een onbekend persoon. Een drietal personen, waaronder de notaris, heeft een pot [inhoud pot] in de hand. Drie personen hebben kunststof blote vrouwenborsten voorgebonden. Vier personen, waaronder de notaris, hebben voornamelijk roze slingers om de nek hangen. De notaris draagt roze zogenoemde bunny oren op het hoofd.

Klaagster was niet bekend met deze foto. De betreffende foto stond onder andere op de persoonlijke Facebook-pagina van de notaris en de pagina van een van de kopers.

Bij e-mail van 30 januari 2014 heeft klaagster de notaris gevraagd om een verklaring omtrent de foto.

Bij brief van 3 februari 2014 heeft de notaris het volgende geantwoord:

“ (...)

Met referte aan uw email en de ingesloten brief van donderdag en zojuist bericht ik u hierbij dat de foto is genomen als uiting van blijdschap van kopers dat voor hen de transactie is gelukt zonder daarbij anderen op enig vlak ten nadele te willen zijn.

Een van de kopers heeft de gewoonte om bij ieder transactie de formele afwikkeling luister bij te zetten door middel van een vrolijke versiering of anderszins. Zo ook bij deze transactie.

Indien uw cliënt zich door deze foto benadeeld voelt, dan betreur ik dat zeer. Dit was zeker niet de bedoeling of intentie van de kopers of de foto. Verder bericht ik u dat toen mij de signalen bereikten dat uw client zich benadeeld voelt, ik direct (donderdag 30 januari jongstleden) de foto van mijn facebookpagina heb verwijderd.

(...)”.

De klacht en het verweer van de notaris

Klaagster verwijt de notaris dat door zijn toedoen zij tegenover de failliet en de rechter-commissaris al dan niet opzettelijk in grote verlegenheid is gebracht. Ook heeft de notaris haar beledigd en in het openbaar met haar de spot gedreven. Naar klaagster aanneemt zijn de potten [inhoud potten] een verwijzing naar haar naam. Over de betekenis van de voorgebonden borsten doet zij er liever het zwijgen toe. De roze attributen zouden een verwijzing zijn naar de achternaam van de failliet. De notaris, althans de kantoorgenoot, was tijdens het transport gevolmachtigde van klaagster, zodat dit gedrag van de notaris ook in die verhouding geen pas geeft.

Nu het hoger beroep nog liep tegen de “afwijzende artikel 69 Faillissementswet beschikking”, bleef de mogelijkheid bestaan dat de failliet, ondanks de toezegging dat hij dat niet zou doen, de foto zou overleggen tijdens de mondelinge behandeling. Klaagster was derhalve genoodzaakt de foto op voorhand aan de rechter-commissaris te overleggen.

Klaagster stelt dat een notaris niet mag meewerken aan het maken van een dergelijke ongepaste foto, laat staan deze te publiceren op social media. Dit aangezien de notaris bekend was met de gevoeligheid van de a-b transactie en klaagster niet bekend was met de b-c transactie. De suggestie wordt nu gewekt dat klaagster bekend was met de gehele a-b-c transactie. Dit alles heeft gezorgd voor ruis in de communicatie tussen klaagster en de failliet.

Klaagster heeft door het handelen van de notaris schade geleden. Zij wordt door de rechtbank Den Haag in diverse faillissementen benoemd tot curator en heeft in die hoedanigheid jegens de rechtbank haar reputatie hoog te houden.

Ten tijde van de mondelinge behandeling van de klacht heeft een van de kopers uit de b-c transactie de foto nog op zijn Facebook-pagina staan. De reacties op de foto op Facebook spreken voor zich: “ik weet waar ik de volgende keer ga transporteren”, “Die branche wordt steeds ordinairder!”, “Dit is alleen maar mogelijk in de nachtelijke uurtjes”, “Nieuwe carnavalskraker neergezet? Iets van “krijg nou tieten?”, “Onderwereld .…” en “T ziet eruit als keihard werken!!”.

Het feit dat de notaris de schadelijke gevolgen van zijn handelen als notaris voor klaagster als curator in het betreffende faillissement in het geheel niet inziet, heeft klaagster ertoe gebracht onderhavige klacht in te dienen.

De notaris heeft het volgende aangevoerd. De notaris noch de kopers hebben de bedoeling gehad om klaagster in enige verlegenheid te brengen bij de failliet of de rechter-commissaris. Op geen enkel moment is de achterliggende gedachte geweest klaagster te beledigen of met haar te spotten. Een pot [inhoud pot] is een verwijzing naar de achternaam van klaagster. De roze attributen verwijzen naar de achternaam van de failliet. De notaris heeft spijt van zijn handelwijze. Hij heeft de gevolgen van de foto op het moment van het nemen van de foto niet onderkend, terwijl hij dat wel had moeten doen. De notaris heeft persoonlijk en telefonisch zijn oprechte verontschuldigingen aan klaagster aangeboden.

In het gunningstraject is de notaris op geen enkele manier betrokken geweest. De notaris heeft derhalve geen kennis van enig rumoer in dit traject. Dat de failliet zelf biedingen verzamelde, kan de notaris niet verweten worden. In de koopovereenkomst was opgenomen “ of nader te noemen meester”. Door het opnemen van deze clausule had klaagster kunnen weten dat er meerdere partijen bij de koop betrokken waren. Verder zijn kopers vrij om het geheel of een deel door te verkopen en te leveren, al dan niet tegen een hogere waarde dan in het taxatierapport van september 2013, welk taxatierapport de notaris overigens niet bekend was.

Dat een foto wordt genomen en daarna wordt verspreid is de notaris niet te verwijten. Wel had de notaris moeten voorkomen dat een dergelijke foto in deze setting werd genomen. De foto stond alleen op de persoonlijke Facebookpagina van de notaris en niet op de Facebookpagina van het kantoor.

Klaagster heeft zich laten vertegenwoordigen bij de levering door middel van een volmacht. Hiermee kan zij iedere betrokkenheid met en verantwoordelijkheid voor de foto direct en absoluut ontkennen en naast zich neerleggen.

De notaris ziet in dat een ludiek bedoelde foto voor anderen een geheel andere en negatieve impact kan hebben. Een dergelijk voorval zal bij de notaris niet meer voorkomen en hij zal er alles aan doen om dergelijke incidenten te voorkomen en zonodig niet toe te staan.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt het volgende. In artikel 17 Wna staat dat de notaris zijn ambt uitoefent in onafhankelijkheid en de belangen behartigt van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Verder staat in artikel 2 van de Verordening beroeps-en gedragsregels 2011 dat een notaris zich in de uitoefening van zijn beroep en daarbuiten zodanig dient te gedragen dat het vertrouwen in het notariaat en in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad. Dit komt er op neer dat het notariaat als beroepsgroep alleen kan functioneren als de notaris eer en aanzien geniet, dat wil zeggen, als het publiek vertrouwen heeft in de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit van de notaris.

Vast is komen te staan dat de betreffende foto op het kantoor van de notaris is genomen en dat de notaris heeft meegewerkt aan het maken van de ongebruikelijke foto. Er zijn zelfs diverse foto’s genomen in een wisselende samenstelling, met steeds de notaris als middelpunt. De foto heeft op de persoonlijke Facebookpagina van de notaris gestaan. Niet is komen vast te staan wie die foto daar heeft geplaatst, nu de notaris tijdens de zitting heeft aangegeven dat bij zijn weten hij de foto daar niet zelf had geplaatst. In zijn brief van 3 februari 2014 heeft de notaris verklaard dat hij de foto op 30 januari 2014 verwijderd heeft. De foto heeft dan ook zeker een aantal dagen op de persoonlijke Facebookpagina van de notaris gestaan. Ook is komen vast te staan dat de notaris de foto op de Facebookpagina van een van de kopers heeft “geliked”. De “like” van de notaris en de diverse reacties van andere Facebookgebruikers zijn tot op heden nog steeds te zien op Facebook. Mede uit de diverse reacties is af te leiden dat de notaris heeft gehandeld in strijd met de eer en aanzien van het notarisambt. De setting op de foto is onnodig kwetsend en respectloos voor de curator en de failliet. De notaris heeft onvoldoende de gevolgtrekking van zijn handelen overzien. De notaris heeft de kracht van social media, in dit geval Facebook, duidelijk onderschat. De klacht is derhalve gegrond.

Maatregel

Door het tuchtrechtelijk laakbaar handelen en nalaten van de notaris is het vertrouwen in het notariaat ernstig geschonden en heeft de notaris door zijn handelwijze de eer en het aanzien van het notariaat geschaad. De Kamer acht de klacht van een zodanig ernstige aard dat een maatregel als hierna vermeld passend en geboden wordt geacht, dit temeer nu de notaris ook tijdens de klachtprocedure bij de Kamer er op geen enkele wijze blijk van heeft gegeven dat de notaris zijn vergaande onzorgvuldigheid inziet. De Kamer acht zijn handelwijze laakbaar en wel dusdanig dat de Kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van één week passend en geboden acht.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht gegrond;

legt de notaris de maatregel van een schorsing in de uitoefening van zijn ambt op voor de duur van één week;

bepaalt dat de secretaris binnen een maand nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, aan de notaris bij aangetekende brief de datum zal meedelen waarop de opgelegde maatregel van kracht wordt.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, voorzitter, O. van der Burg, F. Hoppel, J.P. van Loon en E.S. Voskamp en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 10 september 2014.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.