ECLI:NL:TNORAMS:2017:37 Kamer voor het notariaat Amsterdam 628848/NT 17-45 P

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2017:37
Datum uitspraak: 24-10-2017
Datum publicatie: 14-11-2017
Zaaknummer(s): 628848/NT 17-45 P
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht over declaratie. Ex-echtgenote van klager werkt bij de notaris en heeft minder notariskosten betaald dan klager. Klager meent dat zij gelijk moeten delen in die kosten. Ook vindt klager het oneerlijk dat zijn ex-echtgenote, die na de scheiding bij hem in de gemeenschappelijke woning is blijven wonen, niet deelt in de woonkosten. De kamer verklaart de klacht ongegrond. Klager moet via de mediator afspraken maken over de woonlasten. Het stond de kandidaat-notaris vrij om aan de ex-echtgenote korting te geven, ook al was het niet handig om  bij de declaratie aan klager geen uitleg te geven over de extra korting die aan zijn ex-echtgenote was gegeven.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 24 oktober 2017 in de klacht met nummer 628848/NT 17-45 P van:

[klager],

wonende te [plaats],

klager ,

tegen:

[kandidaat-notaris],

kandidaat-notaris te [plaats],

de kandidaat-notaris .

1. Ontstaan en loop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift (per e-mail) met bijlagen van 15 mei 2017;

- verweerschrift met bijlagen van 2 juni 2017.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 12 september 2017 zijn klager en de kandidaat-notaris, bijgestaan door notaris mr. [naam], verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

  1. Na zijn echtscheiding heeft klager zich samen met zijn ex-echtgenote gewend tot een mediator, die voor hen een echtscheidingsconvenant heeft opgesteld. Het convenant bevat alle afspraken die klager en zijn ex-echtgenote hebben gemaakt, ook met betrekking tot een door hen toe te passen kosten/lastenverrekening.
  2. De ex-echtgenote van klager is werkzaam op het notariskantoor van de kandidaat-notaris.
  3. Het notariskantoor is bij het opstellen van het convenant niet betrokken geweest. Op 28 februari 2017 heeft de kandidaat-notaris aan klager bericht: “Jullie hebben in de echtscheidingsovereenkomst afspraken met elkaar gemaakt bij De Brug mediation en deze afspraken worden (voorzover nodig) in de akte van verdeling verder uitgewerkt tav de woning, de polissen en de hypotheek. Op basis van die afspraken is het cijfermatige overzicht gemaakt “berekening overbedeling”. In het echtscheidingsconvenant wordt uitgegaan van verdeling van overwaarde na verdeling van de woning en omdat de akte vrijdag wordt getekend is dat ook een verrekening per 3 maart. (….) De akte van vrijdag is uitsluitend voor verdeling van de woning en kan (misschien helaas) niet dienen om nog andere bedragen te verrekenen of andere afspraken te maken over een vergoeding te voldoen door Ingrid ivm het woonrecht. Dat kunnen jullie misschien nog in onderling overleg doen en anders via de mediator. Het is goed om die afspraak dan ook schriftelijk vast te leggen.”
  4. In een e-mailbericht van 2 maart 2017 heeft de kandidaat-notaris (via de kantoormanager van het notariskantoor, de heer [naam]) aan klager meegedeeld: “(…) de kosten voor de akte van verdeling zijn gedeeld (ieder de helft) zoals op de afrekening staat. De totale kosten voor een akte van verdeling liggen rond de € 918,00 Op de rekening van Ingrid staan ook kosten voor de verdeling.”
  5. Uit de aan klager gerichte declaratie van 2 maart 2017 blijkt dat de kosten van de akte van verdeling voor klager € 407,86 bedragen, waarvan € 302,50 (incl. btw) aan notariskosten en voor de ex-echtgenote van klager (blijkens de aan haar gezonden declaratie van 23 februari 2017) € 199,13, waarvan € 121,- (incl. btw) aan notariskosten.
  6. Op 3 maart 2017 hebben klager en zijn ex-echtgenote op het notariskantoor de akte van verdeling getekend.
  7. Na de akte van verdeling is de ex-echtgenote van klager met klager in de (voormalige) echtelijke woning blijven wonen.
  8. In een e-mailbericht van 26 april 2017 heeft de kandidaat-notaris aan klager geschreven: “Naar aanleiding van uw mail van 29 maart jl. hebben wij vandaag een gesprek gehad over de twee onderwerpen die u een, zoals u zelf zegt, “naar” gevoel gaven in verband met de door ons kantoor verrichte werkzaamheden inzake de verdeling. Deze onderwerpen betroffen de aan uw ex-partner verleende korting omdat zij werkzaam is op ons kantoor en niet verrekende kosten van uw (na ondertekening van uw convenant) nog gevoerde gemeenschappelijke huishouding. Beide onderwerpen zijn uitgebreid aan de orde geweest en wij hebben beiden geconstateerd dat dit naar tevredenheid is opgelost. De akte van verdeling vormt, zoals meerdere malen kenbaar gemaakt, de uitvoering van hetgeen u in uw echtscheidingsconvenant heeft afgesproken uitsluitend ten aanzien van de verdeling van de woning, de hypotheek en de polissen. Voor het opstellen van het convenant heeft u een andere partij gekozen en wij hebben samen geconstateerd dat ik noch ons kantoor daarbij betrokken is of was. Verrekening van kosten van uw huishouding of anderszins is geen onderwerp waar de akte van verdeling betrekking op heeft hetgeen bij u bekend was en is. Eventuele aanvullingen op of afwijkingen van de destijds bij uw mediator gemaakte afspraken kunt u onderling met uw ex-partner maken of wellicht ook via de door u ingeschakelde mediator.

    De kosten voor het opstellen en passeren van de akte van verdeling zijn vooraf aan u opgegeven middels een schriftelijke kostenopgave. De wijze waarop ieder van u deze kosten draagt zijn eveneens vastgelegd in uw convenant, ieder de helft. Op het aandeel van uw ex-partner hierin hebben wij vervolgens een korting verleend omdat zij werkzaam is op ons kantoor. U bent niet werkzaam op ons kantoor en heeft hier ook nooit gewerkt zodat deze korting niet voor u van toepassing is. Om u tegemoet te komen heb ik voorgesteld de aan uw ex-partner verleende korting ook aan u te verstrekken. Dit betreft uitsluitend een tegemoetkoming om enig gevoel van wrevel bij u weg te nemen want naar mijn mening liggen de zaken echt anders dan zoals door u aangegeven. Zeker omdat uw ex-partner bij ons kantoor werkzaam is en om in dat verband een mogelijke schijn van partijdigheid te voorkomen zijn wij nog zorgvuldiger dan anders te werk gegaan. In het kader van deze tegemoetkoming heb ik voorgesteld een bedrag van € 181,50 over te maken (..). Deze overboeking vindt plaats onder de voorwaarde dat de door u aangevoerde onderwerpen blijvend zijn opgelost voorzover het ons kantoor aangaat en dat u geheimhouding betracht over dit dossier en de afwikkeling daarvan.”

  9. Klager is niet op het aanbod van de kandidaat-notaris ingegaan.

3. De klacht

3.1 Klager meent dat de kandidaat-notaris ten onrechte heeft nagelaten een en ander te regelen met betrekking tot de verrekening van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding na de akte van verdeling. Klager meent dat de woonlasten niet gelijk gedeeld zijn, zeker niet nu zijn ex-echtgenote meer is gaan verdienen. De ex-echtgenote van klager is echter niet bereid om die lasten gelijk te verdelen. Klager meent dat de kandidaat-notaris een bepaald bedrag in depot had moeten houden totdat duidelijk werd hoe die lasten verdeeld moesten worden.

Omdat zij dat heeft nagelaten moet hij nu verhaal zien te halen op zijn ex-echtgenote.

3.2 Volgens klager zijn de kosten die in rekening zijn gebracht voor de akte van verdeling niet eerlijk verdeeld tussen hem en zijn ex-echtgenote. Hij voelt zich bedonderd.

4. Het verweer

De kandidaat-notaris heeft verweer gevoerd, dat voor zover relevant hierna zal worden besproken.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Vast staat dat de kandidaat-notaris uitsluitend opdracht heeft verkregen tot verdeling van de eigendom van de (echtelijke) woning, de omzetting van de hypotheek en de verdeling van de (waarde van de) polissen. Het notariskantoor is niet betrokken geweest bij het opstellen van het echtscheidingsconvenant; dat hebben klager en zijn ex-echtgenote samen met de mediator opgesteld.

Klager en zijn ex-echtgenote hebben er zelf voor gekozen om ook na de echtscheiding samen een huishouding te blijven voeren. De kosten van de woning en de (zakelijke) lasten zijn zij blijven betalen zoals tijdens hun huwelijk gebruikelijk was. De kamer begrijpt dat klager het als oneerlijk ervaart dat zijn ex-echtgenote, ondanks dat zij meer is gaan verdienen, na het convenant niet bereid is naar verhouding bij te dragen in de (woon)lasten. Echter, klager dient daarover, zoals ook de kandidaat-notaris terecht stelt in haar verweer, afspraken te maken met zijn ex-echtgenote (eventueel via de mediator). Naar het oordeel van de kamer is dus geen sprake van verwijtbaar handelen of nalaten van de kandidaat-notaris, zodat de kamer het eerste klachtonderdeel ongegrond zal verklaren.

5.3 De kandidaat-notaris heeft ter zitting toegegeven dat - achteraf gezien - het vermelden van verschillende bedragen aan notariskosten op de declaraties misschien onhandig was, maar dat het kantoor altijd openheid van zaken heeft betracht, zodat klager ook van de declaratie aan zijn ex-echtgenote op de hoogte was. Het notariskantoor had al een korting op de notariskosten toegepast, maar aan de ex-echtgenote van klager op dat bedrag nog een extra korting verleend, omdat zij op het notariskantoor werkzaam was. Deze extra korting was niet bij of op de declaratie toegelicht. De kandidaat-notaris heeft later (als tegemoetkoming aan klager) klager dezelfde extra korting (€ 181,50) aangeboden. Op dat aanbod is klager echter niet ingegaan. De kamer is van oordeel dat in dit geval van tuchtrechtelijk laakbaar handelen geen sprake is. Wel was het wellicht beter geweest indien de kandidaat-notaris aan klager een toelichting had gegeven op (de hoogte van) de declaratie van zijn ex-echtgenote, maar op zich stond het haar vrij om aan de ex-echtgenote van klager, als werknemer van het kantoor, een extra korting te geven.

 BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. S.P. Pompe, voorzitter, M.V. Ulrici, A.M.J.M. Ploumen, J.P. van Harseler, en L.G. Vollebregt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2017.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).