ECLI:NL:TGZRZWO:2017:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 307/2016

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:49
Datum uitspraak: 27-02-2017
Datum publicatie: 27-02-2017
Zaaknummer(s): 307/2016
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Klager niet ontvankelijk in klacht tegen arts. Klacht behelst afleggen ‘valse verklaring’ in tuchtprocedure. In beginsel dient hetgeen een verweerder bij een tuchtrechtelijke zitting naar voren brengt binnen die procedure te worden beoordeeld. Klager is echter bij de zitting van het CTG niet verschenen. Daardoor heeft het CTG in de vorige procedure geen oordeel kunnen geven over hetgeen klager thans in een afzonderlijke procedure aan de orde stelt. In een dergelijke situatie prevaleert in beginsel de regel dat men niet andermaal tuchtrechtelijk op hetzelfde handelen kan worden aangesproken.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 27 februari 2017 naar aanleiding van de op 2 december 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ingekomen en naar dit college doorgezonden klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , arts, werkzaam te D,

v e r w e e r d e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift.

2.    DE FEITEN

Op 4 oktober 2016 heeft het Centraal Tuchtcollege onder nr. c2015.429 een beslissing gegeven in beroep naar aanleiding van een door klager tegen verweerder in eerste aanleg bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ingediende klacht.

Het huidige klaagschrift heeft betrekking op hetgeen als verklaring van verweerder is vermeld in het proces-verbaal van de zitting van het Centraal Tuchtcollege van

25 augustus 2016. Verweerder heeft volgens het proces-verbaal aldaar gezegd dat hij  beschikte over een afrondende schriftelijke rapportage van psychiater E.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder dat hij bij het Centraal Tuchtcollege een valse verklaring heeft afgelegd door in strijd met de waarheid te verklaren dat hij een afgeronde verklaring van psychiater E had.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder vraagt zich allereerst af of de klacht zijn functioneren als arts betreft, nu klager het heeft over een valse verklaring en niet een valse medische verklaring. Inhoudelijk voert hij aan dat het proces-verbaal op een aantal punten een woordkeuze vermeldt die niet de zijne is geweest. Hier van belang is dat hij bestrijdt dat hij het woord “afgerond” heeft gebruikt.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Voor de vraag of klager kan worden ontvangen in zijn klacht, is van belang dat het CTG bij beslissing van 12 januari 2016 (ECLI:NL:TGZCTG:2016:37) heeft bepaald dat indien de klacht aan de orde stelt dat opzettelijk in strijd met de waarheid in een eerdere tuchtrechtelijke procedure een verklaring is afgelegd omtrent de wetenschap die een arts heeft met betrekking tot de behandeling van zijn patiënt, degene die hierover klaagt kan worden ontvangen in zijn klacht.

5.2

De vraag ligt voor of dit meebrengt dat ook de onderhavige klager moet worden ontvangen in zijn klacht. Het college is van oordeel dat dit niet het geval is. Het CTG heeft klaarblijkelijk in voormelde uitspraak van 12 januari 2016 het opzettelijk afleggen van een verklaring in strijd met de waarheid over de behandeling van de gezondheidstoestand van een patiënt op het oog gehad.

Daarvan is hier geen sprake, in dit geval stelt klager aan de orde dat verweerder dit zou hebben gedaan met betrekking tot de informatie waarover hij beschikte alvorens zijn rapportage op te stellen hetgeen de kern van de behandelde klacht in eerste aanleg en hoger beroep was. Dat is geen handelen waarover in een nieuwe procedure moet kunnen worden geklaagd en reeds dat moet leiden tot niet-ontvankelijkheid. Daar komt in dit geval het volgende bij. In beginsel dient hetgeen een verweerder bij een tuchtrechtelijke zitting naar voren brengt binnen die procedure te worden beoordeeld. Leugenachtige of onjuiste verklaringen kunnen worden meegenomen in de beoordeling van de gegrondheid van de klacht en, bij gegrondverklaring, de zwaarte van de maatregel. Een klager kan daartoe hetgeen de ander heeft aangevoerd zijnerzijds gemotiveerd bestrijden. Klager is echter bij de zitting van het CTG niet verschenen. Daardoor heeft het CTG in de vorige procedure geen oordeel kunnen geven over hetgeen klager thans in een afzonderlijke procedure aan de orde stelt. In een dergelijke situatie prevaleert in beginsel de regel dat men niet andermaal tuchtrechtelijk op hetzelfde handelen kan worden aangesproken (ne bis in idem).

De conclusie uit het voorgaande is dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht.

5.3

Om reden aan het algemeen belang ontleend zal op na te noemen wijze bekendheid worden gegeven aan deze beslissing.

6.    DE BESLISSING

Het college:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

- bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde

  vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal

  worden aangeboden aan de tijdschriften ‘Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’,

 ‘Gezondheidszorg Jurisprudentie’ en ‘Medisch Contact’.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en P. Jongerius en

R.O. Rischen, leden-artsen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

  voorzitter

  secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.