ECLI:NL:TGZRSGR:2018:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-248

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2018:49
Datum uitspraak: 17-04-2018
Datum publicatie: 17-04-2018
Zaaknummer(s): 2017-248
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Gegronde klacht tegen een apotheker. De apotheker heeft zonder toestemming van klager zijn reisdocument en afleverhistorie van medicatie aan een derde meegegeven. Het in een gesloten enveloppe meegeven van deze medische informatie is niet voldoende om de privacy van een patiënt te waarborgen. Waarschuwing.  

Datum uitspraak: 17 april 2018

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, apotheker,

werkzaam te B,

verweerder.

1.         Het verloop van de procedure

1.1       Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 31 oktober 2017;

- het verweerschrift.

1.2       De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3       De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 6 maart 2018. Klager is verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, met kennisgeving niet verschenen.

2.         De feiten

2.1       Klager is geboren in 1977. Klager bezoekt thans vijfentwintig jaar D te B.

2.2       Verweerder is apotheker en is praktijkhouder van D te B (hierna: de apotheek).

2.3       Klager is vanaf 25 juli 2017 vijf weken in E op vakantie geweest.

2.4       Op 26 oktober 2017 heeft klager in het kader van een familierechtelijke procedure een brief met bijlagen ontvangen. Uit deze brief en de bijlagen is gebleken dat op 27 juli 2017 de apotheek van verweerder is bezocht en dat een reisdocument en de afleverhistorie van de medicatie van klager aan een derde zijn meegegeven en in de familierechtelijke procedure zijn overgelegd.

2.5       Op 27 oktober 2017 is klager langs de apotheek gegaan en heeft om zijn afleverhistorie verzocht. Klager heeft zonder zich te hoeven identificeren zijn afleverhistorie meegekregen.

3.         De klacht

Klager verwijt verweerder zakelijk weergegeven dat hij zonder toestemming van klager het reisdocument en de afleverhistorie van de medicatie van klager aan een derde heeft meegegeven. Hierbij heeft verweerder de identiteit van de derde niet gecontroleerd of geregistreerd.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Hij erkent dat hij de medische informatie heeft afgegeven, maar betwist dat dit een tuchtrechtelijk verwijt rechtvaardigt. Hierna wordt nader op het verweer ingegaan.

5.         De beoordeling

5.1       De klacht luidt in wezen dat verweerder zonder toestemming van klager medische informatie van klager aan een derde (destijds de ex-vriendin van klager) heeft meegegeven. Klager heeft ter zitting nogmaals kenbaar gemaakt dat door het meegeven van in casu het reisdocument en de afleverhistorie van zijn medicatie zijn privacy in ernstige mate is geschonden, temeer omdat zijn medicatiegebruik in een familierechtelijke procedure tegen hem is gebruikt en bekend is geworden in zijn sociale kring.

5.2       Verweerder heeft door middel van zijn verweerschrift gesteld dat het klopt dat de medische informatie van klager aan een derde is meegegeven, maar dat dit conform de procedures is gebeurd. Omdat het niet altijd haalbaar is om vooraf schriftelijk toestemming te krijgen, is de medische informatie in een gesloten enveloppe meegegeven. Dit aldus verweerder.

5.3       Ter zitting heeft klager verklaard dat zijn toenmalige ex-vriendin op 27 juli 2017  onder valse voorwendselen en zonder zijn toestemming een reisdocument ten aanzien van klagers medicatie bij de apotheek heeft opgevraagd. Klager was op dat moment al in het buitenland en heeft hier geen toestemming voor of opdracht toe gegeven. Bovendien heeft de toenmalige ex-vriendin niet alleen het gevraagde reisdocument verkregen, maar ook de afleverhistorie van de medicatie van klager. De toenmalige ex-vriendin is volgens klager geen bekende in de apotheek en heeft nooit eerder medicijnen of medische informatie voor klager bij de apotheek afgehaald. Klager stelt voorts dat hij altijd zelf zijn medicatie heeft afgehaald bij de apotheek en dat hij daarbij meent dat verweerder hem ook kent.

5.4       Verweerder is om persoonlijke redenen niet ter zitting verschenen. Het College heeft  niet kunnen vaststellen hoe het gebeurde precies is verlopen. Verweerder heeft in zijn verweerschrift onvoldoende duidelijk gemaakt waarom het reisdocument, en met name het medicatieoverzicht, zonder toestemming van klager aan een derde is afgegeven. Het enkel meegeven in een gesloten enveloppe is niet voldoende om de privacy van de patiënt te ku nnen waarborgen. Daarbij heeft verweerder ook onvoldoende aannemelijk gemaakt waaruit impliciete toestemming van klager moet blijken. Door het zonder toestemming meegeven van medische informatie aan een derde heeft verweerder zijn medisch beroepsgeheim geschonden. Het College komt dan ook tot het oordeel dat de klacht gegrond is.

5.5       De conclusie is dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij ten opzichte van klager behoorde te betrachten zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid onder a, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De klacht is gegrond. Na te melden maatregel wordt passend geacht.

 Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal deze beslissing, zodra zij onherroepelijk is, op de voet van artikel 71 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg bekend worden gemaakt op de hierna te vermelden wijze.

6.         De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

verklaart de klacht gegrond,

legt op de maatregel van waarschuwing,

bepaalt dat om redenen, aan het algemeen belang ontleend, deze beslissing, zodra zij onherroepelijk is, in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan het tijdschrift Pharmaceutisch Weekblad ter bekendmaking zal worden aangeboden.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.E.B. ter Heide, voorzitter, mr. E.M. Deen, lid-jurist, M.M. Goddijn, D.P. Krom, I. Stollman-Truijen, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door

mr. T.C. Brand, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 17 april 2018.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij

            niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de

            volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde

            belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.