ECLI:NL:TGZREIN:2017:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17106

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2017:138
Datum uitspraak: 27-12-2017
Datum publicatie: 27-12-2017
Zaaknummer(s): 17106
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Arts werkzaam binnen jeugdgezondheidszorg. Klacht: schending medisch beroepsgeheim (1), verweerder gebruikte de afspraken met klaagster om een opdracht van school uit te voeren (2). College: Geheel ongegrond. Geen schending beroepsgeheim. Verweerder heeft gespreksverslag aan leerplichtambtenaar gegeven. Leerplichtambtenaar was aanwezig bij gesprek. Geen nieuwe informatie in verslag. Leerplichtambtenaar heeft verslag met school gedeeld. Tweede klachtonderdeel bevat geen duidelijk tuchtrechtelijk verwijt.

Uitspraak: 27 december 2017

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 31 mei 2017 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

arts

werkzaam te [D]

verweerder

gemachtigde mr. I.J. de Boer te Zeist

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift met bijlagen;

-          het verweerschrift met bijlagen;

-          de brief van de gemachtigde van verweerder van 2 november 2017;

-          de pleitnotitie van de gemachtigde van verweerder overhandigd op 6 december 2017.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek. De klacht is ter openbare zitting van 6 december 2017 behandeld. Partijen waren aanwezig, verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klaagster heeft een zoon, geboren in 2004. Sinds eind januari 2017 gaat de zoon van klaagster niet meer naar school.

Verweerder is werkzaam als arts binnen de jeugdgezondheidszorg. In die hoedanigheid maakt verweerder deel uit van een multidisciplinair zorgadviesteam voor onder andere de (voormalige) school van de zoon van klaagster (hierna: de school). Een zorgadviesteam houdt zich onder andere bezig met zorgwekkend schoolverzuim van leerlingen en hun terugkeer naar school. Het team bestaat uit een arts, een zorgcoördinator die verbonden is aan de school, een leerplichtambtenaar en een schoolmaatschappelijk werker.

Op verzoek van de school en van klaagster, hebben klaagster en verweerder elkaar gesproken over de (school)situatie van de zoon van klaagster, destijds 12 jaar. Op 6 maart 2017 heeft het eerste gesprek (het intakegesprek) plaatsgevonden. Van het vervolggesprek op 18 april 2017 tussen klaagster, de zoon van klaagster, verweerder en de leerplichtambtenaar heeft verweerder een gespreksverslag opgemaakt. In dat verslag staat onder meer (inclusief eventuele taal- of typfouten):

Terugkoppeling Ziekteverzuimbegeleiding JGZ / GGD

(. .)

Relevante informatie voor school (met toestemming van leerling en / of ouder): (. .) Momenteel is schoolgang niet door doorgemaakte trauma op de school. Moeder geeft aan dat ze voor onderzoek en behandeling naar angst en ADD naar [naam orthopedagoog] gaat. Deze zal naast onderzoek en behandeling bij deze klachten zich ook richten op handvatten voor passend onderwijs. (. .) NB Moeder heeft wil perse dat het samenwerkingsverband niet betrokken wordt. In gesprek heeft de jeugdarts aangegeven dat dit bij wisseling van school vanwege passend onderwijs altijd het geval is. (. .) De inhoud van dit formulier is mondeling met leerling en / of ouder besproken en wordt ter kennisgeving aan zowel school als ouders doorgestuurd. ”.  

Het gespreksverslag bevat ook de vervolgafspraken die naar aanleiding van het gesprek met klaagster zijn gemaakt: klaagster zou de orthopedagoog vragen contact op te nemen met verweerder op het moment dat het behandeltraject duidelijk was en er werd een datum bepaald voor het vervolggesprek met verweerder en de leerplichtambtenaar.

Anders dan in het gesprekverslag vermeld, is geen sprake van toestemming van klaagster om het op 18 april 2017 besprokene te delen met de school. Per e-mail van 3 mei 2017 heeft klaagster onder meer aan verweerder laten weten (inclusief eventuele taal- of typfouten):

Graag geen informatie aan dereden, onder andere zijn vorige school, doorgeven zonder onze toestemming. Wij willen niet dat [naam school] info ovet zijn gezondheidstoestand en /of de behandeling krijgt.”.

Tijdens een hoorzitting op 17 mei 2017 van de geschillencommissie inzake het geschil tussen klaagster en de school over de (school)situatie van de zoon van klaagster, bleek klaagster dat het gesprekverslag van verweerder van het gesprek op 18 april 2017 was ingebracht. Later bleek dat de leerplichtplichtambtenaar het gespreksverslag van verweerder zonder medeweten van verweerder had doorgezonden naar de school.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij zijn medisch beroepsgeheim heeft geschonden door zonder haar toestemming informatie uit het gesprek van 18 april 2017 te delen met de school. Verder verwijt klaagster verweerder dat hij de afspraken met klaagster heeft gebruikt om een opdracht van school uit te voeren.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder bestrijdt dat hem een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Op grond van artikel 7.3.11 lid 2 sub a van de Jeugdwet was het verweerder toegestaan zijn concept gespreksverslag van het gesprek op 18 april 2017 te sturen naar de leerplichtambtenaar. Verweerder heeft het gespreksverslag niet gedeeld met de school. Gebleken is dat de leerplichtambtenaar het verslag van verweerder heeft doorgestuurd zonder medeweten of toestemming van verweerder. Dat valt verweerder niet toe te rekenen. Verweerder merkt nog op, dat hij voor het opstellen van het concept gespreksverslag een standaard formulier heeft gebruikt. De onder de feiten geciteerde zinnen die betrekking hebben op de toestemming van en het hebben besproken met de leerling en/of de ouder betreffen standaard zinnen, die echter hier niet van toepassing zijn. Dat is ongelukkig, aldus verweerder. Sinds dit voorval is een aantal verbetermaatregelen doorgevoerd teneinde te borgen dat informatie als hier aan de orde niet zonder toestemming van de leerling en/of de ouder bij een derde terecht komt.

5. De overwegingen van het college

Het college overweegt als volgt.

Verweerder wordt in de eerste plaats concreet verweten dat hij zijn gespreksverslag van het overleg op 18 april 2017 tussen verweerder, klaagster, de zoon van klaagster en de leerplichtambtenaar met de school heeft gedeeld. Het is het college echter voldoende gebleken, onder meer uit de als bijlage 14 door verweerder overgelegde

e-mail, dat verweerder niet degene is geweest die zijn gespreksverslag van voornoemd overleg met de school heeft gedeeld.

Hoewel er kanttekeningen zijn te plaatsen bij de gang van zaken, heeft verweerder op zichzelf genomen zijn medisch beroepsgeheim niet geschonden door het gespreksverslag van het gesprek op 18 april 2017 te sturen aan de leerplichtambtenaar, nu deze -evenals klaagster en haar zoon- bij dat gesprek aanwezig waren. Ter zitting is verder gebleken dat het gespreksverslag nagenoeg weergeeft wat toen is besproken. Klaagster heeft ter zitting immers bevestigd dat, behoudens de conclusie van verweerder, het verslag het besprokene weergeeft. Anders gezegd, verweerder heeft met het sturen van zijn gespreksverslag aan de leerplichtambtenaar geen informatie bij deze ter kennis gebracht die deze leerplichtambtenaar niet al wist uit eigen waarneming.  

Het is onwenselijk te noemen dat uit het formulier niet blijkt dat het een concept betreft en dat standaardzinnen zijn blijven staan die op dat moment (nog) niet van toepassing waren (het bespreken met c.q. de toestemming van klaagster en/of haar zoon). Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de leerplichtambtenaar een terugkoppeling aan de school zou geven, dat dit normaliter mondeling gebeurde en eruit bestond dat de gemaakte afspraken ter kennis van de school werden gebracht. Het is het college niet gebleken dat verweerder wist dat de leerplichtambtenaar in het kader van de terugkoppeling het gespreksverslag van verweerder zou doorsturen naar de school. Door het feit dat door de leerplichtambtenaar een terugkoppeling zou worden gegeven aan de school en gegeven dat sprake was van een verstoorde houding tussen klaagster en de school, rijst wel de vraag of verweerder met het verstrekken van zijn (concept) gespreksverslag aan de leerplichtambtenaar voldoende heeft geborgd dat de school niet zonder toestemming van klaagster en/of haar zoon, zou komen te beschikken over het door verweerder opgestelde gespreksverslag. Dit onder meer nu in dat gespreksverslag méér staat dan enkel de gemaakte afspraken en verweerder niet uitdrukkelijk heeft vermeld dat het verzenden van dat gespreksverslag naar anderen niet is toegestaan zonder toestemming van klaagster en haar zoon. Hoe ver in dit verband de zorgplicht van verweerder precies reikt, kan echter in het midden blijven. Redengevend hiervoor acht het college, dat zelfs als zou moeten worden geoordeeld dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, dat verwijt in elk geval niet kan luiden dat hij zijn medisch beroepsgeheim heeft geschonden. Daarvoor is het handelen van verweerder te ver verwijderd van het uiteindelijk ter kennis zijn komen van de school van de besproken informatie.

Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Verweerder wordt in de tweede plaats verweten dat hij de afspraken met klaagster heeft gebruikt om een opdracht van school uit te voeren. Uit wat klaagster naar voren heeft gebracht, valt onvoldoende een tuchtrechtelijk verwijt te destilleren. Dit klachtonderdeel is daarom tevens ongegrond.

Bovenstaande overwegingen leiden ertoe dat de klacht ongegrond wordt bevonden en om die reden wordt afgewezen.

Ten overvloede overweegt het college nog dat hij het positief acht dat verweerder naar aanleiding van hetgeen is voorgevallen verbetermaatregelen heeft getroffen.

6. De beslissing

Het college:

-          wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. I. Boekhorst als voorzitter, mr. A.H.M.J.F. Piëtte als lid-jurist,

dr. P.A. Hustinx, E.I. van Dijk en F.S. Kroon als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2017 in aanwezigheid van de secretaris.