ECLI:NL:TGZREIN:2014:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1459a

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2014:77
Datum uitspraak: 19-08-2014
Datum publicatie: 21-08-2014
Zaaknummer(s): 1459a
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de dienstdoende huisarts dat hij onvoldoende zorg heeft betracht jegens patiënte door summier en niet lege artis (zittende houding) buikonderzoek te doen en haar niet meteen naar de neuroloog, maar eerst naar haar eigen huisarts te verwijzen. Patiënte is later die dag overleden aan een septische shock op basis van uitgebreide intestinale ischemie dunne darm. Buikonderzoek onzorgvuldig. Waarschuwing.

Uitspraak: 19 augustus 2014

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 6 maart 2014 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

gemachtigde mr. J.J.T. van Stiphout te Helmond

tegen:

[C]

huisarts

werkzaam te [D]

verweerder

gemachtigde mevrouw mr. M. van der Graaf te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift;

-          het verweerschrift;

-          de pleitnotitie overgelegd door de gemachtigde van klager.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 2 juli 2014 behandeld. Partijen waren aanwezig bijgestaan door de gemachtigden. Ter zitting is klager op verzoek van zijn gemachtigde als getuige gehoord.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager dient de klacht in als echtgenoot van mevrouw [E], hierna te noemen: patiënte. Patiënte is op 26 februari 2013 om 23.45 uur overleden.

Verweerder is huisarts. Hij had op 26 februari 2013 dienst op de huisartsenpost. Op die dag belde klager om 03.00 uur met de huisartsenpost naar aanleiding van spastische samentrekkingen bij patiënte, vooral van de benen. Patiënte had al jaren last van spasmen, maar het was nog nooit zo erg geweest. Patiënte dacht aan dystonie. Zij meldde ook buikklachten, misselijkheid en braken. Om 04.00 uur zag verweerder patiënte en klager op het spreekuur. Hij heeft de anamnese afgenomen en lichamelijk onderzoek verricht.  De diagnose van verweerder was: spasme. Patiënte wilde doorverwijzing naar een neuroloog. Verweerder was van mening dat, nu de spasmen al jarenlang bestonden, dit verzoek tot verwijzing beter later die ochtend door de eigen huisarts kon worden beoordeeld. Naar aanleiding van de buikklachten heeft verweerder, op het laatst even denkende aan een mogelijke ileus, ook de buik nog kort onderzocht. Hij heeft daarover aangetekend: abd: nl perist, soepele buik. Omdat het vanwege de spasmen voor patiënte ongemakkelijk was het onderzoek, zoals voorgeschreven, in liggende houding van patiënte te doen en zijn hoofddiagnose geen betrekking had op de buik, heeft hij het onderzoek gedaan bij een zittende houding van patiënte. Hij dacht aan een gastro-enteritis.

Die avond is patiënte, na eerst nog die ochtend haar eigen huisarts te hebben bezocht, overleden aan een septische shock op basis van uitgebreide intestinale ischemie dunne darm.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager is van mening dat verweerder onvoldoende zorg heeft betracht.  Het onderzoek naar de buikklachten is uiterst summier en niet lege artis (zittende houding) geweest. Tot slot verwijst verweerder patiënte na haar verzoek om verwijzing naar een neuroloog naar haar eigen huisarts en stelt voor dat zij deze om 08.00 uur zal bellen. Het bevreemdt klager dat verweerder in zijn waarneembericht zegt dat patiënte niet ziek is, maar kennelijk was het ziektebeeld toch zodanig spoedeisend dat patiënte werd geadviseerd later die ochtend haar eigen huisarts te consulteren.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft eerst de klachten van patiënte uitgevraagd. Ze vertelde dat ze sinds jaren leed aan spasmen van haar benen. Het was een lijdensweg. Ze kon niet meer. Sinds de nacht waren haar spasmen toegenomen, ze was misselijk en had overgegeven. Ze wilde verwijzing naar een neuroloog. Patiënte kwam niet acuut ziek over. Ze kwam met krukken aanlopen en was aanspreekbaar. Gelet hierop vond verweerder het beter om, vier uur later, de eigen huisarts naar patiënte te laten kijken. Aan het einde van het consult heeft verweerder, terwijl patiënte tegenover hem zat, met de stethoscoop naar haar buik geluisterd en gevoeld. Omdat patiënte veel last van haar spasmen had en gespannen oogde, schreef verweerder een paar oxazepam tabletten voor.

5. De overwegingen van het college

Het is verweerder niet euvel te duiden dat hij patiënt eerst naar de huisarts, waar patiënte vier uur later terecht kon, heeft verwezen in plaats van haar rechtstreeks naar de neuroloog door te sturen. Hoewel de spasmen erger waren dan ooit tevoren waren er, mede gelet op het feit dat patiënte al jaren last van spasmen had, geen signalen dat andere of nadere actie acuut noodzakelijk was.

De (hevige) buikpijn, misselijkheid en braken rechtvaardigden echter een uitgebreidere anamnese en een vollediger en zorgvuldiger buikonderzoek dan verweerder heeft gedaan.

Het had op de weg van verweerder gelegen om met betrekking tot de buikpijn patiënte grondiger te bevragen over het maagdarmstelsel. Vervolgens had hij het onderzoek, nu niet is gebleken dat dit onmogelijk was, in een liggende houding van patiënte moeten verrichten en naast het door hem beschreven onderzoek nader onderzoek moeten verrichten en daarbij naar mogelijke dehydratie en afwijkingen aan polsfrequentie/bloeddruk moeten kijken. Het feit dat patiënte haar klachten zelf vooral neurologisch duidde, had verweerder er niet van mogen weerhouden de klachten over de buik volgens de regelen van de kunst te bevragen en te onderzoeken.

Het voorgaande betekent overigens niet dat ervan moet worden uitgegaan dat bij een deugdelijk onderzoek het verdere verloop anders zou zijn geweest.

Het voorgaande houdt in dat de klacht gegrond is. Het college acht de maatregel van waarschuwing passend.

Om redenen aan het algemeen belang ontleend, bepaalt het college dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden gepubliceerd.

6. De beslissing

Het college:

-          waarschuwt verweerder;

-          bepaalt dat om redenen, aan het algemeen belang ontleend, de beslissing, zodra zij onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het Tijdschrift Medisch Contact.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. E.J.M. Walstock-Krens als lid-jurist, M.F.J.M. Broekman, J.D.M. Schelfhout en H.C.Th. Maassen als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. I.H.M. van Rijn als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2014 in aanwezigheid van de secretaris.