ECLI:NL:TAHVD:2018:1 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170280

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2018:1
Datum uitspraak: 15-01-2018
Datum publicatie: 16-01-2018
Zaaknummer(s): 170280
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Hoger beroep tegen de beslissing van de raad van 28 augustus 2017, waarbij verweerder is geschrapt. Het hoger beroep is op 5 oktober 2017 ontvangen en derhalve na de appeltermijn. Verweerder doet een beroep op verschoonbare termijnoverschrijding nu hij binnen 14 dagen na kennisneming van de beslissing beroep heeft ingesteld. Dat beroep wordt verworpen. Daargelaten of de op 28 augustus 2017 aangetekend aan verweerder verzonden beslissing van de raad hem buiten zijn schuld niet heeft bereikt, staat in elk geval vast dat verweerder op 22 september 2017  nog een aantal dagen voor het aflopen van de beroepstermijn de beslissing per mail heeft ontvangen. Verweerder was dus nog in de gelegenheid om tijdig beroep aan te tekenen. Dat hij naar eigen zeggen van 20 tot 26 september 2017 afwezig is geweest en in die periode zijn e-mail niet heeft gelezen komt voor zijn risico: hij behoorde er als advocaat voor te zorgen dat zijn post tijdens enkele dagen afwezigheid werd gelezen, door hemzelf of een waarnemer. Verweerder is mitsdien niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.    

 Beslissing

van 15 januari 2018    

in de zaak 170280

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

deken

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 28 augustus 2017, gewezen onder nummer 17-369/DH/RO, aan partijen toegezonden op 28 augustus 2017, waarbij het dekenbezwaar gegrond is verklaard. Verweerder is de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd, ingaande op de tweede dag na het onherroepelijk worden van de beslissing. Voorts is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 1.000,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2017:191.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De appelmemorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is ter griffie van het hof binnengekomen, eerst per e-mail op 5 oktober 2017  en op 6 oktober 2017 per post.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de reactie van de deken op de appelmemorie van 8 november 2017, ontvangen ter griffie van het hof op 9 november 2017;

-    berichten van de deken aan het hof van 1, 7 en 8 december 2017;

-    e-mailberichten van de griffie van de raad  aan het hof van 5 en 6 december 2017;

-    e-mailberichten van verweerder aan het hof van 7 en 8 december 2017.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 december 2017, waar verweerder en de deken zijn verschenen.

3    KLACHT

Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij sinds 2009 de financiële bijdrage aan de NOvA niet tijdig en volledig heeft voldaan.

4    BEOORDELING VAN DE ONTVANKELIJKHEID

4.1    Bij beslissing van de raad van 28 augustus 2017 is verweerder van het tableau geschrapt. De beslissing is op dezelfde dag aangetekend aan het kantooradres van verweerder verzonden. De laatste dag waarop beroep kon worden ingesteld, was dus (woensdag) 27 september 2017. De aangetekende brief is op 15 september 2017 met de door PostNL geplaatste mededeling “Niet afgehaald” retour ontvangen bij de griffie van de raad.

4.2    Op (vrijdag) 22 september 2017, 11.26 uur, heeft de griffie aan het e-mailadres van verweerder het volgende bericht gestuurd:

“Op 28 augustus 2017 heb ik u een afschrift van de beslissing van de raad van discipline per aangetekende post toegezonden. Uit de bevestiging van PostNL van 15 september 2017 blijkt dat u de aangetekende brief niet hebt afgehaald. Bijgaand zend ik u nogmaals een afschrift van de beslissing van de raad, nu per e-mail. “

4.3    Verweerder heeft zijn beroepschrift op 5 oktober 2017 per e-mail en op 6 oktober 2017 per post ingediend en daarin gesteld dat hij tot zijn verbazing op 28 september 2017 werd geconfronteerd met een beslissing van de raad waarbij hij was geschrapt. Verweerder stelt dat hij geen afhaalbericht van de aangetekende brief van 28 augustus 2017 heeft aangetroffen. Ook de oproep voor de zitting van de raad op 19 juni 2017 – waarbij verweerder niet aanwezig was – heeft verweerder naar zijn zeggen niet ontvangen. Verweerder doet een beroep op een verschoonbare termijnoverschrijding nu hij binnen veertien dagen na kennisneming van de beslissing van 28 augustus 2017 beroep daartegen heeft ingesteld.

4.4    Dat beroep moet naar het oordeel van het hof worden verworpen. Daargelaten of de op 28 augustus 2017 aangetekend aan verweerder verzonden beslissing van de raad hem buiten zijn schuld niet heeft bereikt, staat in elk geval vast dat verweerder op 22 september 2017, nog een aantal dagen vóór het aflopen van de beroepstermijn, de beslissing per e-mail heeft ontvangen. Verweerder was dus nog in de gelegenheid om tijdig beroep aan te tekenen. Ter zitting van het hof heeft verweerder verklaard dat hij van 20 tot 26 september 2017 afwezig is geweest en dat hij in die periode zijn e-mail niet heeft gelezen. Dat komt echter voor risico van verweerder; hij behoorde er als advocaat voor te zorgen dat zijn post tijdens enkele dagen afwezigheid werd gelezen, door hemzelf of door een waarnemer. Dat heeft verweerder kennelijk verwaarloosd.  

4.5    Verweerder is mitsdien niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep (vgl. HvD 6 december 2010, ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1138).

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart verweerder niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, G.J. Visser, R.H. Broekhuijsen en V. Wolting, in tegenwoordigheid van mr. B.P.L. de Vries, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2018.

griffier    voorzitter     

De beslissing is verzonden op  15 januari 2018.