ECLI:NL:TAHVD:2016:137 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160025

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:137
Datum uitspraak: 11-07-2016
Datum publicatie: 11-07-2016
Zaaknummer(s): 160025
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: Schrapping. Dekenbezwaar dat verweerder de deken in zijn toezichthoudende taak heeft belemmerd en een voortvarende klachtenbehandeling heeft gefrustreerd door brieven van de deken ook na herhaalde rappels onbeantwoord te laten. De ernst van de verweten gedragingen, de volharding van verweerder in dat gedrag en zijn tuchtrechtelijk verleden laten geen andere keus dan schrapping. Verweerder is tevens veroordeeld in de kosten van de appelprocedure.

Beslissing

van 11 juli 2016

in de zaak 160025

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

de deken

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 4 januari 2016, onder nummers 15-303/DB/L/D, 15-369/DB/L/D en 15-459/DB/L/D, aan partijen toegezonden op 5 januari 2016, waarbij de bezwaren van de deken gegrond zijn verklaard en aan verweerder de maatregel van schrapping is opgelegd en aan de deken is bevolen deze schrapping openbaar te maken met veroordeling van verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1000,-.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2016:12.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 2 februari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de brief van de deken van 21 maart 2016;

- het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van het hof van discipline op 4 april 2016;

- de oproep van de griffier voor de zitting van 23 mei 2016 waarin aan verweerder is meegedeeld dat geen verder uitstel zou worden verleend en dat verweerder zich ter zitting kon laten vertegenwoordigen.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 mei 2016, waar de deken is verschenen.

3 DE BEZWAREN

3.1 De bezwaren van de deken houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder brieven van de deken ook na herhaalde rappels onbeantwoord heeft gelaten, waardoor de deken in zijn toezichthoudende taak wordt belemmerd en een voortvarende klachtbehandeling wordt gefrustreerd.

4 FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

4.1 Verweerder heeft niet gereageerd op de brieven van de deken van 3 en 24 juni 2015 waarbij de deken heeft verzocht om in het kader van de financiële afwikkeling van een door mr. X van verweerder overgenomen zaak, de door mr. X gevraagde declaratiespecificaties aan de deken te doen toekomen, waardoor mr. X zich genoodzaakt heeft gezien een procedure jegens verweerder aanhangig te maken.

4.2 Verweerder heeft niet gereageerd op de brieven van de deken van 23 juli 2015 en 11 augustus 2015, waarin de deken verweerder verzocht te reageren op het verzoek van zijn cliënten H om financiële verantwoording in hun zaak.

4.3 Verweerder heeft niet gereageerd op de brieven van de deken van 23 juli 2015 en 11 augustus 2015 waarin de deken verweerder verzocht te reageren op een klacht van de hoofdofficier van justitie tegen verweerder van 21 juli 2015.

4.4 De raad van discipline in het ressort Den Bosch heeft bij beslissing van 23 mei 2016 in drie (nieuwe) klachtzaken de klachten in alle onderdelen gegrond geacht. De klachten in deze zaken hadden alle betrekking op het niet reageren van verweerder op verzoeken en rappels van de deken naar aanleiding van klachten over gedragingen van verweerder door de president van het Gerechtshof, de griffier van het kabinet van de rechter-commissaris van de rechtbank, een rechter van de rechtbank en een vertegenwoordiger van de unit FTA.

4.5 Verweerder is in de afgelopen jaren meer keren geschorst geweest.

5 BEOORDELING

5.1 Verweerder heeft in zijn appelschrift aangevoerd dat hij de deken in zijn functioneren niet belemmert. Verweerder is van oordeel dat de deken en de raad van discipline te kort schieten in hun taken en onvoldoende onderzoek doen. Volgens verweerder is er sprake van een combine van de rechtbank en het Gerechtshof jegens hem en zijn kantoor. Tenslotte heeft verweerder ook melding gemaakt van zijn ziekte waardoor hij zittingen heeft moeten afzeggen.

5.2 De deken heeft het appel en de daarin vermelde gronden weersproken.

5.3 Het hof heeft in het appelschrift geen gemotiveerde betwisting aangetroffen van de verweten gedragingen. Het hof is dan ook met de raad van oordeel dat het niet reageren op de diverse verzoeken van de deken vast staat. Zijn ziekte is een onvoldoende rechtvaardiging voor dit gedrag.

5.4 Voor zover het appel van verweerder zich mede richt tegen de door de raad opgelegde maatregel van schrapping van het tableau met veroordeling in de kosten van de procedure verwerpt het hof dit beroep.

5.5 De raad heeft terecht en op goede gronden overwogen dat de ernst van de verweten gedragingen, de volharding van verweerder in dat gedrag en zijn tuchtrechtelijk verleden geen andere keus laten dan de maatregel van schrapping. Eerdere schorsingen hebben immers niet geleid tot ander gedrag.

5.6 De beslissing van de raad wordt bekrachtigd en verweerder wordt veroordeeld in de kosten van de appelprocedure. Deze kosten worden vastgesteld op €1.000,- en moeten binnen vier weken na verzending van deze uitspraak worden betaald aan de Nederlandse Orde van Advocaten op rekeningnummer IBAN: NL 85 INGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten Den Haag, onder vermelding van “kosten veroordeling “ en het zaaknummer.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Bosch van 4 januari 2016 onder 15-303/DB/L/D, 15-369/DB/L/D en 15-459/DB/L/D gewezen;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten in appel van €1.000,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. W.A.M. van Schendel, J.R. Krol, V. Wolting en R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J. Gijzen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2016.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 11 juli 2016.