ECLI:NL:TADRSHE:2016:203 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1103/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:203
Datum uitspraak: 19-12-2016
Datum publicatie: 19-12-2016
Zaaknummer(s): 16-1103/DB/LI
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Ondanks eerdere tuchtrechtelijke maatregelen deken opnieuw gefrustreerd in zijn toezichthoudende taak. Verzoek ex 60b lid1 Advocatenwet toegewezen; schorsing voor onbepaalde tijd met onmiddellijke ingang  

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van    19 december 2016      

in de zaak 16-1103/DB/LI/D

naar aanleiding van het verzoek op grond van artikel 60b Advocatenwet van

de deken

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 30 november 2016 met kenmerk K 16-145 , door de raad ontvangen op 1 december 2016, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg een verzoek op grond van artikel 60b  Advocatenwet bij de raad ingediend.  

1.2      De griffier van de raad heeft de deken en verweerder bij (aangetekend) schrijven van 2 december 2016 opgeroepen om ter zitting van de raad van 12 december 2016 te verschijnen.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 30 november 2016, met bijlagen;

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van het verzoek wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1     Bij brief dd. 2 mei 2016 heeft de deken aan verweerder een kantoorbezoek op 4 oktober 2016 aangekondigd. Aan verweerder werd verzocht om vooruitlopend op dit kantoorbezoek een aantal stukken aan het bureau van de orde van advocaten toe te zenden. Het kantoorbezoek is op verzoek van verweerder uitgesteld. Op 12 oktober 2016 heeft in de dekenkamer een gesprek met verweerder plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek zijn afspraken gemaakt, welke zijn vastgelegd bij brief dd. 13 oktober 2016. In vervolg op voormeld gesprek werd een kantoorbezoek op 22 november 2016 afgesproken.

2.2     Bij beslissing van de raad van discipline van 17 oktober 2016 in de klachtzaken 16-465/DB/LI/D, 16-740/DB/LI/D en 16-759/DB/LI/D is aan verweerder de maatregel van schrapping opgelegd. De raad heeft bij voormelde beslissing vastgesteld dat verweerder stelselmatig niet en/of niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken van de deken om een reactie op door klagers tegen verweerder ingediende klachten en daardoor de deken in zijn taakuitoefening heeft belemmerd, alsmede dat verweerder jegens zijn cliënt niet die zorg heeft betracht die van hem had mogen worden verwacht, doordat hij had verzuimd om een conclusie van antwoord te nemen, terwijl dat processueel wél geboden was, en doordat verweerder de aansprakelijkstelling van zijn cliënt  voor de door hem ten gevolge van het verzuim van verweerder geleden schade, niet had doorgeleid aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, althans dat hij niet had aangetoond dit te hebben gedaan. Verweerder heeft op 16 november 2016 hoger beroep ingesteld bij het Hof van Discipline tegen voormelde beslissing.

2.3     De deken heeft verweerder bij brief dd. 25 oktober 2016 bij uitblijven van de door verweerder tijdens het gesprek met de deken op 12 oktober 2016 toegezegde reacties een nieuw dekenbezwaar in het vooruitzicht gesteld.

2.4     Verweerder heeft de deken per e-mail van 22 november 2016 om 8:45 uur bericht meer tijd nodig te hebben om “alles weer op de rit te krijgen” en verzocht een nieuwe afspraak voor een kantoorbezoek te maken. Hij stelde de tijdens de bespreking van 12 oktober 2016 besproken beantwoording in de drie eerdere klachtzaken uiterlijk aan het einde van die week af te ronden en aan de deken te doen toekomen. De deken heeft verweerder per e-mail dd. 22 november 2016 om 8:56 uur bericht niet in te stemmen met het andermaal uitstellen van het kantoorbezoek. Hij heeft verweerder bericht op 14.30 uur het kantoor van verweerder te zullen bezoeken. Verweerder heeft de deken vervolgens per e-mail dd. 22 november 2016 om 12:20 uur bericht niet in staat te zijn het kantoorbezoek te laten plaatsvinden, de afspraak voor het kantoorbezoek geannuleerd en de deken verzocht een nieuwe afspraak te maken. Hij schreef de daarop volgende vrijdag(25/11) of maandag (28/11) naar de dekenkamer te willen komen. De deken heeft verweerder per e-mail van 22 november 2016 om 12:41 uur bericht dat hij in geval van eenzijdige annulering van de afspraak een verzoek ex artikel 60 b bij de Raad van Discipline zou indienen, aangezien verweerder er blijk van gaf de praktijk niet naar behoren te kunnen uitoefenen. Hij stelde voor het kantoorbezoek in het belang van verweerder en zijn cliënten door te laten gaan. Verweerder heeft per e-mail dd. 22 november 2016 om 13:42 uur geschreven de afspraak niet eenzijdig te willen annuleren, maar te willen verschuiven. Verweerder schreef de deken wegens een electriciteitsstoring niet op zijn kantoor te kunnen ontvangen en daar zelf ook niet aanwezig te zijn. De deken heeft verweerder per e-mail van 22 november 2016 om 15:39 uur bericht dat er sprake was van een eenzijdige annulering van de (herhaald gemaakte) afspraak. De deken heeft verweerder vervolgens bericht dat hij op 28 november 2016 om 11:00 uur in de dekenkamer werd verwacht onder medeneming van de door de deken in voormelde e-mail vermelde stukken. Verweerder heeft per e-mail van 28 november 2016 om 9:22 uur aan de deken bericht door alle consternatie over het hoofd te hebben gezien dat hij die ochtend een strafzitting diende bij te wonen en een memorie van grieven voor de rolzitting van 29 november 2016 diende op te stellen. Verweerder verzocht de deken een nieuwe afspraak te maken. Verweerder is op 28 november 2016 niet in de dekenkamer verschenen en door de deken werd geen beantwoording van verweerder in de drie klachtzaken ontvangen.

3          VERZOEK EX Artikel 60b Advocatenwet

3.1      De deken verzoekt op grond van artikel 60b lid 1 Advocatenwet

1.    verweerder voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van de praktijk, aangezien hij tijdelijk of blijvend geen blijk geeft zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen;

2.    de volgende voorzieningen  te treffen:

a.    dat de deken of een door de deken aan te wijzen gemachtigde de bevoegdheid heeft zich, zo nodig met behulp van de sterke arm, toegang te verschaffen tot de ruimte(’s) waarin de praktijk van verweerder wordt gevoerd en tot de daarbij behorende voorzieningen, opdat de deken in het belang van de cliënten van verweerder al die maatregelen kan nemen, waartoe verweerder als advocaat zelf bevoegd zou zijn en de dossiers in overleg met de cliënten van verweerder onder kan brengen bij andere advocaten of rechtsbijstandsverleners en alle overige voorzieningen kan treffen die de deken nodig acht met het oog op de behartiging van de belangen van die cliënten;

b.    verweerder op te dragen de deken alle medewerking en gevraagde inlichtingen te verschaffen die de deken nodig heeft voor de uitoefening van zijn dekenale taak, waarbij de noodzaak daartoe uitsluitend wordt bepaald door de deken.

De deken heeft zijn verzoek als volgt toegelicht:

3.2     De weigerig om gehoor te geven aan een afgesproken en noodzakelijk geacht kantoorbezoek en het stelselmatig niet reageren op tegen verweerder ingediende klachten is ernstig nalatig en zorgwekkend.

3.3     Dat verweerder “in alle consternatie” zaken over het hoofd ziet en ineens tot de conclusie komt dat hij diezelfde dag een (kennelijk bewerkelijke) memorie van grieven moet schrijven duidt er op dat verweerder nog steeds geen blijk geeft zijn praktijk tijdelijk of behoorlijk te kunnen uitoefenen. Het is evenmin steeds niet duidelijk of verweerder een beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft.

3.4.  Verweerder geeft enerzijds aan dat hij wegens gezondheidsredenen met de deken gemaakte afspraken niet kan nakomen, maar is anderzijds wel in staat hoger beroep in te stellen tegen de aan hem opgelegde schrapping en is kennelijk druk bezig met zittingen, afspraken en cursusverplichtingen.

4          VERWEER

4.1     Verweerder heeft tijdens het gesprek met de deken in de dekenkamer op 12 oktober 2016 te kennen gegeven dat hij persoonlijke problemen heeft gehad en dat hij ermee bezig was om alles weer op de rit te krijgen. De feiten, zoals door de deken weergegeven, zijn juist. Verweerder erkent dat hij richting de deken niet adequaat genoeg gereageerd heeft. De door de deken daaraan verbonden conclusie dat hij niet in staat is om zijn praktijk uit te oefenen gaat echter te ver.

4.2     Verweerder moet ook de belangen van zijn cliënten behartigen. Hij heeft zijn eigen belang, te weten de communicatie met de deken, daardoor niet goed behartigd. Verweerder had over het hoofd gezien dat hij op 28 november 2016 een strafzitting had en dat hij de dag daarna een memorie van grieven moest nemen.

5          BEOORDELING

5.1      Vast staat dat verweerder opnieuw heeft nagelaten te reageren op verzoeken van de deken om informatie, zowel ten aanzien van (financiële) aangelegenheden betreffende zijn kantoorvoering als ten aanzien van tegen verweerder ingediende klachten. Voorts staat vast dat verweerder pogingen van de deken om een kantoorbezoek af te leggen heeft gefrustreerd, door deze bij herhaling op het laatste moment af te zeggen. Ook de afspraak op 28 november 2016, die met inachtneming van de door verweerder opgegeven data waarop hij beschikbaar was tot stand is gekomen, voor een gesprek in de dekenkamer is door verweerder op het laatste moment afgezegd.

5.2      Het is juist dat een advocaat, zoals verweerder ter zitting naar voren heeft gebracht, de belangen van zijn cliënten te allen tijde dient te behartigen. Van een advocaat mag echter worden verwacht dat hij naast zijn taak als belangenbehartiger van zijn cliënten, ook in staat is te voldoen aan verzoeken van de deken om aanlevering van actuele (financiële) informatie, alsmede om te reageren op over hem ingediende klachten. Vast staat dat verweerder, ondanks de hem, wegens het niet informeren van de deken, in het verleden bij herhaling opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen, waaronder schorsingen, de deken opnieuw frustreert in zijn toezichthoudende taak om er op toe te zien dat verweerder zich houdt aan de voor hem als advocaat geldende (financiële) regelgeving. Verweerder is gedurende lange tijd in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat hij zich heeft verzekerd voor beroepsaansprakelijkheid en dat de financiële positie van zijn kantoor zodanig is dat verweerder in staat is zijn praktijk thans behoorlijk uit te oefenen, alsmede om te reageren op tegen hem ingediende klachten.  Verweerder heeft dit echter stelselmatig nagelaten. De raad stelt vast dat verweerder zich nu ook niet heeft voorbereid op de mondelinge behandeling van het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet van de deken, geen inhoudelijk verweer tegen het verzoek heeft gevoerd en geen stukken aan de raad heeft overgelegd. De raad ziet op grond van het bovenstaande geen aanleiding om het verzoek van verweerder, zoals door hem ter zitting van de raad gedaan, om de beslissing op het verzoek van de deken aan te houden om hem in de gelegenheid te stellen zijn zaken alsnog op orde te brengen, toe te wijzen. 

5.3      Gelet op de tegen verweerder ingediende klachten, onder meer betreffende door verweerder gemaakte beroepsfouten, de door verweerder geschetste persoonlijke problemen zonder dat er sprake is van een adequate vervangingsregeling dan wel bijstand aan verweerder, het gegeven dat verweerder ieder (financieel) toezicht door de deken onmogelijk maakt en geen inzicht verstrekt ten aanzien van een door hem gesloten  beroepsaansprakelijkheidsverzekering, alsmede de afmelding van verweerder op 28 november 2016 voor het gesprek in de dekenkamer omdat hij over het hoofd had gezien dat hij een strafzitting had en nog een memorie van grieven moest nemen, is de raad van oordeel dat verweerder er geen blijk van geeft zijn praktijk thans behoorlijk te kunnen uitoefenen, op grond waarvan de raad verweerder met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk zal schorsen en een voorziening zal treffen.

BESLISSING

De raad van discipline:

-       wijst het verzoek van de deken toe en schorst verweerder ex artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk,

-       bepaalt bij wijze van voorziening dat de deken of een door de deken aan te wijzen gemachtigde de bevoegdheid heeft zich, zo nodig met behulp van de sterke arm, toegang te verschaffen tot de ruimte(s) waarin de praktijk van verweerder wordt gevoerd en tot de daarbij behorende voorzieningen, opdat de deken of een door de deken aan te wijzen gemachtigde in het belang van de cliënten van verweerder al die maatregelen kan nemen, waartoe verweerder als advocaat zelf bevoegd zou zijn en de dossiers in overleg met de cliënten van verweerder onder kan brengen bij andere advocaten of rechtsbijstandsverleners en alle overige voorzieningen kan treffen die de deken nodig acht met het oog op de behartiging van de belangen van die cliënten;

-       draagt verweerder op de deken of een door de deken aan te wijzen gemachtigde alle medewerking en gevraagde inlichtingen te verschaffen die de deken of een door de deken aan te wijzen gemachtigde nodig heeft voor de uitoefening van zijn dekenale taak, waarbij de noodzaak daartoe uitsluitend wordt bepaald door de deken;

-       bepaalt dat indien de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg gehouden is aan door de deken aan te wijzen gemachtigde kosten te voldoen, zij gerechtigd is deze terug te vorderen van verweerder.

Aldus beslist door mr. M.E. Bartels , voorzitter, mrs. J.J.M. Goumans, L.R.G.M. Spronken, N.M. Lindhout en J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2017.

w.g. griffier                                                     w.g. voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 19 december 2016

verzonden aan:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg     

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand

Van deze beslissing staat ingevolge het bepaalde in artikel 60b lid 4 Advocatenwet hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg  

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl

Het hoger beroep schorst niet de werking van de beslissing waartegen het is gericht (artikel 60b lid 4 Advocatenwet)