ECLI:NL:TADRSGR:2018:270 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-399/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2018:270
Datum uitspraak: 17-12-2018
Datum publicatie: 15-05-2019
Zaaknummer(s): 18-399/DH/RO
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Herstelbeslissing

Herstelbeslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 17 december 2018 in de zaak 18-399/DH/RO

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweerder

De raad heeft in deze klachtzaak op 26 november 2018 een beslissing gewezen. De raad heeft aan verweerder, zakelijk weergegeven, de maatregel van schorsing voor de duur van zestien weken opgelegd, waarvan acht weken voorwaardelijk. De raad heeft verzuimd om in het dictum van de beslissing de voorwaarden te bepalen. De raad heeft bij het nemen van de beslissing beoogd om aan het voorwaardelijke deel van de schorsing de algemene voorwaarde van een proeftijd voor de duur van twee jaren te verbinden. 

De raad is van oordeel dat zijn verzuim een kennelijke fout is die zich leent voor herstel.

De raad heeft partijen bij brief van 30 november 2018 op de hoogte gesteld van het voornemen tot herstel van de beslissing bij herstelbeslissing van 17 december 2018. Partijen hebben de gelegenheid gekregen om uiterlijk op 7 december 2018 standpunt in te nemen over het voorgenomen herstel. Partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    herstelt de beslissing in deze klachtzaak van 26 november 2018 in deze zin dat in het dictum, na het derde gedachtestreepje, het volgende zal worden toegevoegd:

-     bepaalt dat het voorwaardelijke deel van deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder de algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;

-    stelt als algemene voorwaarde dat verweerder zich binnen de hierna te melden proeftijd niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;

-        stelt de proeftijd op een periode van twee jaren, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt;

-    bepaalt dat deze herstelbeslissing aan de beslissing van 26 november 2018 zal worden gehecht.

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, M.P. de Klerk, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 december 2018.