ECLI:NL:TADRAMS:2019:113 Raad van Discipline Amsterdam 18-875/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2019:113
Datum uitspraak: 20-05-2019
Datum publicatie: 23-05-2019
Zaaknummer(s): 18-875/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat. Gelet op het gemotiveerde verweer van verweerder kan de raad niet vaststellen dat verweerder zichzelf als advocaat van klaagster bleef presenteren ondanks dat klaagster kenbaar had gemaakt dat zij van zijn diensten geen gebruik wenste te maken. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam van 20 mei 2019

in de zaak 18-875/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 december 2018 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 22 september 2017] heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 1 november 2018 met kenmerk 2017-86713, door de raad ontvangen op 5 november 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 17 december 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 december 2018 is verzonden aan klaagster.

1.4    Bij brief van 14 januari 2019, door de raad ontvangen op 14 januari 2019, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 april 2019 in aanwezigheid van klaagster en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met producties van klaagster van 14 januari 2019.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Klaagster merkt allereerst in haar verzetschrift op dat feiten onjuist dan wel eenzijdig zijn weergegeven. Klaagster meent tevens dat de klacht niet volledig is weergegeven. Tot slot meent klaagster dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard, nu zij voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klaagster genoemde feiten en omstandigheden.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet strekken ertoe om de klacht opnieuw in volle omvang te beoordelen.

4    BEOORDELING

4.1    Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.3    Voor wat betreft de feitenvaststelling overweegt de raad dat de voorzitter vrij is in het vaststellen van de voor zijn beslissing relevante feiten. Dat betekent dat niet alle naar voren gebrachte feiten volledig behoeven te worden vastgesteld. Dat klaagster de feiten anders waardeert, doet aan de juistheid niet af.

4.4    Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.5    Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. A. de Groot, C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 mei 2019.

Griffier    Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 20 mei 2019 verzonden.