ECLI:NL:TADRAMS:2014:163 Raad van Discipline Amsterdam 14-062NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:163
Datum uitspraak: 07-07-2014
Datum publicatie: 08-07-2014
Zaaknummer(s): 14-062NH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft een in 2012 ontstane tekort van vier opleidingspunten niet in 2013 ingehaald en daarmee niet voldaan aan zijn opleidingsverplichtingen ingevolge de Verordening op de vakbekwaamheid. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij de te volgen cursussen/seminars/congressen zodanig plant dat hij niet door bijzondere omstandigheden in de situatie komt dat hij in een kalenderjaar zijn punten niet behaalt. De door verweerder genoemde omstandigheden zijn niet aan te merken als overmacht. Het bezwaar is mitsdien gegrond. Verweerder beoefent de advocatenpraktijk sedert 1970. Hij is niet eerder met de tuchtrechter in aanraking gekomen. De raad gaat ervan uit dat verweerder de in 2012 ontstane achterstand alsnog in 2014 zal inlopen. In die verwachting volstaat de raad met een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel.

Beslissing van 7 juli 2014

in de zaak 14-062NH

naar aanleiding van het bezwaar van:

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement

Noord-Holland

Postbus 5495

2000 GL Haarlem

klager

tegen:

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 10 maart 2014 met kenmerk jt/md/14-081, door de raad ontvangen op 11 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 12 mei 2014 in aanwezigheid van verweerder. Namens de deken is verschenen mevrouw mr. A., adjunct-secretaris van het Bureau van de Orde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 bedoelde brief van de deken;

- de stukken genummerd 1 tot en met 5, opgenomen in de inventarislijst behorende bij die brief;

- de pleitnota van verweerder.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op grond van artikel 3 van de Verordening op de vakbekwaamheid is iedere advocaat sinds 2010 verplicht zijn professionele kennis en kunde te onderhouden door jaarlijks tenminste 20 opleidingspunten te behalen, waarvan de helft juridisch.

2.3 Bij de individuele aangifte voor de Centrale Controle Verordeningen 2012 is gebleken dat verweerder slechts 16 van de vereiste 20 opleidingspunten heeft behaald.

2.4 In de beide voorgaande jaren 2011 en 2010 werden 20 opleidingspunten behaald, zodat geen beroep kan worden gedaan op het bepaalde in artikel 3 lid 3 van de Verordening op de vakbekwaamheid.

2.5 Verweerder is bij brief van 30 juli 2013 gewezen op de onvolkomenheid en hem onder andere meegedeeld dat de hoofdregel als volgt luidt:

“Sinds 2010 moet een advocaat jaarlijks ten minste twintig punten behalen. Let op: indien in enig jaar geen 20 punten worden behaald, heeft de advocaat toch voldaan indien hij in dat jaar ten minste 10 punten heeft behaald en in dat jaar en de twee daaraan voorafgaande jaren samen tenminste 60 punten heeft behaald.

U heeft in 2010: 20 punten opgegeven

U heeft in 2011: 20 punten opgegeven

U heeft in 2012: 16 punten opgegeven.

Hiermee komt u in totaal op 56 in plaats van de vereiste 60 punten. Ik ga ervan uit dat u volgend jaar (over 2013) minimaal 4 punten extra behaalt om het tekort in te halen.

U dient in 2013 daarmee minimaal het vereiste aantal van 20 + 4 = 24 opleidingspunten (waarvan de helft juridisch) te behalen.”

2.6 Bij brief van 19 augustus 2013 heeft verweerder geantwoord dat hij zich voor een op 7 december 2012 geplande 4-puntscursus (Actualiteiten verzekeringsrecht, Eggens Instituut) had ingeschreven, maar hieraan wegens problemen met het openbaar vervoer niet heeft kunnen deelnemen. Verweerder heeft daarom een beroep gedaan op overmacht en verzocht om ontslag van de verplichting tot het behalen van 4 extra opleidingspunten. 

2.7 Bij brief van 10 oktober 2013 van het Bureau van de Orde is verweerder erop gewezen dat de gegeven toelichting geen reden was om hem te ontslaan van de verplichting tot het behalen van voldoende opleidingspunten en werd hem nogmaals op de plicht tot het inhalen van het tekort van 4 punten in 2013 gewezen.

2.8 Bij de controle van de individuele opgave CCV over 2013 is gebleken dat verweerder niet heeft voldaan aan de verplichting tot het inhalen van het tekort van 4 punten. Verweerder is hiervan door de Nederlandse Orde van Advocaten op de hoogte gesteld bij e-mailbericht van 27 januari 2014. 

3 BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat hij het in 2012 ontstane tekort van vier opleidingspunten niet in 2013 heeft ingehaald en daarmee niet heeft voldaan aan zijn opleidingsverplichtingen ingevolge de Verordening op de vakbekwaamheid.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft de Nederlandse Orde van Advocaten bij e-mail van 27 januari 2014 bericht dat het niet-behalen van vier opleidingspunten in 2012 te wijten was aan problemen met het openbaar vervoer. Hierdoor heeft hij de op 7 december 2012 gehouden cursus “Actualiteiten Verzekeringsrecht” niet kunnen volgen en de bijbehorende opleidingspunten niet kunnen behalen. De betreffende cursus was al door verweerder betaald en hij heeft het cursusmateriaal bestudeerd. Omdat de deken pas bij brief van 10 oktober 2013 verweerder had bericht dat aan zijn verzoek om ontslag van de verplichting tot het inhalen van het tekort van 4 opleidingspunten geen gehoor zou worden gegeven, was hij niet meer in staat om in 2013 het tekort in te halen.

5 BEOORDELING

5.1 Sinds 1 januari 2010 is de Verordening op de Vakbekwaamheid van kracht. Ingevolge deze Verordening dient iedere advocaat na het afronden van zijn stage jaarlijks ten minste 20 opleidingspunten te behalen. Van een betamelijk advocaat mag worden verwacht dat hij jaarlijks het voorgeschreven aantal punten behaalt.

5.2 Verweerder heeft het in 2012 ontstane tekort van vier opleidingspunten niet in 2013 ingehaald en daarmee niet voldaan aan zijn opleidingsverplichting ingevolge de Verordening op de vakbekwaamheid.

5.3 Van een advocaat mag worden verwacht dat hij de te volgen cursussen/seminars/congressen zodanig plant dat hij niet door bijzondere omstandigheden in de situatie komt dat hij in een kalenderjaar zijn punten niet behaalt. De door verweerder genoemde omstandigheden zijn niet aan te merken als overmacht. Het bezwaar is mitsdien gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerder beoefent de advocatenpraktijk sinds 1970. Hij is niet eerder met de tuchtrechter in aanraking gekomen. De raad gaat ervan uit dat verweerder de in 2012 ontstane achterstand alsnog in 2014 zal inlopen. Gezien deze omstandigheden en het feit dat een tekort van vier punten relatief gering is,  volstaat de raad met een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart:

-  het bezwaar gegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, G. Kaaij, P. van Lingen, A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juli 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl