ECLI:NL:TNORSHE:2018:32 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/86

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2018:32
Datum uitspraak: 17-09-2018
Datum publicatie: 25-03-2019
Zaaknummer(s): SHE/2017/86
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt de notaris het volgende: 1.            dat hij gemaakte afspraken niet is nagekomen; 2.            dat de notaris klager zou hebben gedwongen om een keuze te maken; 3.            dat broer Martin van de notaris geen informatie hoefde te verstrekken; 4.            dat er geen toestemming aan klager is gevraagd of de notaris de erf- loon- en inkomstenbelasting mocht opmaken; 5.            dat er teveel erfbelasting is betaald doordat er geen aanvraag verlaging WOZ-waarde is ingediend; 6.            dat klager geen inzage krijgt in de papieren die broer Martin bij de notaris heeft ingeleverd terwijl broer Martin in een mail aangeeft dat deze voor een ieder ter inzage liggen bij de notaris; 7.            dat klager geen inzicht in de declaraties heeft gekregen; 8.            dat hij geen afrekening heeft ontvangen; 9.            dat de notaris geen gespreksnotities heeft gemaakt van de gesprekken die hij heeft gevoerd met een van de broers of zus van klager; 10.         dat hij opdracht zou hebben gegeven aan broer Martin om eerst een taxatie van het huis te laten maken. Dit zijn kosten voor niets want een goede makelaar doet dit toch zelf. Alle onderdelen slagen niet. Klacht ongegrond.

Klachtnummer    : SHE/2017/86

Datum uitspraak : 17 september 2018

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam klager] (hierna: klager), 

wonende in [woonplaats klager],

tegen

notaris de heer mr. [naam notaris] (de notaris),

gevestigd in [vestigingsplaats].

1.         De procedure

1.1.      Klager heeft bij brief van 29 augustus 2017, met bijlagen, een klacht ingediend tegen de notaris. Het klaagschrift is op 1 september 2017 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (hierna: de kamer).

1.2.      De notaris heeft een verweerschrift ingediend, waarna de (plaatsvervangend) voorzitter heeft bepaald dat de klacht ter zitting van de kamer moet worden behandeld.

1.3.      De klacht is behandeld ter zitting van 18 juni 2018. Zowel klager als de notaris zijn in persoon verschenen.

2.         De feiten

2.1.      Op 17 maart 2015 is de moeder van klager, mevrouw [naam moeder van klager], geboren op [geboortedatum] (hierna: moeder of erflaatster) overleden. Erflaatster was ten tijde van haar overlijden niet-hertrouwd weduwe van de heer [vader van klager], geboren op [geboortedatum], overleden op [datum overlijden]. Erfgenamen van moeder zijn haar zes kinderen.

2.2.      Erflaatster heeft, met haar echtgenoot, op 12 april 1988 een testament laten opmaken dat destijds is gepasseerd door notaris mr. [naam andere notaris] te [vestigingsplaats]. Door het vooroverlijden van de heer [vader van klager] heeft dit testament, behoudens de uitsluitingsclausule, geen effect meer. De uitsluitingsclausule bepaalt dat al hetgeen de erfgenamen uit de nalatenschap van erflaatster zullen verkrijgen, niet zal vallen in enige gemeenschap van goederen noch mee zal tellen bij een zogenaamd verrekeningsbeding.

2.3.      Bij brief van 30 maart 2015 heeft de notaris aan klager bericht dat hij als erfgenaam drie mogelijkheden had ten aanzien van de nalatenschap van zijn moeder. Tevens heeft de notaris in deze brief uiteengezet dat ‘om te voorkomen dat voor elke handeling inzake de afwikkeling van de nalatenschap de handtekening van alle erfgenamen nodig zijn’ er veelal een volmacht wordt verleend aan één of twee van de erfgenamen en dat dit een beperkte volmacht zou betreffen.

2.4.      Klager heeft vervolgens aan zijn broer [b] en zijn zus [z] een beperkte boedelvolmacht gegeven. De overige erfgenamen hebben aan broer [b] en zus [z] een algemene volmacht verstrekt.

2.5.      Op 13 juli 2015 heeft broer [b] een brief gestuurd naar de overige erfgenamen waarin hij kort verslag doet van hetgeen hij die bewuste dag allemaal heeft gedaan ten behoeve van de nalatenschap van moeder.

2.6.      Op 13 juli 2015 heeft de notaris een verklaring voor erfrecht opgemaakt.

2.7.      Bij e-mailbericht van 24 juli 2017 om 21:07 uur heeft klager aan de notaris gevraagd wanneer hij alle papieren die betrekking hebben op de afwikkeling van de nalatenschap kan komen ophalen. Dit verzoek herhaalt klager in zijn e-mailbericht van 4 augustus 2017 om 16:24 uur.

3.         De klacht

3.1.      Klager verwijt de notaris het volgende:

1.         dat hij gemaakte afspraken niet is nagekomen;

2.         dat de notaris klager zou hebben gedwongen om een keuze te maken;

3.         dat broer [b] van de notaris geen informatie hoefde te verstrekken;

4.         dat er geen toestemming aan klager is gevraagd of de notaris de erf- loon- en inkomstenbelasting mocht opmaken;

5.         dat er teveel erfbelasting is betaald doordat er geen aanvraag verlaging WOZ-waarde is ingediend;

6.         dat klager geen inzage krijgt in de papieren die broer [b] bij de notaris heeft ingeleverd terwijl broer [b] in een mail aangeeft dat deze voor een ieder ter inzage liggen bij de notaris;

7.         dat klager geen inzicht in de declaraties heeft gekregen;

8.         dat hij geen afrekening heeft ontvangen;

9.         dat de notaris geen gespreksnotities heeft gemaakt van de gesprekken die hij heeft gevoerd met een van de broers of zus van klager;

10.       dat hij opdracht zou hebben gegeven aan broer [b] om eerst een taxatie van het huis te laten maken. Dit zijn kosten voor niets want een goede makelaar doet dit toch zelf.

3.2.      De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. De inhoud van dit verweer zal hierna nader worden besproken voor zover dit relevant is voor de beoordeling van de klacht.

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 93 eerste lid van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

Klachtonderdeel 1

4.2.      Ten aanzien van dit klachtonderdeel overweegt de kamer dat dit ziet op een na 1988 opgesteld concept-testament dat – mogelijk als gevolg van het overlijden van erflaatster – nooit is gepasseerd. Dit onderdeel zal de kamer dan ook niet behandelen nu dat ontwerp-testament zonder effect is gebleven. Dat de notaris klager en de overige kinderen had moeten informeren over het voornemen van erflaatster om haar testament te wijzigen, zoals klager ter zitting stelt, is niet juist. De notaris heeft op geen enkele wijze een informatieplicht richting de erfgenamen; hij heeft wel een geheimhoudingsplicht jegens zijn cliënte, erflaatster. De notaris kan en mag dan ook niet aan derden vertellen wat hij met een cliënt bespreekt. Daarnaast mag de notaris aan klager ook niet openbaren wat de broers en zussen van klager aan de notaris verteld hebben, tenzij er sprake zou zijn van gemeenschappelijke belangen die de notaris zijn toevertrouwd. Iets waarvan in onderhavige zaak niet is gebleken. Dat klager nieuwsgierig is naar wat zijn broers en zussen met de notaris bespreken mag zo zijn, dit ontheft de notaris niet van zijn geheimhoudingsplicht.

Klachtonderdeel 2

4.3.      De kamer begrijpt dit klachtonderdeel als volgt. Klager is van mening dat de notaris hem gedwongen heeft te kiezen tussen het aanvaarden, beneficiair aanvaarden of verwerpen van de nalatenschap. Deze drie opties behelzen de enige drie, wettelijke, keuzes die een erfgenaam kan en moet maken. De notaris heeft deze drie mogelijkheden ook in zijn schrijven aan klager van 30 maart 2015 uiteengezet. In die brief noch in iets anders in het dossier of de toelichting ziet de kamer enige dwang. Dit onderdeel slaagt niet.

Klachtonderdeel 3

4.4.      Ter onderbouwing van dit klachtonderdeel verwijst klager naar een brief van 13 juli 2015. Dit betreft een brief van broer [b] aan de overige erfgenamen. In deze brief schrijft broer [b] “geen verdere details via de mail aan [voornaam klager] (dat wil zeggen: klager) te verstrekken. Heeft hij vragen dan kan hij altijd bij de notaris terecht.” Uit deze brief kan de kamer echter niet opmaken dat de notaris gezegd zou hebben dat broer [b] geen informatie meer aan klager hoefde te verstrekken. Uit de bewuste brief blijkt ook al het tegendeel nu broer [b] zijn brief vervolgt met de zinsnede “De maandelijkse mail verslagen krijgt hij (zijnde klager) net als iedereen”. Naar het oordeel van de kamer is dan ook niet komen vast te staan dat de notaris een dergelijke uitlating zou hebben gedaan. Dit onderdeel slaagt niet.

Klachtonderdeel 4

4.5.      Dat klager toestemming zou moeten geven voor het opmaken van aangiften erf- loon- en inkomstenbelasting, zoals klager stelt, is niet juist. De notaris heeft deze aangiften opgemaakt op verzoek van de broer van klager, [b], aan wie klager een beperkte boedelvolmacht had verstrekt. Ook dit onderdeel slaagt niet.

Klachtonderdeel 5

4.6.      Bij dit klachtonderdeel dient voorop gesteld te worden dat de notaris in onderhavige nalatenschap niet optrad als boedelnotaris en dat het dan ook aan de gevolmachtigde zou zijn geweest om bezwaar te maken tegen een aanslag WOZ. De notaris heeft hier gedaan waartoe hij bij het opstellen van de aangifte erfbelasting gehouden was, namelijk het opnemen van de WOZ-waarde, ongeacht of deze waarde te hoog of te laag zou zijn vastgesteld. Mogelijke grieven van klager tegen het niet verzoeken om verlaging van de WOZ-waarde dient klager dan ook te adresseren aan zijn broer [b]. Overigens heeft klager zijn stelling dat de WOZ-waarde zou zijn gedaald niet met enig objectief stuk onderbouwd. Dit onderdeel slaagt niet.

Klachtonderdeel 6

4.7.      Ook dit klachtonderdeel slaagt niet. Uit het dossier blijkt immers overduidelijk dat klager bij de notaris inzage heeft kunnen krijgen in de gevraagde papieren, maar dat klager daar geen genoegen mee neemt en dat hij alle stukken wil ontvangen waarna de andere erfgenamen die stukken bij klager kunnen inzien (zie het e-mailbericht van klager aan van 24 juli 2017 om 21:07 uur). In een e-mailbericht van klager aan de notaris van 4 augustus 2017 om 16:24 uur schrijft klager ook letterlijk: “Wanneer kan ik de spullen komen ophalen?”. Dat impliceert naar het oordeel van de kamer geen verzoek om inzage maar een verzoek tot het overdragen aan klager van stukken die onder het beheer van de notaris vallen. Klager heeft voorts niet onderbouwd op welke grondslag de notaris gehouden zou zijn tot overdracht van deze stukken.

Klachtonderdeel 7

4.8.      Het is de kamer niet duidelijk geworden in welke declaraties klager nu precies inzicht wil. Uit het dossier blijkt naar het oordeel van de kamer wel dat de notaris zijn declaraties voor klager inzichtelijk heeft gemaakt. Als klager doelt op de declaraties die zijn broer [b] mogelijk ten laste van de boedel heeft ingediend dan dient hij daar bij zijn broer om te vragen en niet bij de notaris. De notaris was immers in de onderhavige zaak geen boedelnotaris. Ook dit onderdeel slaagt niet.

Klachtonderdeel 8

4.9.      Zoals de notaris ook ter zitting terecht naar voren heeft gebracht heeft klager niet meebetaald aan de verdeling van de nalatenschap en heeft de notaris aan klager een bedrag van € 50,00 in rekening gebracht voor de tijd gemoeid met alle correspondentie die hij met klager heeft gevoerd. Het is de kamer niet duidelijk welke afrekening klager wenst te ontvangen. Mogelijk wenst hij de afrekening die gericht is aan de overige erfgenamen te ontvangen, maar die afrekening gaat klager dus niet aan. Dit onderdeel slaagt niet.

Klachtonderdeel 9

4.10.    Zoals reeds onder klachtonderdeel 1 is overwogen mag de notaris aan klager ook niets openbaren van wat de broers en zussen van klager aan de notaris verteld hebben. Als de notaris al gespreksverslagen van zijn gesprekken met de broers en zussen had opgemaakt, wat hij betwist, dan nog zou hij dus niet gehouden zijn deze aan klager te verstrekken. Ook dit onderdeel slaagt niet.

Klachtonderdeel 10

4.11.    Ten aanzien van dit onderdeel is de kamer van oordeel dat van een ‘opdracht’ van de notaris aan broer [b] geen sprake is. Broer [b] schrijft in een brief van 13 juli 2015 aan alle erfgenamen dat de notaris geadviseerd heeft om eerst het huis te laten taxeren door een onafhankelijk taxateur. Dit kan dan ook niet aangemerkt worden als een opdracht van de notaris, maar slechts als een advies, waarvan de erfgenamen in meerderheid hebben besloten dat op te volgen. Nog afgezien van de vraag of de notaris dit advies daadwerkelijk aan broer [b] heeft gegeven. Als klager het niet eens is met de door de gevolmachtigde(n) gehanteerde werkwijze dan dient hij zich in eerste instantie tot hen te richten. Ook dit onderdeel slaagt niet.

In alle onderdelen

4.12.    De kamer is van oordeel dat, nu klager zelf een beperkte boedelvolmacht aan zijn broer Martin heeft verstrekt, het op zijn weg had gelegen deze volmacht in te trekken op het moment dat zijn broer Martin niet meer voldeed aan de in de ogen van klager gemaakte afspraken.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. L.J.M. Teunissen, notarislid, mr. S.J.H. Hagemann-Rietbroek, plaatsvervangend notarislid, mr. R.J.M.G. Oostveen, plaatsvervangend belastinglid.

Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2018 door mr. T. Zuidema , plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.