ECLI:NL:TNORARL:2019:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/345635 / KL RK 18-171

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:38
Datum uitspraak: 23-05-2019
Datum publicatie: 02-07-2019
Zaaknummer(s): C/05/345635 / KL RK 18-171
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De kamer stelt vast dat de notaris de onder 2.1 en 2.2 van onderhavige beslissing geschetste constructie juridisch correct heeft geduid. Nadat zij de statuten van de Woonvereniging en de overige notariële stukken had geraadpleegd en had bemerkt dat het bestuur van de Woonvereniging niet over een ledenregister beschikte, voorts de administrateur - de inmiddels failliet verklaarde [E] - de inning van de door de leden verschuldigde gelden niet op orde had, en ten slotte de vereiste goedkeuring van de leden - noodzakelijk voor de verkoop en levering van het appartementsrecht - ontbrak, heeft zij nogmaals overleg gevoerd met het bestuur van de Woonvereniging, de Bank, de makelaar en de verkoper en koper en vervolgens de voor de verkoop en levering van het appartementsrecht vereiste maatregelen heeft getroffen.   Dat de notaris dan op 4 april 2018 om de ontbrekende gegevens heeft verzocht kan haar niet worden verweten, gelet op de hiervoor geschetste onvoorziene omstandigheden, die immers in de risicosfeer van de verkopende partij en niet bij de notaris lagen. Vervolgens heeft de notaris ervoor gezorgd dat de achterstallige bedragen - zoals deze ook zijn vermeld op de tweede gecorrigeerde eindafrekening - alsnog door de leden werden voldaan, dat de hypothecaire lening kon worden afgelost zodat royement door de Bank aan de Woonvereniging kon worden verleend en dat goedkeuring door de leden van de Woonvereniging aan de verkoop en levering van het appartementsrecht werd gegeven. Dat daaruit een latere transportdatum voortvloeide dan in eerste instantie in de koopovereenkomst was overeengekomen, en dat de kopende partij, [G], er voor koos om verkoper vervolgens in gebreke te stellen terwijl hij wel op de hoogte was van het uitgestelde transport, kan de notaris uiteraard evenmin worden verweten.    

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/345635 / KL RK 18-171

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[klager],

wonende te [woonplaats],

klager,

gemachtigde: mr. P.C.L. van Breemen, wonende te Didam,

tegen

[de notaris],

notaris te [vestigingsplaats].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de klacht, met bijlagen, van 10 november 2018, ingekomen op 12 november 2018;

- het verweer, met bijlagen, van de notaris van 7 januari 2019, ingekomen bij de kamer op

  9 januari 2019, tevens per e-mail ontvangen op 7 januari 2019;

- de brief, met bijlagen, van de gemachtigde van klager van 4 april 2019.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 17 april 2019 behandeld, waarbij zijn verschenen klager met zijn gemachtigde enerzijds, en de notaris anderzijds. Tevens is verschenen de kantoorgenoot van de notaris, kandidaat-notaris mr. [A]. Door de gemachtigde van klager is tijdens de zitting een pleitnota overgelegd.

2. De feiten

2.1 Op 30 september 2005 is bij notariële akte, verleden door mr. [B] - notaris te [vestigingsplaats] – (hierna: notaris [B]), aan de ‘[naam Woonvereniging]’ (hierna: de Woonvereniging) het appartementsrecht aan [adres] te [woonplaats] (hierna: het appartementsrecht) overgedragen. Tevens heeft notaris [B] op deze datum in opdracht van [C] B.V., statutair gevestigd te [vestigingsplaats], en [D] B.V., statutair gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna tezamen: [E]), de notariële akte ‘Statuten Woonvereniging’ verleden (hierna: de statuten).

2.2 [E] heeft zich gericht op het realiseren van betaalbare huisvesting voor veelal studenten. De studenten verkregen middels een financieringsconstructie een lidmaatschapsrecht van de Woonvereniging, die recht gaf op het gebruik van een ‘koopstudio’ in een woonhuis. In deze financieringsconstructie betaalde [E] maandelijks een zogenaamde lasten- of kostendemper aan de ‘kopers’ van de studio’s.

In artikel 7 van de statuten is vermeld, voor zover van belang:

“1. Voor de aan een lid ter beschikking gestelde woonruimte dient het lid bij toetreding een inleggeld te betalen ter grootte van de dan geldende waarde van deze woonruimte (inclusief het aandeel in de gemeenschappelijke zaken van de onroerende zaak), welke waarde wordt vastgesteld door de algemene vergadering overeenkomstig de regeling in artikel 8 lid 2.”

In artikel 8 lid 1 is vermeld: “Bij het einde van het lidmaatschap dient de nog verschuldigde contributie dadelijk te worden betaald en blijft het gewezen lid (of de erfgenamen) onbeperkt aansprakelijk voor de nog niet betaalde contributie en eventuele andere schulden aan de vereniging, onverminderd eventuele contractuele aansprakelijkheid ten opzichte van hypothecaire of andere schuldeisers.”

In het tweede lid van artikel 8 is voorts vermeld, voor zover van belang: “(..) Voor de afrekening met de woonvereniging wordt tevens het aandeel van het lid in het saldo van de overige bezittingen en schulden van de vereniging vastgesteld naar rato van zijn/haar deelnamepercentage volgens het ledenregister (artikel 5 lid 1 onder d.) (..)”

In artikel 9 lid 1 zijn de lidmaatschapsrechten omschreven, die recht geven op het uitsluitend gebruik van de studio’s, genummerd 1 tot en met 5.

In artikel 25 is vermeld, voor zover van belang: “1. De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de algemene vergadering. Indien binnen drie maanden na verkoop van alle onroerende zaken van de vereniging geen besluit is genomen om (een) andere onroerende za(a)k(en) aan te kopen dan is de vereniging verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering te beleggen waarin de ontbinding van de vereniging aan de orde komt.(..)”

2.3 Klager heeft in 2006 een lidmaatschapsrecht van de Woonvereniging voor € 149.500,- bij [E] gekocht. Dit lidmaatschapsrecht gaf recht tot het uitsluitend gebruik van een van de woonstudio’s – in het geval van klager studio nummer 4 – gelegen in het appartementsrecht.  

2.4 Op 26 maart 2014 is [E] failliet verklaard.

2.5 Op 13 februari 2018 heeft de Woonvereniging een koopovereenkomst gesloten met de besloten vennootschap [F] B.V. (hierna: [F]), waarbij het appartementsrecht is verkocht voor € 541.000,-.

[F] is hierbij vertegenwoordigd door de heer [G] (hierna: [G]). Klager en de heer [H] traden op als bestuurders van de Woonvereniging. De Woonvereniging had op dat moment zes leden, waaronder klager.

In artikel 1 van de koopovereenkomst is bepaald dat de akte van levering zal worden gepasseerd op 3 april 2018 of zoveel eerder of later als partijen nader zullen overeenkomen.

2.6 Op 22 februari 2018 heeft een medewerkster van de notaris de makelaar van de Woonvereniging, de heer [I] (hierna: de makelaar), per e-mail bevestigd dat zij de (scan van de) koopakte inzake het appartementsrecht heeft ontvangen en dat de leveringsakte zal worden opgesteld. Voorts heeft de medewerkster van de notaris op deze datum bevestigd dat de datum van transport op 3 april 2018 is vastgesteld.

2.7 De notaris heeft op 27 maart 2018 telefonisch overleg gevoerd met de makelaar en deze heeft vervolgens de leden van de Woonvereniging laten weten dat het transport zal worden uitgesteld tot 17 april 2018, omdat er een betaalachterstand van een van de leden bij de ABN-AMRO bank (hierna: de Bank) was. Ook heeft de makelaar het uitstel van het transport aan [G] meegedeeld.

2.8 De notaris heeft per e-mail van 4 april 2018 de makelaar om ontbrekende gegevens verzocht. Op diezelfde datum heeft [G] de Woonvereniging schriftelijk in gebreke gesteld  middels een e-mail aan de makelaar.

2.9 Op 10 april 2018 hebben de zes leden van de woonvereniging (waaronder klager) bij ‘Besluit algemene vergadering’ (hierna: het besluit) van de Woonvereniging toestemming aan het bestuur van de Woonvereniging verleend tot verkoop en levering van het appartementsrecht.

In het besluit is op pagina twee onder 2., 4. en 5. vermeld dat alle leden met algemene stemmen instemmen met de bepaling dat uit de verkoopopbrengst van het appartementsrecht alle schulden van de vereniging worden betaald, en dat indien er na de betalingen bedoeld in sub 2 sprake is van een negatief saldo, de leden van de vereniging hun aandeel in het negatieve saldo dienen te voldoen naar rato van ieders deelnamepercentage overeenkomstig artikel 5 lid 1 onder c van de statuten van de vereniging. Tenslotte is in 5. van het besluit bepaald dat indien alle schulden van de vereniging zijn voldaan, de algemene vergadering zal besluiten tot ontbinding van de vereniging.  

2.10 Bij e-mail van 11 april 2018 heeft de gemachtigde van klager aan de notaris geschreven, voor zover van belang: “Op verzoek van mijn zus [J] heb ik naar het dossier [naam] gekeken. (..) Ik heb de afrekening gezien. Mijn conclusie is dat u er niets van begrepen hebt.

Natuurlijk verleent de bank royement als de hypotheken van [K], [H] en [L] volledig worden afgelost. Sommigen van hen ontvangen meer dan zij ooit hebben betaald voor hun studio. Dat gaat echter ten koste van de aandelen van [M] en [klager]. (..)

De stukken zijn u toegezonden op 15 februari 2018. In principe had u genoeg tijd gehad om alles rustig uit te zoeken. Uit de voorliggende afrekening blijkt dat u nog geen inzicht in de zaak heeft. (..) Er dreigt een enorme schade te ontstaan, waarvoor u m.i. aansprakelijk bent.

Ik zie dat u toch kosten in rekening hebt gebracht voor de zogenaamde turboliquidatie. (..) Er is was geen enkele noodzaak om de vereniging versneld te ontbinden, integendeel. Iedereen met 5 klassen basisschool kan het desbetreffende formuliertje van de KvK downloaden en invullen. Ik acht het klachtwaardig dat u hiervoor een bedrag van € 1.203,95 in rekening durft te brengen. Er was niet eens opdracht verstrekt voor deze bemoeiing en u had ook geen kosten indicatie gegeven.”  

2.11 Op diezelfde datum heeft de notaris bij e-mail aan de gemachtigde geantwoord, voor zover van belang: “Naar mijn mening hebt u niets van de hele casus begrepen. (..)

Gisteren heb ik uw zuster al uitgebreid aan de telefoon gehad en haar uitgelegd:

A. Wat een turboliquidatie überhaupt is en wat de risico’s zijn die dat met zich kunnen brengen (zie ook aangehechte uitspraak);

B. Dat er wel degelijk opdracht tot het ontbinden van de vereniging is gegeven;

C. Dat er tijdens het opmaken van de daarvoor benodigde stukken (die toen inderdaad geen haast hadden; de vereniging kan na de levering worden ontbonden) bleek dat er goedkeuring van de algemene vergadering voor de verkoop van hele pand nodig was, waarin niet was voorzien in de koopovereenkomst;

D. Dat ik die goedkeuring, eveneens nadat ik daarom werd verzocht, alsmede het regelen van de situatie die ontstaat tussen het moment van levering van het pand en de ontbinding van de vereniging (in het belang van zowel de bestuurders als de leden van de vereniging), in een besluit heb opgenomen;

E. Dat dit, conform de mededelingen die aan mij werden gedaan, een besluit buiten vergadering moest zijn, dat, zoals u als jurist ongetwijfeld zult weten, met algemene stemmen van alle leden moet worden opgenomen;

F. Dat ik, ondanks meerdere pogingen en reminders mijnerzijds, nog steeds geen ledenbestand heb ontvangen;

G. Dat ik, als notaris, bij een dergelijk besluit buiten vergadering moet verifiëren wie de leden zijn en dat die leden ook daadwerkelijk het stuk hebben ondertekend (legalisatie van de handtekeningen);

 H. Dat ik het daarna (het ledenbestand kon niet worden aangeleverd, mede doordat de in de statuten genoemde administrateur van de vereniging failliet is, én de legalisatie van de handtekeningen niet tijdig zou kunnen worden gerealiseerd) dus, na overleg, aan de vereniging zelf heb overgelaten dit besluit en ook het besluit tot turbo-liquidatie zelf verder te completeren en dit laatste besluit ook zelf in te schrijven in het handelsregister;

I. Dat er een groot verschil is tussen het rechtsgeldig nemen van het besluit (daarvoor is een sluitend stuk nodig) en het daarna uitvoering geven aan het besluit (dit kan inderdaad met een KvK-formulier dat ik ook al had voorbereid en heb toegezonden);

J. Dat ik voor deze werkzaamheden een gematigde declaratie heb gestuurd, die mij alleszins redelijk lijkt in het licht van de reeds verrichte werkzaamheden en alle werkzaamheden die nu nog steeds door ons, ook vandaag weer (waar wij geen kosten meer voor in rekening zullen brengen) dit dossier worden verricht.”

2.12 Daarnaast heeft de notaris op deze datum eerst een nota van afrekening aan de Woonvereniging toegezonden ad te ontvangen € 209.494,65 en vervolgens op dezelfde datum een gecorrigeerde nota van afrekening aan de Woonvereniging toegezonden ad te ontvangen € 231.215,23. Op deze laatste nota van afrekening zijn drie aflossingen hypotheek opgenomen ad respectievelijk € 119.685,89 (aflossing [K]), € 69.292,34 (aflossing [H]) en

€ 135.219,29 (aflossing [L]).

2.13 De notaris heeft op 12 april 2018 de leveringsakte verleden, waarbij het appartementsrecht is overgedragen aan [F].

2.14 De gemachtigde van klager heeft de notaris bij brief van 25 oktober 2018 geschreven, voor zover van belang: “(..) Het onderhavige transport heeft geleid tot veel commotie en stress, alsmede bijna tot de financiële ondergang van de woonvereniging. Dat had ook voor cliënt grote financiële gevolgen gehad, evenzeer als voor de overige leden.

(..) U bent veel te laat aan dit dossier begonnen. (..)

U hebt een volkomen onjuiste afrekening gemaakt, doordat u klakkeloos de privé hypotheekschulden van drie leden integraal ten laste van de woonvereniging hebt gebracht. (..) De kosten van mijn bemoeiingen komen uiteraard voor uw rekening. Uiteindelijk is een financieel drama voorkomen, niet dankzij, maar ondanks u. (..)

Op de ochtend van de dag waarop het transport uiteindelijk plaatsvond (12 april 2018) was er sprake van totale paniek. Het voor de afrekening vereiste bedrag was niet volledig op uw rekening aanwezig. (..) Te elfder ure is een bankafschrift van een Poolse bank overgelegd, waaruit de overschrijving zou blijken. U hebt toen de gok maar genomen. Ik constateer dat u zich niet persoonlijk garant hebt gesteld voor deze post.

U bent wel bezig geweest met de turboliquidatie van de woonvereniging. Niemand had daarom gevraagd. (..) Uw factuur ad € 1.203,95 voor deze werkzaamheden acht ik dan ook onterecht. Mijn zus [J] heeft hiertegen in haar mail van 10 april 2018 geprotesteerd. Ondanks haar protest hebt u zich dit bedrag in het kader van het notariële transport toegeëigend.

Zoals u weet dient de notaris een afrekening per datum transport te maken m.b.t. kosten als waterschapslasten, onroerende zaak belasting etc. U wist dat het om een woning in verhuurde staat ging. Ook hebt u verzuimd de aan koper toekomende vergoeding te berekenen voor de door hem gederfde huur over de periode van 1 tot 12 april 2018, vanwege het uitgestelde transport. De leden hebben e.e.a. nu met veel moeite in onderling overleg met de koper geregeld. De heer [L] heeft echter niet aan zijn verplichtingen in dit verband voldaan, waardoor er een deficit is van € 459,17. Hiervoor stel ik u aansprakelijk. (..)”

2.15 Bij brief van 29 oktober 2018 heeft de notaris aan de gemachtigde van klager geantwoord, voor zover van belang: “(..) Wij zijn wel degelijk zeer tijdig aan het dossier begonnen. Zoals u wellicht weet, dient een verkocht registergoed vrij van hypotheken en beslagen te worden geleverd. Het pand aan [adres] was belast met een hypothecaire inschrijving ten behoeve van de ABN AMRO. Wij hebben ruim binnen de daarvoor door deze bank gestelde termijnen het verzoek tot royement van de hypotheek ingediend, echter bij de ABN AMRO bestond intern onduidelijkheid over de aflossing hetgeen helaas vertraging met zich heeft meegebracht.

In overleg met alle partijen is de overdracht toen uitgesteld. (..)

De aanvankelijk opgestelde nota van afrekening voor de Woonvereniging is gebaseerd op de stukken die wij van de bank hebben ontvangen. In overleg met de makelaar hebben wij de nota van afrekening hierna tijdig gecorrigeerd door op te nemen dat een aantal leden nog aanvullende bedragen op onze kwaliteitsrekening dienden over te maken, hetgeen zij allen hebben gedaan. Zoals ik u eerder heb gemeld kwam de verkoopopbrengst toe aan de woonvereniging, aangezien de woonvereniging de eigenaar van het pand was. Dat de verkoopopbrengst daarna tussen de leden van de woonvereniging op een bepaalde manier, conform onderling overleg, moet worden verdeeld is een zaak voor de leden zelf.

Op de dag van passeren, 12 april 2018, kregen wij een bevestiging dat de heer [L] het bedrag ad

€ 5.379,29 had overgemaakt, maar helaas was dit bedrag nog niet bij ons op de kwaliteitsrekening zichtbaar. Dit is aan tafel uitdrukkelijk met de heren [H] en [klager] besproken. Op verzoek van deze heren hebben wij het transport doorgang laten vinden. (..)

Inzake de turboliquidatie en het ontbinden van de woonvereniging bericht ik u als volgt. De nota voor onze aanvullende werkzaamheden ziet niet alleen op het opstellen van een besluit tot turboliquidatie, maar op alle aanvullende werkzaamheden om de koopovereenkomst rechtsgeldig te maken en het transport doorgang te laten vinden. Aan de verkoop van het pand door het bestuur van de woonvereniging was geen toestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 lid 2 van de statuten van de vereniging verleend, hetgeen derhalve alsnog moest geschieden. (..) De vennootschap die volgens de statuten van de woonvereniging de administratie voert, bleek failliet. Er bleek geen ledenregister aanwezig. Het besluit tot verlening van toestemming is toen door alle personen die volgens hun eigen verklaring en die van het bestuur van de woonvereniging lid waren van de vereniging, genomen. (..)

U zult begrijpen dat ik niet voornemens ben de door u opgevoerde kosten te betalen.

Wel nodigen mijn kantoorgenote, [A] en ik u graag uit om bij ons op kantoor een en ander te bespreken. (..)”

3. De beoordeling van de klacht en het verweer

3.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

3.2 De kamer overweegt dat uit hetgeen over en weer door partijen is aangevoerd het volgende kan worden vastgesteld.

Op of omstreeks 18 februari 2018 heeft de notaris opdracht gekregen om de leveringsakte van het appartementsrecht op te stellen.

Daartoe heeft zij overleg gevoerd met de makelaar, de verkopende partij (het bestuur van) de Woonvereniging en koper [G]. Uit dit overleg bleek dat de Woonvereniging het appartementsrecht had gefinancierd middels een hypothecaire lening bij de Bank. De notaris heeft vervolgens overleg gevoerd met de Bank over de voorwaarden van royement van de hypothecaire lening.

3.3 De kamer stelt vast dat de notaris de onder 2.1 en 2.2 van onderhavige beslissing geschetste constructie juridisch correct heeft geduid. Nadat zij de statuten van de Woonvereniging en de overige notariële stukken had geraadpleegd en had bemerkt dat het bestuur van de Woonvereniging niet over een ledenregister beschikte, voorts de administrateur - de inmiddels failliet verklaarde [E] - de inning van de door de leden verschuldigde gelden niet op orde had, en ten slotte de vereiste goedkeuring van de leden - noodzakelijk voor de verkoop en levering van het appartementsrecht - ontbrak, heeft zij nogmaals overleg gevoerd met het bestuur van de Woonvereniging, de Bank, de makelaar en de verkoper en koper en vervolgens de voor de verkoop en levering van het appartementsrecht vereiste maatregelen heeft getroffen.

3.4 Dat de notaris dan op 4 april 2018 om de ontbrekende gegevens heeft verzocht kan haar niet worden verweten, gelet op de hiervoor geschetste onvoorziene omstandigheden, die immers in de risicosfeer van de verkopende partij en niet bij de notaris lagen.

Vervolgens heeft de notaris ervoor gezorgd dat de achterstallige bedragen - zoals deze ook zijn vermeld op de tweede gecorrigeerde eindafrekening - alsnog door de leden werden voldaan, dat de hypothecaire lening kon worden afgelost zodat royement door de Bank aan de Woonvereniging kon worden verleend en dat goedkeuring door de leden van de Woonvereniging aan de verkoop en levering van het appartementsrecht werd gegeven.

Dat daaruit een latere transportdatum voortvloeide dan in eerste instantie in de koopovereenkomst was overeengekomen, en dat de kopende partij, [G], er voor koos om verkoper vervolgens in gebreke te stellen terwijl hij wel op de hoogte was van het uitgestelde transport, kan de notaris uiteraard evenmin worden verweten.

3.5 Uit de stukken van het dossier, meer in het bijzonder uit de-mail van 23 februari 2018 blijkt - in tegenstelling tot hetgeen klager betoogt - dat de notaris opdracht heeft gekregen om de Woonvereniging te ontbinden. De notaris was daartoe naar het oordeel van de kamer ook overigens genoodzaakt gelet op artikel 25 lid 1 van de statuten van de Woonvereniging.

3.6 Ten aanzien van het passeren van de leveringsakte heeft de notaris verklaard dat de volledige koopsom tijdig vóór het passeren van de leveringsakte is gestort op haar kwaliteitsrekening, zodat ook dit klachtonderdeel feitelijke grondslag mist. De notaris heeft naar het oordeel van de kamer eveneens voldoende uitleg gegeven over de betaling van het bedrag van € 459,17 (ten tijde van de transportdatum) dat een onderlinge verrekening tussen de leden betrof.

3.7 In de leveringsakte is in artikel 2 onder 2 bepaald dat de levering van het appartementsrecht vrij van huur en elk ander gebruiksrecht, behoudens de lopende huurovereenkomsten, geschiedt. Daarnaast heeft de (kantoorgenoot van de) notaris op verzoek van de Woonvereniging de lopende huren niet verrekend. Daarmee treffen ook deze klachtonderdelen geen doel.  

3.8 De kamer constateert ten slotte dat de notaris met betrekking tot de door haar ingediende declaratie toestemming van alle leden daarvoor heeft verkregen en zij ook de gebruikelijke tijd voor de afwikkeling van het dossier in rekening heeft gebracht, zodat ook dit klachtonderdeel ongegrond is.

3.9 Op grond van het vorenstaande concludeert de kamer dat de notaris zich in alle opzichten zorgvuldig en bekwaam van haar taken heeft gekweten en oordeelt de klachtonderdelen dan ook ongegrond. Daarom wordt beslist als volgt.

4. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-       verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. I.C.J.I.M. van Dorp, mr. L.P. Oostveen-ter Braak, mr. A.W. Drijver en mr. F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2019.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.