ECLI:NL:TGZREIN:2023:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Z2023/5332

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2023:42
Datum uitspraak: 02-08-2023
Datum publicatie: 18-08-2023
Zaaknummer(s): Z2023/5332
Onderwerp: Opiumwetmiddelen misbruik
Beslissingen: Ontzegging van het recht wederom in het register te worden opgenomen
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. Het college oordeelt dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ernstige schade heeft toegebracht aan het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Verbod op wederinschrijving en beroepsverbod met directe werking.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 2 augustus 2023 op de klacht van:

INSPECTIE GEZONDHEIDSZORG EN JEUGD,

gevestigd in Utrecht,

klaagster, hierna: de inspectie,

in de persoon van M.C. Egmond-Cools, senior inspecteur, en bijgestaan door

I. de Groot, advocaat van de inspectie,

tegen

A,

verpleegkundige,

destijds werkzaam in B en C,

verweerster, hierna: de verpleegkundige.

1. Samenvatting van de beslissing

1.1       De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. De verpleegkundige heeft dit erkend. Zij heeft ook erkend dat zij verslaafd is (geweest) aan opiaten.

1.2       Het college verklaart de klacht gegrond. Naar het oordeel van het college heeft de verpleegkundige ernstige schade toegebracht aan het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Het college ontzegt de verpleegkundige het recht om weer in het BIG-register te worden ingeschreven en legt haar een beroepsverbod met directe werking op. Hierna legt het college dit uit.

2. De procedure
 

2. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • de tuchtklacht van de inspectie met de bijlagen, ontvangen op 7 februari 2023;
  • het bericht van de verpleegkundige, ontvangen op 14 mei 2023.

2.2       Naast deze klacht heeft de inspectie bij het tuchtcollege ook een voordracht ingediend om een voorziening te treffen tegen de verpleegkundige wegens het missen van de geschiktheid tot het uitoefenen van haar beroep. Die zaak is bekend onder dossiernummer H2023/5362.

2.3       De inspectie en de verpleegkundige hebben de gelegenheid gekregen om samen met een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.4       De verpleegkundige heeft verzocht om de zaak met gesloten deuren te behandelen. Dat verzoek is na beraad door het college afgewezen. De reden die de verpleegkundige aandroeg, werd onvoldoende gewichtig geacht voor behandeling met gesloten deuren. De klacht is op 21 juni 2023 op een openbare zitting behandeld. Verweerster was niet aanwezig. Namens de inspectie zijn verschenen M.C. van Egmond-Cools, I. de Groot voornoemd en tevens K. Hamoen, ook senior inspecteur. Zij hebben de klacht toegelicht aan de hand van een pleitnotitie, die aan het procesdossier is gegevoegd. De klacht en de voordracht zijn op de zitting gevoegd behandeld (artikel 83 lid 3 en lid 4 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidzorg/Wet BIG).
 

3.         De klacht en de reactie van de verpleegkundige
 

2. Op 19 april 2021 en op 24 maart 2022 meldden B en C bij de inspectie het ontslag van de verpleegkundige vanwege (kort gezegd) het zich toe-eigenen van opiaten van het ziekenhuis voor persoonlijke doeleinden en het gebruik daarvan tijdens en vlak voor de dienst. De inspectie is daarop twee opeenvolgende inspectieonderzoeken gestart en heeft de bevindingen en conclusies van beide inspectieonderzoeken samengevoegd in één onderzoeksrapport (het rapport).

2. De inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk handelend verpleegkundige door opiaten te ontvreemden voor eigen gebruik (klachtonderdeel 1) en door deze voor of tijdens haar werk in de directe patiëntenzorg te gebruiken (klachtonderdeel 2). De opiaten zijn geneesmidelen die alleen op recept mogen worden verkregen en gebruikt. Door het gebruik van deze opiaten voor of tijdens werktijd ontstond een situatie waarbij de verpleegkundige onder invloed daarvan voor patiënten moest zorgen. Daarmee heeft zij patiënten herhaaldelijk en onnodig tijdens de zorgverlening aan risicovolle situaties blootgesteld. De inspectie stelt dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

3. De inspectie ziet mogelijke ernstige risico’s voor de patiëntveiligheid als de verpleegkundige haar beroep als verpleegkundige of een andere functie in de individuele gezondheidszorg uitoefent. Volgens de inspectie is verweerster vanwege haar verslavingsgevoeligheid niet te vertrouwen, wat een risico vormt voor de patiëntveiligheid en niet verenigbaar is met de uitoefening van de functie van verpleegkundige. Het vertrouwen van de inspectie is geschaad doordat de verpleegkundige, in afwijking van de afspraak met de inspectie, de inspectie bewust niet informeerde over haar werkhervatting in de zorg terwijl zij de nazorg van haar verslaving zelf stopzette. De verpleegkundige heeft verteld dat als de ziekte actief is, zij niet te vertrouwen is (zie hierna ook 4.6). Volgens de inspectie kan de verpleegkundige niet op haar woord – dat zij niet meer in de zorg wil werken – worden geloofd.

4. De inspectie verzoekt het college de klacht gegrond te verklaren en (gelet op de ernst van het handelen) de verpleegkundige het recht te ontzeggen zich opnieuw in het

BIG-register in te (laten) schrijven. Met het oog op de patiëntveiligheid verzoekt de inspectie het college ook om een beroepsverbod voor de individuele patiëntenzorg op te leggen.

3.5       De verpleegkundige heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd en daarmee de door de inspectie gestelde feiten niet betwist. In haar reactie op de klacht (en de voordracht) heeft de verpleegkundige laten weten dat zij is uitgeschreven uit het BIG-register en geen ambitie heeft om weer werkzaam te zijn in de zorgsector. De verpleegkundige heeft geschreven dat zij een nieuwe passie heeft gevonden in het geven van sporttrainingen.

4.         De uitleg van de beslissing

De criteria voor de beoordeling van de klacht

4.1       Het college moet de vraag beantwoorden of de verpleegkundige de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een ‘redelijk bekwame en redelijk handelend verpleegkundige’. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de verpleegkundige geldende regels en beroepsnormen.

4.2       De verpleegkundige heeft haar inschrijving in het BIG-register laten doorhalen, voordat de inspectie deze klacht heeft ingediend. Omdat de klacht betrekking heeft op het handelen van de verpleegkundige in de tijd dat zij nog wel ingeschreven stond, is het college bevoegd daar over te oordelen (artikel 47 lid 4 jo artikel 48 lid 4 Wet BIG).

Relevante gebeurtenissen

4.3       De verpleegkundige is vanaf 2016 tot haar (eerste) ontslag als verpleegkundige werkzaam geweest in B. Op 19 april 2021 ontving de inspectie een melding van B over het ontslag van de verpleegkundige vanwege het zich toe-eigenen van opiaten (Dipidolor, een opioïde pijnstiller) voor eigen doeleinden en het gebruik hiervan tijdens en vlak voor de dienst. Na onderzoek van de melding (zie ook hierna onder 4.5), heeft de inspectie op 22 maart 2022 het conceptrapport aan de verpleegkundige voorgelegd.

4.4       Na het voorleggen van het conceptrapport aan de verpleegkundige, meldde op

24 maart 2022 C bij de inspectie het ontslag van de verpleegkundige. Deze melding zag op het ontvreemden en het zichzelf toedienen van een ampul Sufenta Forte (een opioïde pijnstiller) tijdens een dienst op de recovery. De inspectie onderzocht ook deze tweede melding.

4.5       De bevindingen en conclusies van beide onderzoeken heeft de inspectie in concept aan de verpleegkundige voorgelegd. De verpleegkundige heeft daar niet op gereageerd, waarna het rapport in januari 2023 definitief werd.

4.6       Uit het rapport blijkt dat de verpleegkundige de diefstallen en het gebruik heeft erkend. De verpleegkundige heeft de inspectie op 23 juni 2021 verteld dat zij verslaafd is. Zij heeft toegelicht dat zij na een operatie na een bootongeluk in 2012 en de daaropvolgende hersteloperatie in 2014 pijnstilling (oxycodon, OxyNorm en tramadol) had voorgeschreven gekregen en dat zij vanaf 2017 restjes medicatie (sufentanil en Dipidolor) van de recovery mee naar huis nam. De verpleegkundige vertelde dat haar verslaving sinds de coronauitbraak in 2020 verergerde. Zij is toen meer gaan gebruiken. Niet alleen thuis, maar ook op het werk. De verpleegkundige vertelde dat zij sinds 31 mei 2021 bij een verslavingsinstelling werd behandeld en dat zij naar Narcotics Anonymous (NA)-meetings ging. Ook vertelde zij dat zij besefte dat zij een gevaar was voor zichzelf, voor patiënten en voor haar collega’s. De verpleegkundige vertelde de inspectie dat het duidelijk is dat ze nooit meer kan werken op plekken waar medicatie voorhanden is. Op 18 augustus 2021 liet de verpleegkundige de inspectie weten dat het traject bij de verslavingsinstelling afgerond was en het stukken beter met haar ging. In het kader van het onderzoek heeft de inspectie, met toestemming van de verpleegkundige, op 18 oktober 2021 informatie opgevraagd bij haar verslavingsarts. De verslavingsarts schreef de inspectie onder andere dat de diagnose ‘verslaving (afhankelijkheid van opioïde pijnstillers, inmiddels gestopt)’ was. De prognose bij de verpleegkundige was volgens de verslavingsarts positief, mits zij ook na de behandeling bij de verslavingsinstelling naar NA-meetings zou blijven gaan en actief aan haar herstel zou blijven werken. Op 14 januari 2022 erkende de verpleegkundige telefonisch dat verslaving een ziekte is, die gepaard ging met depressies, waarvoor zij nu behandeld is.

4.7       Tijdens het telefoongesprek op 28 maart 2022 – dus na de tweede melding – vertelde de verpleegkundige de inspectie dat zij een terugval had gehad. Zij was via een detacheringsbureau in januari 2022 weer aan het werk gegaan in  C als recoveryverpleegkundige, waar zij zichzelf per ongeluk een overdosis Sufenta had toegediend. De verpleegkundige vertelde dat zij de inspectie niet eerder had durven te vertellen dat zij weer aan het werk was gegaan. Op 8 april 2022 sprak de inspectie de verpleegkundige. De verpleegkundige vertelde dat zij tijdens iedere dienst in Cgefocust was op gebruikte medicatieampullen. In het gesprek vertelde de verpleegkundige dat zij zich in november 2021 bewust had ingeschreven bij een detacheringsbureau. Zij had dat gedaan omdat dan waarschijnlijk geen sprake zou zijn van een sollicitatiegesprek of referentenonderzoek. Het inspectieonderzoek naar de eerste melding was toen nog niet afgerond. Omdat haar Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en BIG-registratie in orde waren, kon zij aan het werk in het (tweede) ziekenhuis. Hoewel de inspectie met haar had afgesproken dat zij de inspectie zou informeren als zij weer aan het werk zou gaan in de patiëntenzorg, had de verpleegkundige dat bewust niet gedaan en vertelde zij in het telefoongesprek op 14 januari 2022 (zie ook onder 4.5) dat zij niet aan het werk was. De verpleegkundige gaf te kennen er inmiddels van doordrongen te zijn dat verslaving een ziekte is die levenslang duurt. De verpleegkundige vertelde dat als de ziekte actief is, zij niet te vertrouwen is. Zij vertelde dat zij sinds januari 2022 niet meer naar NA-meetings ging, dat geen klinische behandeling was gepland, dat een detox volgens haar niet nodig was en op dat moment geen risico op recidive werd gezien. De verpleegkundige had zich aangemeld bij een psycholoog en de aangeboden (na-)zorg van de huisarts afgewezen.

4.8       In het kader van haar onderzoek heeft de inspectie een externe deskundige op het gebied van psychiatrie en verslavingsproblematiek (een psychiater) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de (actuele) gezondheidstoestand van de verpleegkundige en de mogelijke invloed daarvan op haar beroepsmatig functioneren. Ondanks dat de verpleegkundige op 8 april 2022 met dit onderzoek had ingestemd, heeft zij daar niet aan meegewerkt. Zij heeft het onderzoek eerst tijdens de zomer van 2022 uitgesteld en is daarna zonder bericht tweemaal niet op de afspraak bij de psychiater verschenen.

4.9       Op 12 september 2022 heeft de verpleegkundige het BIG-register verzocht haar registratie als verpleegkundige door te halen.

5.         De beslissing en de maatregelen

De beslissing

5.1       Het college is van oordeel dat de verpleegkundige niet de patiëntenzorg heeft verleend die zij als behoorlijk handelend verpleegkundige had moeten verlenen. Zij heeft (ook) tijdens de diensten opiaten gebruikt en onder invloed daarvan individuele patiëntenzorg verleend (klachtonderdeel 2). Daarmee heeft de verpleegkundige de eerste tuchtnorm (artikel 47 lid 1 onder a Wet BIG) overschreden. Door daarnaast tijdens haar werk opiaten van het ziekenhuis voor eigen gebruik te ontvreemden (klachtonderdeel 1), heeft de verpleegkundige ook in strijd met de tweede tuchtnorm gehandeld (artikel 47 lid 1 onder b Wet BIG). De verpleegkundige heeft niet gehandeld als een goed hulpverlener. De klacht is op beide onderdelen gegrond.

De maatregelen

5.2       De verpleegkundige heeft de voor haar geldende normen ernstig en herhaalde keren overschreden. De gegronde klacht rechtvaardigt de ontzegging van het recht van de verpleegkundige om opnieuw te worden ingeschreven in het BIG-register (artikel 48 lid 4 jo artikel 47 lid 4 Wet BIG), respectievelijk de doorhaling in het geval zij in dat register ingeschreven staat (artikel 48 lid 1 onder f Wet BIG). Tot aan het onherroepelijk worden van deze uitspraak zijn er voor de verpleegkundige geen wettelijke belemmeringen om zich weer in het BIG-register te laten inschrijven en als zorgverlener in de individuele gezondheidszorg te werken. Het belang van de bescherming van de patiëntveiligheid maakt het noodzakelijk dat de verpleegkundige met onmiddellijke ingang niet meer in de individuele gezondheidszorg kan werken. Daarom zal het college aan de verpleegkundige een beroepsverbod met directe werking opleggen (artikel 48 lid 2 Wet BIG).

5.3       Het staat vast dat opiatengebruik gevaar voor de patiëntveiligheid kan opleveren. Door het (herhaald) opiatengebruik, ook tijdens haar werk, is een aanmerkelijke kans op fouten ontstaan. Het observatie-, inschattings- en oordeelsvermogen en daarmee het vermogen om adequaat te handelen en beslissen wordt door dat gebruik beïnvloed. Of individuele patiënten concreet gevaar hebben gelopen of schade hebben geleden, doet voor de ernst van het handelen van de verpleegkundige niet ter zake. Niet alleen opiatengebruik zelf, maar ook de ontwenningsverschijnselen daarvan kunnen een gevaar hebben opgeleverd voor de veiligheid van patiënten die aan de zorg van de verpleegkundige waren toevertrouwd. Het was juist aan de verpleegkundige om haar patiënten niet in gevaar te brengen. Door te handelen zoals zij heeft gedaan en door haar verslaving (al dan niet onbewust) voorop te stellen, heeft de verpleegkundige nagelaten om zich op juiste wijze te bekommeren om de zorg voor haar patiënten.

5.4       Bij het bepalen van de maatregel weegt het college zwaar mee dat diefstal van geneesmiddelen (opiaten) en het gebruik daarvan (ook) tijdens diensten niet past bij de waarden en daaruit voortvloeiende (ook ongeschreven) normen die voor behoorlijke beroepsuitoefening van een verpleegkundige essentieel zijn. Een behoorlijk handelend verpleegkundige stelt de zorg voor patiënten die van haar afhankelijk zijn voorop, niet haar eigen behoefte aan opiaten. Ook brengt zij haar patiënten en de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg niet (onnodig) in gevaar. De verpleegkundige heeft dat wel gedaan. 

5.5       Het is het college verder niet gebleken dat de verpleegkundige reflecteert op haar eigen gedrag en de wil heeft om te veranderen. Hierdoor ontstaat het beeld dat de verpleegkundige haar verslavingsproblematiek niet inziet. Het college leidt uit het rapport af dat de verpleegkundige, door het bewust geven van een verkeerde voorstelling van zaken (dat zij niet aan het werk zou zijn en door via een detacheringsbureau te gaan werken, om aan referentenonderzoek te ontkomen), niet alleen de inspectie heeft gehinderd in het uitvoeren van haar toezichthoudende taak, maar ook opnieuw de patiëntveiligheid in gevaar heeft gebracht. De verpleegkundige had immers ook nog onvoldoende grip op haar verslaving. Ook heeft zij nagelaten medewerking te verlenen aan een onafhankelijke expertise, om zich inzicht te (kunnen) geven in haar geschiktheid tot uitoefening van haar beroep. Tenslotte heeft zij niet gereageerd op het conceptrapport van de inspectie.

5.6       De verpleegkundige heeft zich als zodanig uit het BIG-register laten uitschrijven en het college laten weten dat zij een nieuwe passie heeft gevonden in het geven van sporttrainingen. Het college acht niet uitgesloten dat zij zich op enig moment weer zal (laten) inschrijven om als verpleegkundige (of andere BIG-geregistreerde zorgverlener) aan het werk te kunnen gaan. Het belang van de bescherming van de patiëntveiligheid maakt een beroepsverbod met directe werking daarom noodzakelijk.

5.7       Naar het oordeel van het college kan niet met een lichtere maatregel worden volstaan. Het college realiseert zich dat de genoemde maatregelen uiterst ingrijpend zijn. Het college weegt mee dat de verpleegkundige geen toelichting op haar handelen heeft gegeven en is niet op de zitting verschenen. Zij heeft zich niet toetstbaar opgesteld.

6.         De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • ontzegt de verpleegkundige het recht om weer in het BIG-register te worden ingeschreven en bepaalt dat deze maatregel onmiddellijk van kracht wordt;
  • voor het geval de verpleegkundige zich in de periode totdat deze beslissing onherroepelijk wordt opnieuw heeft ingeschreven of zal laten inschrijven in het

BIG-register: beveelt de doorhaling van de inschrijving in het BIG-register en bepaalt dat deze maatregel onmiddellijk van kracht wordt;

  • legt aan de verpleegkundige de beperking op dat zij, in geen enkele functie of activiteit op het gebied van de individuele gezondheidszorg, beroepsmatig mag handelen en bepaalt dat dit beroepsverbod onmiddellijk van kracht wordt.

Deze beslissing is gegeven door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter,

F.C. Alink-Steinberg lid-jurist, C.E.B. Driessen, M. IJzerman en A. Petiet,

leden-beroepsgenoten, bijgestaan door C.I.M. de Haan, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.

secretaris                                                                                           voorzitter


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

4. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

2. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

3. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.