ECLI:NL:TGZREIN:2015:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 14246

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2015:39
Datum uitspraak: 04-05-2015
Datum publicatie: 04-05-2015
Zaaknummer(s): 14246
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Een behandelaar dient zich bij een verzoek om een verklaring zeer terughoudend op te stellen. Verweerder heeft zich als gz-psycholoog en behandelaar op onoorbare wijze gemengd in een juridisch conflict. Hij heeft zich in een verklaring niet beperkt tot feiten, maar een aantal meningen en waardeoordelen gegeven die overigens niet alle deugdelijk zijn onderbouwd en niet (altijd) binnen zijn deskundigheidsgebied zijn gebleven. Waarschuwing. Publicatie in de Nederlandse Staatscourant en ter publicatie aangeboden aan De Psycholoog.

Uitspraak: 4 mei 2015

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 2 december 2014 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

gz-psycholoog

werkzaam te [D]

verweerder

gemachtigde mr. C. van der Kolk-Heinsbroek te Eindhoven

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift;

-          het verweerschrift;

-          de pleitnota van verweerder.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 25 maart 2015 behandeld. Klaagster was, zonder bericht, afwezig. Verweerder was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder was (mede)behandelaar van de (meerderjarige) zoon van klaagster, hierna: de cliënt. Deze zoon wilde een omgangsregeling met zijn, ten huize van klaagster wonende, jongere broer. Omdat klaagster dit niet wenste, was de cliënt met klaagster in een rechtbankprocedure verwikkeld ter verkrijging van een omgangsregeling met zijn broer. Op verzoek van de coördinerend behandelaar van de cliënt heeft verweerder een brief d.d. 20 november 2014 geschreven aan diens advocaat, met de bedoeling daarmee het verzoek van de cliënt tot het treffen van een omgangsregeling te ondersteunen.

In de brief staat het volgende:

(…)

Aangezien hij al een lange tijd bij ons bekend is kunnen wij u met stelligheid het volgende mededelen.

Naast het feit dat het om humanitaire redenen vanzelfsprekend zou moeten zijn dat hij omgang met zijn broer kan hebben, is dit voor [de cliënt] van cruciaal belang juist vanwege de genoemde verliezen en breuken in zijn leven. Het zal zijn ontwikkeling onnodig verder negatief beïnvloeden indien hij noodgedwongen ook het contact met zijn broer moet missen. Het ligt overigens in de lijn van de verwachting dat dit in sterkere mate ook voor zijn jongere broer geldt.

[De cliënt] is een zeer consciëntieuze en bedachtzame jongeman met een rustig temperament die in problemen is geraakt door herhaaldelijke kwetsuren tijdens zijn ontwikkeling tot jongvolwassene. Gedurende de periode dat [de cliënt] in behandeling is binnen ons centrum is er geen enkele vorm van impulsiviteit en/of onverantwoordelijk, chaotisch gedrag en/of gebrek aan realiteitszin geconstateerd. [De cliënt] gebruikt geen verdovende middelen, is nooit in overtreding geweest en kan goed omgaan met autoriteiten. In die zin zou hij een goed voorbeeld voor zijn jongere broer kunnen zijn.

Het is [de cliënts] vurige wens om het contact met zijn jongere broer te herstellen. Hij zal er naar verwachting alles aan doen om dit contact op een prettige manier vorm te geven. Daarnaast hebben wij [de cliënt] als een open en coöperatieve cliënt leren kennen die - indien hij problemen ervaart - dit op openhartige en constructieve wijze tijdens de behandeling bespreekt. Dit kan worden gezien als een beschermende factor.

(…)

Deze brief is als processtuk in de procedure overgelegd.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft een schriftelijke verklaring opgesteld waarin hij uitspraken heeft gedaan die slechts zijn gebaseerd op verklaringen van de zoon die bij verweerder in behandeling is, zonder deze op juistheid te toetsen en te overwegen of de omgangsregeling ook in het belang van klaagster andere, tienjarige zoon is. Redelijkerwijs kan verweerder weten dat zijn verklaring voor klaagsters gezin belastend is en dat hij zonder klaagster en haar gezin te kennen niet naar waarheid kan oordelen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder was niet de behandelaar. Hij was door de coördinerend behandelaar, een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige, bij de behandeling betrokken om de problematiek helder te krijgen. Hij had slechts een diagnostische taak, waarbij hij de cliënt wel een aantal malen heeft gezien. Verweerder wilde het verzoek tot een omgangsregeling steunen, omdat hij geen belemmeringen zag voor omgang. Hij heeft zijn diagnostische indrukken gedeeld met de advocaat. Hij heeft gehandeld conform de richtlijnen en de beroepscode van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP).

Ten slotte voert verweerder aan dat zijn brief geen geneeskundige verklaring is. Het is slechts een ondersteuning van het verzoek van de cliënt. Verweerder wijst er nog op dat met toestemming van de patiënt een arts feitelijke medische informatie mag verstrekken.

5. De overwegingen van het college

Het college stelt voorop dat verweerder wel degelijk (mede)behandelaar van de cliënt was. Zijn verweer dat hij niet als behandelaar mag worden aangemerkt wordt weersproken door zijn eigen stellingen dat hij in het kader van de behandeling gesprekken met de cliënt heeft gevoerd en dat hij een diagnostische taak had.

Verweerder heeft als behandelaar een verklaring afgegeven om te gebruiken in een juridische procedure. Uiteraard is dit geen medische verklaring, zoals verweerder terecht stelt, maar dat komt omdat verweerder geen medicus is. Dit verweer snijdt daarom geen hout.

Volgens vaste jurisprudentie dient een behandelaar zich bij een verzoek om een verklaring zeer terughoudend op te stellen. Als het gaat om een verklaring die beoogt om te worden gebruikt als steun voor het standpunt van de cliënt in een juridische procedure dient naar het oordeel van het college de behandelaar zich in beginsel van een dergelijke verklaring te onthouden. Volgens het standpunt van de beroepsvereniging van verweerder, het NIP, mogen deze verklaringen, waarmee een direct juridisch belang is gemoeid, alleen worden afgegeven door een onafhankelijk psycholoog en derhalve niet door een behandelaar. Het college deelt dit standpunt.

Het college is derhalve van oordeel dat verweerder als behandelaar de hierboven weergegeven verklaring niet had mogen geven. Hij heeft zich op onoorbare wijze gemengd in een juridisch conflict door zich niet te beperken tot (soms te stellig verwoorde) feiten, maar door daarnaast in de verklaring een aantal meningen en waardeoordelen ten beste te geven, die overigens niet alle deugdelijk zijn onderbouwd en niet (altijd) binnen zijn deskundigheidsgebied zijn gebleven.

De klacht is gegrond. Het college zal de maatregel beperken tot een waarschuwing, ervan uitgaande dat verweerder een volgende keer de nodige terughoudendheid zal betrachten.

Het college zal bepalen dat deze beslissing, om redenen aan het algemeen belang ontleend, zal worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift De Psycholoog.

6. De beslissing

Het college:

-          waarschuwt verweerder

-          en bepaalt dat deze beslissing, zodra zij onherroepelijk zal zijn, zal worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift De Psycholoog.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, M.W.D. Nijhoff-Huijsse en

dr. X.M.H. Moonen als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. K. Hoebers-Provoost als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2015 in aanwezigheid van de secretaris.